Textielgrondstoffen worden voorbehandeld zodat de volgende bewerkingen kunnen
plaatsvinden (kleuren, bedrukken en nabehandelen)
➔ Hydrofiel maken
➔ Affiniteit voor de grondstof
➔ Fysische stabiliteit
➔ Zuiver zijn (ontdaan van verontreinigen)
Voorbehandelingsprocessen cellulosevezels:
Zengen: uitstekende vezeleindjes verkolen (afbranden) en op dezelfde machine
afborstelen
➔ Gaszengmachine (oneffen, licht
geweven doek) → wordt langs
of kanten met een roetvrije
gasvlam behandeld
➔ Verwarmde plaat of rol (effen,
dicht geweven doek)
➔ Enzymatisch = biopolishing →
wordt met een enzyme pilling
tegen gegaan waardoor de greep van het doek zachter wordt en de kleuren
die achteraf worden aangebracht helderder worden
Ontsterken: het verwijderen van het sterkingsmiddel die op de kettingdraden werd
aangebracht
Noodzakelijk zodat men kan bleken, verven en bedrukken
1. Sterkingsmiddel: zetmeel (onoplosbaar) → oxidatief of enzymatisch
verwijderen
Oxidatief is niet selectief, kan ook de vezel aantasten (de cellulose)
Enzymatisch is een beter alternatief → amylase= breekt de zetmeelketen af in
kleine stukjes, de kleine stukjes worden verwijderd via het spoelwater
2. Sterkingsmiddel: polyacrylaten, … (oplosbaar) → wasproces
Via een wasproces met hoge temperatuur verwijderen
3. Sterkingsmiddel: niet gekend → oxidatief verwijderen
Alkalische extractie: het verwijderen van natuurlijke vezelverontreinigingen → het
textielmateriaal hydrofiel maken
1. In alkalisch milieu onder hoge temperatuur en druk in een autoclaaf met
NaOH + hulpmiddelen (natmakers, complexeer- middelen, …)
2. Enzymatisch = biosourcing
Pectinazen bij lage temperatuur en mide pH- condities → de grondstof
behoudt zijn zachtheid + hulpmiddelen (natmakers, complexeer- middelen,
…)
1
,Bleken: halfbleek (donkere kleuren), volbleek (pastel of briljante kleuren , doek met
print, volledig wit …)
1. Met H2O2 (waterstofperoxide) + complexeermiddelen, zodat de
cellulosemoleculen niet worden verkort + natmakers, dispergeermiddelen, …
Milieuvriendelijk alternatief: gebruik maken van enzyme dat waterstofperoxide
splits in water en zuurstof
2. Met NaOCl (natriumhypochloriet) = erg reactief en bijgevolg niet selectief (de
natuurlijke pigmenten worden ook aangetast)
3. Met NaClO2 (natriumchloriet) → meestal gecombineerd met H2O2 → erg
geschikt voor synthetische vezels en bastvezels
Merceriseren: wasechte glans geven
→ kortstondige periode onder spanning in NaOH oplossing onder lage temperatuur
De vezel zwelt op (rond) en de vezeltorsies nemen af
Sterker en beter kleurstofopname
Ecologische voorbehandelingsprocessen aan de hand van enzymes, kleine
hoeveelheid enzyme bespaart grote hoeveelheid chemicaliën en energie!
Voorbehandelingsprocessen wol:
Wassen van de vette wol:
In 5 à 6 baden achter elkaar met H2O2, detergenten en Na2CO3 (ontkalkt en houdt vuil vast)
Zand en zweetzouten verwijderen, deel van het vet (lanoline → wordt daarna verder
gebruikt) → niet al het vet mag verwijderd worden anders zou de wol broos worden
Carboniseren: chemisch vernietigen van de plantaardige vezelverontreiniging
In een verdunde zwavelzuur onderdompelen en vervolgens centrifugeren
Wassen: het verwijderen van spinoliën
Met warm water en detergenten
Indien veel olie, kan men gebruik maken van perchloorethyleen
Vollen : (niet noodzakelijk) → het textielsubstraat dichter maken onder invloed van
warmte, water, alkalisch milieu en wrijving
Beter warmte-isolerend
Bleken : wol wordt gebleekt met H2O2 door toevoeging van hydrosulfiet
2
,Voorbehandelingsprocessen op zijde
Ontbasten: gedeeltelijk of volledig ontdoen van natuurlijke vetten, natuurlijke
verontreinigingen en vooral sericine (zijdelijm)
Doel: glans, witheid, soepelheid en kleuraffiniteit verhogen
In alkalisch midden, binnen strikte temperatuursgrenzen en met basis van zeep,
synthetische surfactanten of enzymen
- Niet ontbaste zijde: licht alkalisch bad op lage temperatuur,
begeleidingstoffen verwijderen en 1 à 2 % van de sericine
- Soepele zijde, gewichtsverlies van 10%, gedeeltelijk verwijderen van de
sericine in zuur milieu
- Ontbaste zijde, 20-30% massaverlies, alle sericine verwijderd
Verzwaren: masseverlies compenseren door tinzouten te laten binden met de
functionele groepen van de fibroïneketens → verlies van sterkte
Voorbehandelingsprocessen op synthetische vezels
Wassen: verwijderen van de spinoliën en andere hulpmiddelen
Thermofixeren: vormstabiliteit geven en krimpen vermijden
Bleken of optisch wit maken
Verschil tussen kleurstoffen en pigmenten:
Kleurstoffen bezit een bepaalde affiniteit voor een bepaalde grondstof → ze kunnen
niet op elke grondstof gebruikt worden, wordt door verschillende chemische
mechanismen in de vezel gebonden
≠
Pigmenten bezitten geen affiniteit, maar kunnen op elke grondstof gebruikt worden
met gebruik van een bindmiddel
3
, Verschil tussen oplosbare en niet-oplosbare inkten
Oplosbare kleurstoffen: de oplosbaarheid van een kleurstof hangt af van de aard en
het aantal hydrofiele groepen, maar ook van de natuur en de grootte van de
kleurstofmoleculen
≠
Niet oplosbare kleurstoffen: met toenemend moleculaire masse en meer
ingewikkelde structuur neigt de oplosbaarheid af te nemen, de moleculaire groep
die de kleur bepaalt, noemt men chromofore groep
Thrichromie:
3 kleuren
1. Rood
2. Blauw
3. Geel
Van daaruit worden alle ander kleuren gemaakt
Aanverven cellulosevezels:
1. Directe kleurstoffen
→ Oplosbaar in water
→ Grote affiniteit voor cellulose
→ Gemakkelijk aan te wenden (koud, warm, of heetververs)
→ Relatief goedkoop (en dus veel toegepast)
→ Relatief levendige tinten
→ Ruim kleurenspectrum
→ Geen goede natechtheden, goede lichtechtheden
→ (Goedkope) T-shirts
2. Kuipkleurstoffen
→ Onoplosbaar in water
→ In oplossing brengen door ’verkuiping’ = een reductie van de
kleurstof in alkalisch midden + oxidatie aan de lucht
→ Koud, warm of heetvervend
→ Kokend wassen na discontinu aanverven
→ Doffe tinten
→ Goede echtheden!
→ (dure) werkkledij, tenten,…
4