Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
College aantekeningen Media Economie €5,79
Ajouter au panier

Notes de cours

College aantekeningen Media Economie

 14 vues  0 fois vendu

Allesomvattend document!

Aperçu 4 sur 101  pages

  • 16 février 2021
  • 101
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Pieter ballon
  • Toutes les classes
Tous les documents sur ce sujet (25)
avatar-seller
camillemarchal
Media-Economie
Les 1: Inleiding
Elke dag is media-economie in het nieuws. Het is zelf zo dat de laatste jaren heel veel te
doen is in de hele economische setting rond de media-sector. Een van die discussies is moet
in een omgeving 100 kanalen voor content (netflix, youtube, tv) moet er uberhaut nog een
mediabedrijf zijn dat gefinancierd wordt door belastingsgeld. BV. de VRT die een heel
platform hebben met online tv die worden betaald door het publiek. -> welk economisch
model vinden wij dat overheersend moet zijn voor de media-sector?

Er zijn ook heel wat private omroepen. VTM en VIER/VIJF moeten werken met advertenties.
Er is de laatste jaren een hele strijd om ook dat private media aantrekkelijker te maken.

Nog een heel fundamentele economische ontwikkeling die gaande is. Die heeft te maken
met convergentie (samenkomen van verschillende technologiën). Krantenartikel: groot
kabelmaatschappij koopt een van de grootste tv zenders van de VS over. Dat is al meer da
concentratie (2 bedrijven die hetzelfde doen). Ineens begin de ene industrie de andere over
te kopen. We noemen dit in België een aardsverschuiving. En enkel jaren later heeft hier in
Vlaanderen Telenet zich zelf een paar zenders overgekocht. Als dit zo doorgaat gaan het
enkel nog kabelmaatschappijen zijn die ervoor zorgen dat er iets uitgezonden wordt. Op 10
jaar tijd zijn we van gaat nooit gebeuren naar dit is de realiteit, enorme omwenteling! En die
convergentie gaat nog veel verder dan dat. Maar nu zijn het ook een hele reeks nieuwe
bedrijven die zich beginnen roeren (netflix, HBO, dinsey+ enz).

Vorige week lanceerde Telenet met Vtm en VRT door politieke druk er ook bij de Vlaasme
netflix. Opnieuw op 6 jaar van nee komt er nooit tot een volledige hertekening van ons
Vlaamse medialandschap. Nu volledig in streams. De manier waarvoor er nu voor media
betaald wordt helemaal anders is dan daarvoor. Dominante model (tv kijken met een paar
spotjes) naar een systeem waar die spotjes niet meer veel waard zijn maar een
financieringsmodel van het niveau van het artikel zelf. Die eenvoudige switch van manier
van betalen is de journalistiek nu al helemaal op zijn kop aant zetten, ze zetten artikels
online waarvan ze weten daar gaan veel mensen op klikken. Alles is aan het digitaliseren,
airbnb bv maar airbnb heeft geen enkel idee van hotel, ze weten gewoon alles over data
gebruik enz. Idem bij uber. (op examen gaan we dit moeten uitleggen wat dit jaar zo ons
media landschap gaat beïnvloeden).

Wat is media + economie?
Economie van de Media ≈ Economie van meubelen, auto’s, waspoeder?
• Productie, verdeling en consumptie van schaarse mediagoederen/meubelen/auto’s/
waspoeder
• Hoe ontmoeten vraag naar en aanbod van media/meubelen/auto’s/waspoeder elkaar
in de markt
• Wat is het marktequilibrium voor een bepaald mediagoed/meubel/auto/waspoeder
• Hoe vrije concurrentie tot stand brengen in de media/meubel/auto/waspoedermarkt
Maar waarom is er dan geen cursus Waspoeder-economie en wel een cursus Media-
economie?

,Waarom Media-economie?
• Media- en cultuurproducten hebben zeer specifieke, vaak afwijkende economische
karakteristieken (vb schaarste)
• Actoren in mediamarkt handelen vaak anders dan door economische theorie voorspeld (vb
producenten op zoek naar politieke invloed, consumenten die blijven naar slechte
programma’s kijken)
• Virtuele, symbolische laag van de economie wint sterk aan belang (vb uber) • Er zijn
specifieke publieke belangen bij de uitkomst van economische processen in de mediasector,
o.a. door enorme ‘externe effecten’ (vb gewelddadige content)

Waarom focus op Marktstructuren?
• Marktstructuren tussen perfecte concurrentie – monopolie belangrijk, maar ook andere
dimensies (vb. levensbeschouwelijke diversiteit, high brow vs low brow;
regionaal/nationaal/internationaal)
• Ingrijpende verschuivingen: ‘horizontaal’ binnen een mediasector (bvb tussen omroepen),
‘verticaal’ binnen een mediasector (bvb tussen adverteerders en omroepen) en ‘diagonaal’
tussen mediasectoren (bvb tussen omroepen en internetbedrijven)

(het verhaal er achter is heel belangrijk op examen, hij wilt zien da je het snapt niet gwn
vanbuiten leren! Heel belangrijk om bij alles een voorbeeld te geven!! Zijn bijvragen zijn
steeds geef een voorbeeld, hoe hebben we dit gezien dit jaar…(volg hierdoor de media
actua: je moet weten welke mediagroepen enz er zijn!!)

Deel I – Content Media/ Oudere media
Micro economie: uitgangspunten




Wat zijn de overwegingen bij die beide partijen als ze naar die transactie gaan. producent:
moet zijn productiekosten kennen EN de oportuniteitskosten (wat zijn mijn mogelijke
alternatieven: hij zou kunnen met dezelfde materialen zou hij ook iets anders kunnen maken
dat hem meer zouden kunnen opbrengen); Consument; ik denk aan het nut dat de fiets mij
gaat kunnen opleveren. Hoe graag wil ik dit, hoeveel heb ik daar voor over. EN
oportuniteiten: ik zou mijn geld ook aan andere zaken kunnen uitgeven, wat geeft mij het
meeste nut?

