SAMENVATTING PRIVAATRECHT VOOR VASTGOED Mr. N.B.F. Telders H1 t/m H7
H1 INLEIDING
1.2 Het begrip recht
Recht is
- Een systeem van regels
- Zorgt voor goede en rechtvaardige ordening van de samenleving
- Een instrument om bestaande verhoudingen en nieuwe maatschappelijke
ontwikkelingen in goede banen te leiden
Handhaving regels is een overheidstaak. Zij heeft de middelen om in concreet geval vast te
stellen wat het recht is en hoe het verwezenlijkt moet worden.
1.3 Vindplaatsen van recht
Rechtsbronnen (recht in te vinden):
- De wet
- Het verdrag
- De jurisprudentie
- De gewoonte
- De rechtswetenschap
1.3.2 Wetten
Wetten; alle overheidsvoorschriften, ook wel regelgeving. Worden gemaakt door (in mate van
belangrijkheid):
- De regering (Koning en ministers) met Staten-Generaal; regelgeving voor iedereen,
wetten in formele zin.
- De regering; algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s)
- Provinciale staten; provinciale verordeningen
- Gemeenteraad; gemeenteverordeningen
- Waterschappen en andere openbare lichamen; verordeningen.
Nieuwe bepalingen staan boven oude bepalingen.
1.3.3. Verdragen
Verdrag = (internationale) overeenkomst tussen staten onderling. Verdragen staan boven de
wet (art 94. Grondwet) en moeten door de Staten-Generaal worden goedgekeurd wil het
werking hebben in Nederland.
Europese verordeningen en richtlijnen worden belangrijker in Nederlandse wetgeving.
Voorbeeld: regels over productenaansprakelijkheid in afdeling 3 van titel 3 boek 6 BW.
1.3.4 Jurisprudentie
Jurisprudentie = verzamelterm voor uitspraken van rechters. De rechter beslist hoe bepaalde
termen worden uitgelegd en past de wet toe op de concrete situatie.
Uitspraak van rechter bindt alleen partijen en heeft geen kracht van wet, want een wet geldt
voor iedereen. Een eerder rechterlijke uitspraak kan als voorbeeld dienen, maar de rechter
kan hier vanaf wijken. Echter, uitspraak van de Hoge Raad (arrest), meer evenwicht dan
uitspraak (arrest) gerechtshof, die zwaarder weegt dan uitspraak (vonnis) van de rechtbank.
1.3.5 Gewoonte
,Gewoonte = een voorbeeld van ongeschreven recht. Dit kan meegenomen worden bij een
uitspraak door te beoordelen wat redelijk is of zorgvuldig. Gewoonte speelt een rol, dit is
vastgelegd in de wetten: art. 3:12, 6:2, 6:248, 6:258 en 7:618 BW.
1.3.6 Rechtswetenschap
Rechtswetenschap houdt zich bezig met het geven van commentaar op en interpreteren van
wetgeving en jurisprudentie. Het is niet bindend, maar helpt bij de ontwikkeling van het recht.
1.4 Onderverdelingen in het recht
1.4.2 Wet in formele zin en in materiële zin
Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen door Staten Generaal en regering
en herkenbaar aan het woord ‘wet’. Een verordening is dan ook geen wet.
Een wet in materiële zin is een wet met regels die voor iedereen verbindend zijn (algemene
verbindende voorschriften).
Verschil: bij wet in formele zin wordt er gekeken naar totstandkoming en bij wet in materiële
zin naar de inhoud. Meeste wetten in formele zin zijn wetten in materiële zin, maar niet
andersom.
Voorbeelden:
1. Wet in formele zin dat geen wet in materiële zin is: begrotingswet (art. 105 Grondwet)
en wet voor toestemming van koninklijk huwelijk (art 28 Grondwet)
2. Wet in materiële zin dat geen wet in formele zin is: provinciale verordening die voor
de hele provincie geldt (verordening ruimte).
1.4.3. Objectief en subjectief recht
Objectieve recht; alle geschreven en ongeschreven regels bij elkaar.
Subjectieve recht; is het recht dat een persoon of rechtspersoon in concrete geval aan het
objectieve recht ontleent.
1.4.4. Formeel en materieel recht
Materieel recht; gaat over inhoud en aard van het recht (welk subjectief recht kan ik ontlenen
aan het objectieve recht). Meeste regels in BW.
Formeel recht; handhaving van het recht (hoe verwezenlijk ik mijn subjectief recht). De regels
in het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Ook wordt er als formeelrecht, in aantal
wetsartikelen vormvoorschriften (formaliteiten) beschreven. Hier moet aan voldaan worden
maar er is geen rechtsgevolg als dit niet gebeurt. Vb: art. 3:89 lid 1 BW, art 7:2 lid 1 BW, art
7:653 lid 1 sub b BW, art 6:82 lid 1 BW, art 7:271 BW.
1.4.5 Dwingend, driekwart dwingend, semi-dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht; hier moet men zich aan houden en zijn in de wetten opgenomen om
openbare orde of goede zeden te beschermen of voor bescherming economische zwakke
partijen. Hier wordt ook gebruik van gemaakt wanneer rechtszekerheid in het geding is. Kan
worden aangegeven in de wet met ‘hier mag niet van worden afgeweken’ etc. Artikelen van
formeel recht, zijn altijd dwingend.
Aanvullend of regelend recht; hiervan mag worden afgeweken. Is niets afgesproken, dan geldt
dit recht. Bijna alle regels van het overeenkomstenrecht uit Boek 6 BW.
Semi-dwingend recht; staat tussen dwingend en aanvullend recht in. En komt voor bij
wetsbepalingen in het belang van economisch zwakkere partij. Hier mag alleen van worden
,afgeweken in voordeel van de economisch zwakke partij, anders geldt de wettelijke bepaling
als dwingend recht. Vb. groot aantal bepalingen van het huurrecht. (titel 4 boek 7 BW)
Driekwart dwingend recht; alleen bij arbeidsrecht en mag alleen van worden afgeweken ten
nadele van de werknemer als dat in de cao staat.
1.4.6. Geschreven en ongeschreven recht
Geschreven recht; alle schriftelijk vastgelegde rechtsregels, zoals wetten, verordeningen en
verdragen.
Ongeschreven rechtsregels (Gewoonterecht); regels die niet in wetten zijn vastgelegd.
Codificatie; het vastleggen en uniformeren van rechtsregels.
1.4.7 Privaatrecht en publiekrecht
Publiekrecht; geeft regels voor de verhouding tussen burgers en de overheid en tussen
overheidsinstanties onderling. Hiertoe behoort: staatsrecht, het belastingrecht, het
bestuurs(proces)recht en het straf(proces)recht.
Privaatrecht; burgerlijk of civiel recht, geeft regels voor de verhouding tussen de burgers en
rechtspersonen onderling. Dit geldt ook voor de overheid wanneer zij als een particulier
deelneemt aan het rechtsverkeer.
1.5 Privaatrecht in het Nederlandse rechtssysteem
Het privaatrecht is vastgelegd in boeken Burgerlijk wetboek, Wetboek van Koophandel,
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in wetten Faillisementswet, Octrooiwet en
Auteurswet, Invorderingswet, Besluit huurprijzen woonruimte, Pachtprijzenbesluit,
Kadasterwet en Handelsregisterwet.
1.5.2. Indeling Burgerlijk Wetboek
Boek 1: Personen- en familierecht
Boek 2: Rechtspersonen
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen – hier staat ook pand en hypotheek in.
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten – staat erfpacht, opstal en appartementsrechten.
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht – belangrijk: titel 5 boek 6
Overeenkomsten in het algemeen. Gaat door in boek 7 en boek 7A.
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
Boek 7A: Bijzondere overeenkomsten vervolg
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
Boek 9: Rechten op voortbrengselen van de geest
Boek 10: Internationaal privaatrecht
De boeken van BW zijn onderverdeeld in genummerde titels met afdelingen en eventueel
onderafdelingen. Deze kunnen in paragrafen gesplitst zijn.
1.5.3 Vermogensrecht
Vermogensrecht; dat gedeelte van het objectieve recht dat de subjectieve rechten en plichten
regelt die onderdeel zijn van het vermogen. (3 t/m 7/7A BW)
, 1.5.4. Het systeem van het vermogensrecht
Vermogensrecht is opgebouwd rond onderscheid van zaken en vermogensrechten. Zaken zijn
alle voor stoffelijke beheersing vatbare objecten. Vermogensrechten zijn alles wat geen zaak
is. Zaken en vermogensrechten vormen samen iemands vermogen.
Vermogensrecht
GOEDERENRECHT VERBINTENISSENRECHT
Verhouding tussen mens en goed, Rechtsverhouding van mens tot
vooral dwingend recht mens. Veel aanvullend recht.
BW 3 heeft recht voor alle goederen, zowel zaken en vermogensrechten. BW 4 geldt voor alle
goederen in een bijzondere situatie, vooral de overgang van goederen en schulden van
overledene. BW 5 over rechten met betrekking tot zaken. BW 6, 7 en 7A gaat over
verbintenissenrecht, over vorderingsrechten en schulden.
1.5.5 Gelaagde structuur van het BW
Het BW heeft een gelaagde structuur. Elk rechtsonderwerp is op verschillende niveaus
geregeld. Per rechtsgebied worden eerst de algemene rechtsregels opgenomen en vervolgens
de specifieke regels.
1.5.6. Schakelbepalingen
De gelaagde structuur in het BW komt terug door middel van schakelbepalingen. Een
schakelbepaling geeft aan dat de regels van het ene BW ook van toepassing is op een ander
gedeelte van het BW.
1.5.7 Overgangsrecht
Bij een nieuwe of gewijzigde regeling wordt er overgangsrecht opgenomen in de nieuwe wet.
Het overgangsrecht bepaalt wat er met de ‘oude situaties’ moet gebeuren. Als de nieuwe
regels direct de oude regels vervangen is er sprake van onmiddellijke werking. Bij
eerbiedigende werking wordt er in de overgangswet bepaald dat de oude wet in de oude
situatie van toepassing blijft. Ook kan er een bijzondere regeling getroffen worden.
1.6 Belangrijke begrippen
1.6.1 Rechtsbevoegdheid
Elk persoon is rechtsbevoegd om deel te nemen aan het rechtsverkeer, maar niet elk persoon
kan zelfstandig zijn rechtsbevoegdheid uit oefenen.
Rechtspersonen zijn juridische constructies die in het rechtsverkeer kunnen optreden zoals
een natuurlijk persoon, en dus ook rechtsbevoegd kunnen zijn, zoals een NV. Opgenomen in
art 2:5 BW. Een rechtspersoon heeft ook rechtspersoonlijkheid. De rechtsbevoegdheid van
een rechtspersoon kan aan beperkingen onderhevig zijn.
1.6.2 Rechtssubject
Rechtssubjecten is iedereen die deelneemt aan het rechtsverkeer en drager is van rechten en
verplichtingen, zoals natuurlijke personen of rechtspersonen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur _rositaaa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.