Communicatiewetenschappen II
0. Inleiding
Onderzoek rond comwet valt niet onder te brengen in 1 hokje. Daarbij zijn er de 3 I’s van comwet:
1. Interdisciplinair: humane wetenschappen (rechtsgeleerdheid) maar ook exacte
wetenschappen
2. Internationaal: studies bekijken over de landsgrenzen heen en voorbij EUR
3. Intersectoraal: naast academische wereld ook kijken naar andere actoren en hoe zij een rol
kunnen spelen (wetenschappers, maar ook bv leerkrachten, pedagogen, kinderen etc voor een
onderzoek omtrent onderwijs).
Ook de positie vd wetenschapper die onderzoekt speelt een rol. Hoe staat hij/zij ih leven, welke visie
en blik heeft die persoon? Beïnvloedt ook de resultaten en verloop van onderzoek.
1. Verlichting, humanisme en postmodernisme: van moderniteit naar
postmoderniteit
1.1 Modernisme
1.1.1 Moderniteit als historische fase
Moderniteit bestaat uit verlichting + humanisme. Liep vd 17e E tot jaren 1980.
Voor de opkomst vh modernisme stond geloof centraal. Levensvragen werden beantwoord op basis
vd Bijbel en God. Verlichtingsdenken verbreekt dat en hecht veel belang ad rede en ratio. Het
wereldbeeld vd modernisten wordt verklaard door de wetenschap.
Modernisten geloven id maakbaarheid vd SL. De mens kan iets bijbrengen en -dragen ad maatschappij,
niet enkel God en christendom bepaalt dat. Ze streven niet meer enkel naar een goed leven na de
dood, maar willen hun leven ih nu kneden. Het humanisme speelt ook een prominente rol. Daarin
staat de mens centraal samen met zijn vrijheid, gelijkheid en verbondenheid.
Moderniteit wordt gekenmerkt door verschillende sociologische processen.
− Secularisering: macht vh geloof/god ↓ en vervangen door ratio en wetenschap.
− Rationalisering: alles draait rond efficiëntie, voorspelbaarheid, controle. Denk aan introductie
vd lopende band
− Kapitalisme: alles draait rond winstmaximalisatie en vrijemarkt
− Industrialisering: machines vervangen mensen. Landbouw wordt minder belangrijk door
technologische ontwikkelingen want nu andere manieren om geld binnen te halen (bv
staalbewerking)
− Urbanisering: industrialisering zorgt voor plattelandsvlucht, wat de bevolkingsdichtheid doet
↑ en op zijn beurt maakt dat mensen individualistischer worden.
− Bureaucratisering: alles verloopt volgens geschreven regels en procedures in hierarichische
organisatie. Onpersoonlijk en geen uitzondering mogelijk door standaardisatie. Denk aan
openbaar vervoer (mobib kaart scannen).
1
, − Democratisering: burgers krijgen inspraak en medezeggenschap d.m.v. een parlementair
stelsel. Vrijheid v meningsuiting, vrouwenstemrecht, democratisering onderwijs etc staan
voorop.
− Globalisering: SL zitten worden mobieler en hebben meer contact met andere SL-en. Maakt
transnationale productie, handel en consumptie mogelijk.
− Consumentisme: consumeren geeft persoonlijke voldoening en resulteert in materialisme en
massaconsumptie. Mktcom wakkert dat gevoel aan. Is een middel om status en identiteit uit
te drukken.
1.1.2 Moderniteit als cognitief denkkader
Ih verlichting- en vooruitgangsdenken ligt de klemtoon op de universele, rationele en ware kennis.
We denken die te vinden via wetenschap. De waarheid die we zoeken leidt tot vrijheid. Het leidde tot
grote ideologieën (liberal-, social-, communisme, christendom, marxisme, democratie, kapitalisme)
waarvoor mensen op de barricades gingen staan.
1.1.3 Moderniteit als artistieke stroming
Modernistische kunstwerken zien we als kritisch en experimenteel (bv door tubes verf konden
schilders buiten schilderen en niet enkel meer portretten of fruitmand). De artiesten herdefiniëren
kunst en originaliteit, waardoor kleur en vorm belangrijker zijn dan de werkelijkheid. Die vatten ze in
haar kern, maar illustreren ze niet. Gevoelens krijgen een prominente rol.
Modernistische stromingen zijn
− post-impressionisme (Ensor – De intocht v Christus te Brussel in 1889)
− expressionisme (Munch – De schreeuw)
− kubisme (picasso – les demoiselles d’Avignon)
− abstracte kunst (Mondriaan – Tableau 1)
− ook id architectuur gebruik van geometrische figuren, platte daken, moderne materialen…
1.1.4 Keerzijde en kritische stemmen
De rationaliteit binnen modernisme heeft ook negatieve consequenties. Het vergroot sociale
ongelijkheid, maakte gewapende conflicten mogelijk en de excessen vh kapitalisme creëerden
milieuvervuiling en klimaatopwarming.
“De waarheid” bestaat niet. Niet 1 waarheid, dus die uniformiteit maakt plaats voor diversiteit en
pluraliteit.
1.2 Postmodernisme
1.2.1 Postmoderniteit als historische fase
Postmodernisme werd gelanceerd id artistieke wereld, maar als we het over de historische fase
hebben dan is het postmoderniteit. Eigenlijk is er geen onderscheid, want er is continu wisselwerking
en in elkaar verweven.
Postmoderniteit was een reactie op het modernisme. Het wordt gekenmerkt door anti-essentialisme:
niets staat vast en alles valt te vervangen. Denk aan genderrollen: modernistische visie: man gaat
werken, vrouw id keuken <> postmodernistische visie: hoeft niet zo te zijn
2
,1.2.2 Postmoderniteit als cognitief denkkader
Postmoderniteit maakt een einde ah grote verlichtingsdenken want er bestaat geen absolute
waarheid. Het betekent het einde vd waarheid én vd werkelijkheid:
1. Einde vd waarheid (Lyotard): we zien de waarheid niet, maar maken ze zelf. Het is een
constructie die gebonden is aan tijd, plaats en macht. Daarnaast is het ook narratief: ‘een
verhaaltje’ dat concurreert met andere verhalen.
2. Einde vd werkelijkheid (Baudrillard): we zien de werkelijkheid niet, maar de beelden die de
media creëren. Gebeurt enerzijds door:
a. Hyperrealiteit: illusie vd realiteit creëren door beelden, bv programma ‘de rechtbank’.
Je bent nog nooit in contact gekomen met de rechtbank, maar weet daardoor wel hoe
het eraan toegaat.
b. Simulacrum: kopie zonder origineel, bv je hebt nog nooit een vliegtuigcrash
meegemaakt maar weet wel hoe mensen zich voelen, hoe het gebeurt omdat je het
zag in een serie of film.
1.2.3 Stromingen binnen postmodern denken
Er bestaan 3 stromingen binnen het postmodernisme
1. Deconstructivistisch postmodernisme (Lyotard)
Deze stroming bouwt verder op het deconstructiedenken, nl. de gedachte dat betekenis
afhankelijk is van context en de wijze waarop teksten in elkaar overlopen, aanvullen, verder
bouwen etc. Daarbij heeft intertekstualiteit een belangrijke rol. Dat gaat over hoe teksten
elkaar hernemen, bv als zanger een liedje opneemt met tekst waarin hij verwijst naar ander
media-event of figuur. Media schrijven over andere media.
Dat zorgt ervoor dat er geen grote verhalen meer zijn, wat de SL verwarrend en onzeker
maakt: heterogeniteit. Staat haaks op (de periode voor) het modernisme, toen godsdienst of
de exacte wetenschap de absolute waarheid was en er homogeniteit heerste.
Kritiek → Habermas stelt dat het gevaarlijk is om alles te blijven relativeren en te beweren dat
er geen waarheid is, want een goed functionerende SL heeft behoefte aan gemeenschappelijke
normen en waarden (emancipatie, solidariteit…). Als iedereen z’n ding doet, zitten we met een
probleem.
2. Pessimistisch postmodernisme (Baudrilard, Jameson)
Deze stroming ziet postmodernisme als een nieuwe fase ih kapitalisme: de sociale
fragmentering o.b.v. ‘symbolische waarden’. Dat is geen echte waarde, maar gebaseerd op
status en prestige = ephemera. Die waarde toekennen gebeurt via beeldvorming, massamedia
en informatie.
Daarnaast is het postmodernisme een periodiek concept dat belang hecht aan consumptie,
spektakelcultuur en amusement. Het is een manier van je identiteit uit te drukken. Parodie en
pastiche zijn een gevolg van gebrek aan vernieuwing. TV overlaadt consument met
bombardments of signs (simulaties) en dat ondermijnt de oorspronkelijke betekenis.
Eenduidige stromingen id media verdwijnen, wat leidt tot eclectisisme in mediateksten =
nieuwe versies maken van stromingen, genres en stijlen die al bestaan:
3
, ➢ cross-over: vermenging van genres
➢ vermenging van hoge en lage cultuur: culturele omnivoor (eerst terzake kijken, dan
love island)
➢ recycling en retro: hergebruik van oud materiaal (vb. I love the 90s)
➢ ironisch citeren: bewust verwijzen naar bestaande clichés (vb. parodieën)
Parodie is lachen met iets. Pastiche is op een neutrale manier elementen uit eerdere
producties of vormen v cultuur overnemen, zonder te lachen met het origineel of zonder
ironische benadering.
3. Celebratief postmodernisme (Jencks)
Deze stroming is de enige positieve benadering. Postmodernisme gaat over double-coding,
wat wil zeggen dat het bestaat uit elementen v moderne technieken (dus modernisme) en
traditionele elementen (bv uit de klassieke oudheid). Het bevat ontelbaar veel mogelijkheden.
Het ‘radicaal eclecticisme’ van grote steden heeft groot belang. Oude vals-egalitaire monoliet
is vervangen door geconsumeerde ‘fun-houses’: mensen leven minder op elkaar, maar het is
aangenamer om te leven.
1.2.4 Postmoderniteit als artistieke stroming
Postmodernistische kunst gaat vaak over een product in een context en is dus ook eclectisch
(combinatie van meerdere realiteiten). De grenzen tussen hoog en laag verdwijnen en het kunstwerk
kan meerdere interpretaties bevatten. Het gaat over integratie van oude en nieuwe realiteiten:
bricolage, recycling, collage etc.
Kunstenaars: Andy Warhol (reproductie, pop-art), Damian Hirst (The Physical Impossibility of Death in
the Mind of Someone Living, Guggenheim Museum, Centre Pompidou, Louvre
1.3 Samenvatting
1.4 Kritische beschouwingen
“Het denken mag zich nooit onderwerpen…” (Henri Poincaré)
→ Je moet openstaan voor andere standpunten en begrip hebben voor andere visies. Daarom
hoef je nog niet je eigen standpunt te wijzigen. Geen oogkleppen.
“Ons hoofd is rond zodat ons denken van richting veranderen kan” (Rilke)
→ Je kan een bepaalde visie hebben, maar moet niet bang zijn om het te veranderen als je
nieuwe info krijgt
4