Die overwegingen gaan zich vertalen in twee beslissingen die worden genomen door de
producent: Als ik de vorige vragen weet kan hij bekijken hoeveel ga ik vragen voor de fiets.
Consument: beslissen hoeveel goederen vraag ik en hoeveel ben ik bereid om te betalen.
Er is natuurlijk meer dan 1 producent (aanbod zijde) en 1 consument (vraag zijde).

Die twee beslissingen hebben iets met elkaar te maken. Deze zijn afhankelijk van elkaar.
Aanbod zijde: als ik fiets duur kan verkopen ga ik er veel maken en omgekeerd. Vraag zijde
net omgekeerd: fiets erg duur gaan er weinig gevraagd worden, fiets heel goedkoop gaan er

,veel mensen het kopen. De magic van de vrije markt en vraag en aanbod kruisen elkaar en
daar zit het marktsevenwicht.




Daar kunnen dan verschuivingen in optreden. bv. aanbod kan verschuiven: de chinezen
komen onze markt binnen dus het aanbod verhoogt (curve naar rechts). dan gaan we zien
dat het evenwicht ook verschuift (Q1 naar Q2). ook de vraag kan verschuiven; bv. we krijgen
allemaal een fietscheque dus er gaat meer vraag zijn. de prijs gaat dus stijgen. telkens een
nieuw evenwicht.

Wnr moet ik als individuele producent stoppen of starten met maken van fietsen. Hangt af
van marginale kosten (tweede grafiek hier onder)

Links is de situatie in de markt. De prijs kan ik niks aan veranderen, die wordt gevormd door
de vrije markt. Die prijs moet ik overnemen maar wat er veranderd zijn mijn marginale
kosten= kosten van het produceren van 1 extra goed. Die kosten zijn niet altijd gelijk.

Als ik kleine producent ben en maar 1 fiets produceer zouden mijn marginale kosten heel
duur zijn. Voor atelier enz. maar naarmate ik meer en meer kan produceren gaan mijn
marginale kosten dalen. En die dalen dan tot eerste punt van marktprijs vanaf da punt ben ik
winst aan het maken.

Bij elke fiets word ik efficiënter en winst groter.




Mijn bedrijf is aan het groeien en wordt groter en ik kom op het laagste punt van de grafiek
daar is mijn winst optimaal. Op een bepaald moment wordt mijn bedrijf zo groot dat ik meer
kosten krijg. Dat betekend niet dat ik stop met produceren nee want mijn totale winst blijft
toenemen tot op een bepaald punt tot die lijn van de marktprijs terug te overstijgen dan
stop ik wel want dan maak ik verlies. q met asterix daar stop ik als bedrijf en zo groot word ik

, Eenvoudig voorbeeld: de vuilkar: hoe bepaald men hoeveel mensen moeten meerijden met
de vuilkar? 1 pers zou heel traag gaan (hoge kosten) dus het gaat altijd zinvol zijn da ze me 2
zijn zo ga mijn efficiëntie stijgen, nog een derde erbij huren wrs wel want mijn productiviteit
ga nog toenemen. ieder een kant van de straat en een chauffeur, een vierde wrs ni want
waar ga die dan lopen.

Privaat goed kan verhandeld worden: eerst van producent dan van consument en die
goederen moeten schaars zijn, een afweging maken (oportuniteitskosten, keuzes maken)

Neo-klassieke uitgangspunten
1. Goederen
• Private goederen • Schaars
2. Aanbod
• Maximaliseren winst • Wet van afnemende meeropbrengst
3. Vraag
• Maximaliseren nut • Rationele keuze
4. Prijs
• Belangrijkste informatiedrager • Equilibrium tussen vraag en aanbod

Karakteristieken van mediagoederen
In media zijn al deze punten fundamenteel anders:
1. Goederen
• Publieke goederen • Externaliteiten
2. Aanbod
• Prototypisch karakter / Toenemende meeropbrengst • Wet van Baumol
3. Vraag
• Onvoorspelbaar • Tijdsafhankelijk
4. Prijs
• Defect prijsmechanisme

1.Aard van mediagoederen
1. Wat wordt er verhandeld? Informatie wordt verhandeld. Informatie is geen product dat is
eerder een proces. Als het een product zou zijn wat is dan de eenheid van informatie.
Informatie heeft de basisvoorwaarden van een publiek goed: niet-rivaliserend: het blijft
beschikbaar voor anderen EN niet-exclusief: je kan er nauwelijks mensen voor uitsluiten.
Stel er wilt een student betalen voor zijn uitleg. De rest moet buiten. Maar de student van
binnen kan alles door zeggen. Een ongelooflijk free riding probleem (gratis profiteren van
die informatie) wordt vergeleken in de actua als het vuurtoren probleem: het licht van de
vuurtoren is net als de informatie die wij beginnen te verspreiden, rationeel voor elke
persoon zal het voordeliger zijn om niet te betalen want als de rest wel gaat betalen staat hij
er en kan ik er toch gebruik van maken. Publieke goederen kan je niet overlaten aan
bedrijven, de overheid/ de staat: belastingen en daarvan komen er vuurtorens. In dit geval
faalt de vrije markt omdat je nu eenmaal met een publiek goed te maken hebt die niet
rivaliserend en niet exclusief is. -> Er is geen schaarste want te veel aan informatie & publiek
goed dus dan is er geen economische logica. Er is altijd een free-riding probleem.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur camillemarchal. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,79
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté