Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Summary Ontwikkelingspsychologie – Aantekeningen: Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen 16,14 €   Ajouter au panier

Resume

Summary Ontwikkelingspsychologie – Aantekeningen: Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen

 42 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Ontwikkelingspsychologie – Aantekeningen: Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen. 1.2 De kinder- en jeugdjaren: een afbakening Naast onderstaande groepering ook gebruikelijk: kinderjaren (0-12 jaar) en jeugdjaren (12-18 jaar). 1) Babyperiode (0-12 maanden) Zo lang het kind nog niet loop...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 38  pages

  • 19 juin 2023
  • 38
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie – Aantekeningen:
Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van
Beemen (ISBN 9001066313, tweede druk)

,Aantekeningen
Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen (ISBN 9001066313, tweede druk, 2001)


Hoofdstuk 1: Terrein van de ontwikkelingspsychologie

Ontwikkelingspsychologie beschrijft en verklaart menselijk gedrag door terug te kijken naar de voorgeschiedenis, een
aaneenschakeling van veranderingen: het ontwikkelingsproces

1.1 Een definitie van ontwikkeling

Ontwikkeling doorlopen van een reeks toestanden, door verandering een onomkeerbare, trapsgewijze of geleidelijke
ontwikkeling naar een “hoger” niveau/toestand (progressie), steeds dichter bij het eindresultaat.

Van klein naar groot (groei) en van eenvoudig naar complex (differentiatie; complexere dingen kunnen) rijping + leren
(stimuleren, prikkelen, spelen, oefenen, e.d.) ontwikkeling.

Ontwikkelingspsychologie richt zich voornamelijk op kinder- en jeugdjaren bij het beschrijven en verklaren van
ontwikkelingsprocessen. Twee vragen van belang:
1) Welke toestanden worden doorlopen?
2) Welke mechanismen zorgen voor de overgang van de ene naar de andere toestand?

Voorwaarde in kaart brengen ontwikkeling kies een beperkt aantal samenhangende verschijnselen (geen appels met
peren vergelijken).

1.2 De kinder- en jeugdjaren: een afbakening

Naast onderstaande groepering ook gebruikelijk: kinderjaren (0-12 jaar) en jeugdjaren (12-18 jaar).

1) Babyperiode (0-12 maanden)
Zo lang het kind nog niet loopt, zeer afhankelijk van omgeving, meeste tijd in het gezin, echter ook enkele
dagdelen in crèche (werkende moeders).

2) Peuterperiode (1-4 jaar)
Ondernemend, zelfbewust, zelfstandig lopen, taalontwikkeling, en andere vaardigheden, in nabijheid van vaste
verzorger, speelt liever naast dan met andere kinderen, echter vaak ook enkele dagdelen naar peuterspeelzaal.

3) Kleuterperiode (4-6 jaar)
Meer op andere kinderen gericht, rijke fantasie, vanaf 4 reeds naar school, leerplicht pas vanaf 5.

4) Schoolperiode (6-12 jaar)
Geen passende omschrijving voor deze periode, echter school neemt een belangrijke plaats in.

5) Adolescentie (12-18 jaar; jeugdigen/jongeren)
Puberteit, geslachtsrijping, voortgezet onderwijs. Puberteit is niet perse het startpunt voor deze periode, omdat bij
meisjes de puberteit al meestal voor het twaalfde jaar begint, psychologische veranderingen echter weer later.

1.3 Ontwikkelingspsychologie in historisch perspectief

Pas zeer recent (< 30 jaar) belangstelling voor het kind als aparte groep met specifieke behoeften en mogelijkheden. Voor
die tijd weinig geheimen voor kinderen, men maakte kennis met alle facetten van het (volwassen)leven. Drie invloeden uit
het verleden:

1) Twee verlichte filosofen
Locke tabula rasa-principe, voorloper van behaviorisme, pleitte voor strikte opvoeding optimale zelfdiscipline
en vorming van de geest. Rousseau gevoel belangrijke plaats, geloofde sterk in aangeboren natuurlijke
goedheid, kind slechts ruimte, respect en stimulans nodig hebben, beperkte correctie, weinig realistisch, doch niet
onbelangrijk visie op kind als actief en onderzoekend wezen, sterke wil grip op realiteit te krijgen (idem Piaget).




1

,Aantekeningen
Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen (ISBN 9001066313, tweede druk, 2001)


2) Het eerste onderzoek naar kinderen
Locke en Rosseau waren denkers, verrichten geen onderzoek, Charles Darwin (evolutietheorie) wel, bestuurde
eigen zoon tot 3 jaar, niet systematisch en erg subjectief, vestigde echter wel de aandacht op het gedrag van
kinderen, gevolg collega wetenschappers publiceerde eind 19e eeuw ook dergelijk babybiografieën.

3) De psychoanalyse
Invloed Freud op ontwikkelingspsychologie niet te ontkennen, vooral standpunt grote invloed van levenservaringen
in de vroege kinderjaren op persoonlijkheid volwassene.

1.4 Het toetsen van wetenschappelijke uitspraken

In het begin (babybiografieën) uitsluitend beschrijvend, waarnemingen met eigen interpretaties, geen eenduidige
onderzoeksmethoden.

Voorwaarden wetenschappelijk onderzoek waarheid, objectiviteit, rationaliteit, falsificeerbaar (neopositivistische
wetenschapsopvatting van Popper), dit betekend dat wetenschappelijke uitspraak slechts geldig is zolang pogingen de
uitspraak te weerleggen mislukken (absolute waarheid bestaat nooit), objectiviteit meestal niet mogelijk, daarom
intersubjectiviteit uitspraken over onderzoeksobject worden ontleent aan een bereikte consensus over geschiktheid en
deugdelijkheid van methoden en technieken, uitspraken gebaseerd op regels van de logica (rationaliteit).

Empirische cyclus (De Groot) 5 fasen voor wetenschappelijk onderzoek, (1) waarnemen (2) hypothese
(veronderstelling) (3) concrete voorspelling (4) voorspelling toetsen (5) resultaten evalueren.

• Vraag Hoe zo is de tweede hypthese op blz. 23 een schijnhypothese? Niet helemaal duidelijk

1.5 Meten in de gedragswetenschappen

Onderzoeksmateriaal verzamelen objectieve waarnemingen en metingen, vaak echter gebaseerd op persoonlijke
indrukken, meetinstrument echter belangrijk gereedschap. Wetenschappers geïnteresseerd in samenhang tussen variabelen
(kenmerk, eigenschap), meest geïnteresseerd in oorzakelijke of causale verbanden (waarde variabele A wordt veroorzaakt
door waarde variabele B).

Variabelen moeten meetbaar zijn, waarde variabele moet objectief vastgesteld kunnen worden, hiervoor moeten variabelen
geoperationaliseerd worden begrip vertalen in kwantificeerbare eenheden. Meting moet betrouwbaar (dezelfde resultaten
ongeacht tijd en/of onderzoeker) en valide (geeft het meetinstrument wel de juiste waarde, wordt er gemeten wat er gemeten
moet worden, is het meetinstrument ‘geijkt’?) zijn. Metingen in de sociale wetenschappen lastig, omdat het ijkingsinstrument,
het criterium, meestal ontbreekt.

Verschillende methoden om gegevens over kinderen te verzamelen:

1) Natuurlijke observatie
In eigen omgeving, normale loop van gebeurtenissen, met zo min mogelijk invloed. Bespieden is niet aan de
orde, ethische regels zeer strikt. Video-opname ook mogelijk, invloed camera wel aanwezig en
tweedimensionale karakter nadeel; bijv. blikrichting minder goed waarneembaar op video.

2) Gestructureerde observatie
Controle over de situatie, omstandigheden systematisch variëren, soort van ‘laboratorium’, bijv. vreemde-
situatietest (Ainsworth) baby confronteren met milde stress-situaties door ze in een vreemde omgeving
alleen, met de ouder of met een vreemde persoon achter te laten.

3) Open interview
Vraagtechniek waarbij vragen deels geleid worden door de gegeven antwoorden, inductieve methode
gegevens leiden tot nieuwe ideeën en verklaringen en tot gerichter onderzoek onder vaste condities.




2

, Aantekeningen
Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen (ISBN 9001066313, tweede druk, 2001)


4) Gesloten interview
Vaste reeks vragen, in dezelfde volgorde telkens gesteld, resultaten kunnen makkelijk vergeleken worden.

5) Vragenlijst
Nog efficiënter dan gesloten interview (nog makkelijker te vergelijken), beperkt aantal antwoordmogelijkheden,
mondeling of schriftelijk beantwoorden, wordt bij kinderen vaak door een volwassene ingevuld waarneming
& beleving ouders kan objectiviteit beïnvloeden,

Bij interview door een volwassene ongelijke verhouding wat antwoorden kan beïnvloeden, jonge kinderen snappen nog
niet goed dat er naar hun mening gevraagd wordt i.p.v. naar het gewenste antwoord.

Verschillende methoden om ontwikkeling te meten:

1) Dwarsdoorsnede onderzoek
Meetresultaten van kinderen van verschillende leeftijden op één specifiek moment met elkaar vergelijken,
gemakkelijk, tijd- en kostenbesparend, echter vaak niet vast te stellen of het een ontwikkelingseffect dan wel
een generatieverschil betreft. Cohort groep mensen met hetzelfde geboortejaar. Cohorteffect invloed
die specifieke, tijdgebonden maatschappelijke gebeurtenissen op een cohort kunnen hebben. Probleem
voornamelijk bij een groot leeftijdsverschil tussen 2 onderzochte cohorten. Tweede beperking
dwarsdoorsnede onderzoek zegt niks over individuele ontwikkeling.

2) Longitudinaal onderzoek
Meetresultaten van dezelfde kinderen en dezelfde opdrachten op verschillende leeftijden (na x periode) met
elkaar vergelijken, minimaal twee verschillende tijdstippen, mogelijk om ontwikkeling individu te volgen,
kostbare en tijdrovende vorm, proefpersonen raken in de loop der tijd kwijt (willekeurig, door problemen,
gebrek aan motivatie maakt steekproef niet representatief meer), belangstelling en maatschappelijke
relevatie kan afnemen in de loop der tijd. Cohorteffect wordt niet over-/onderschat, maar is ook niet te
onderscheiden van het ontwikkelingseffect resultaten zijn gezamenlijke product van ontwikkelings- en
cohorteffect.


Hoofdstuk 2: Ontwikkelingspsychologische theorieën
Verschillende theorieën, de drie belangrijkste worden bekeken cognitieve psychologie, leerpsychologie en biologische
psychologie. Hulpverlener meestal geen uitgesproken aanhanger van één theorie.

2.1 Twee fundamentele vragen over ontwikkeling

Uiteenlopende onderwerpen, maar twee vragen die bij elk onderzoek, hoe verschillend het onderzoeksobject ook, een rol
spelen:

1) Aanleg of aangeleerd? (nature – nurture vraag)
Gedrag en ontwikkeling worden bepaald door aangeboren, biologische factoren of door omgevings- en
ervaringsfactoren extreme standpunten komen niet meer voor, algemeen wordt aangenomen dat beide
een rol spelen, echter elke theorie legt de nadruk op één van beide. Interactionistische verklaringsmodellen
dynamisch proces aanleg- en omgevingsfactoren beïnvloeden elkaar.

2) Doorgaande lijn of niet? (continu – discontinu)
Discontinuïteit ontwikkeling gekoppeld aan leeftijdsfase, Continue verklaringsprincipes gelden voor alle
leeftijdsgroepen. Drie componenten:
a. Verlopen gedragsveranderingen die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling, geleidelijk of abrupt?
gelijkmatig tempo in ontwikkeling (vooral leertheorieën) of wisselend met periodes van stilstand en
periodes van snelle veranderingen (vooral nativisten nature denkbeeld)?




3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SOLUTIONS2024. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour 16,14 €. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73216 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


16,14 €
  • (0)
  Ajouter