Samenvatting van privaatrecht H2,5,8,15,22,23,26,27 uit ISBN: 3883. Hierin komt aan bod: pandrecht, hypotheekrecht, goederen, zaken, vermogensrechten, vordering op naam, leveringen, feitelijke overhandiging, revindicatie, procedures, burgerlijk procesrecht, verschillen tussen bezitter-eigenaar-houd...
Goede samenvatting, maar helaas geen hoofdstuk vermelding van het boek.. Hierdoor is het niet duidelijk wat onder welk hoofdstuk valt
Verkoper
Volgen
vb12
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Vermogen > bestaat uit bezittingen en schulden en is op geld waardeerbaar.
- Actief vermogen > goederen (3:1 BW)
- Passief vermogen > schulden
Goederen (3:1 BW) > alle zaken (3:2 BW) en vermogensrechten (3:6 BW)
Zaken (3:2 BW) > stoffelijke objecten, bijv. Huis, auto, grond
- Onroerende zaken (3:3 BW) > de grond, niet-gewonnen delfstoffen, beplantingen
die in de grond zitten, alles wat op de grond is gebouwd en daarmee duurzaam
verenigd is. Bijv. Huizen, bomen, steenkool
- Roerende zaken (3:3 BW) > alle zaken die niet onroerend zijn.
Vermogensrechten (3:6 BW) > bijv. Rechten op betaling van een koopsom,
hypotheekrecht
Bestanddelen van een zaak (3:4 BW):
- Hoofdzaak
- Bestanddelen die deel uit maken van de hoofdzaak
Criterium voor bestanddeel:
- Verkeersopvatting > er moet eensgezindheid zijn in de maatschappij over of dat
iets een bestanddeel is van een bepaalde zaak. Bijv. stuur van een fiets.
- Beschadigingscriterium > als iets aard- en nagelvast verbonden is en niet zonder
beschadiging verwijderd kan worden.
Gevolg van het zijn van een bestanddeel > er vindt natrekking plaats
Natrekking/bestanddeelvorming (3:4 BW):
- Een bepaald zaak (bestanddeel) gaat een geheel vormen met een andere
(hoofd)zaak.
- Bestanddeel volgt de hoofdzaak.
- Natrekking doorbreekt het eigendomsvoorbehoud
Eenheidsbeginsel > eigenaar van een zaak is tevens eigenaar van alle bestanddelen
van die zaak.
Eigendomsvoorbehoud > het eigendom wordt juridisch gezien pas overgedragen als
voor het betreffende object betaald is.
Registergoederen (3:10 BW) > zijn zowel zaken als vermogensrechten waarbij voor
vestiging of overdracht inschrijving in de openbare registers noodzakelijk is.
Registergoederen zijn:
- Alle onroerende zaken (3:89 BW)
- Bepaalde roerende zaken (8:199 BW) > te boek gestelde schepen en
luchtvaarttuigen
- Aandelen in registergoederen (3:96 BW)
- Beperkte rechten op registergoederen (3:98 BW)
Objectief vermogensrecht > alle bepalingen over het vermogensrecht, dit zijn de
regels die te maken hebben met het vermogensrecht in subjectieve zin.
Subjectief vermogensrecht > een rechtssubject dat zelf een vermogensrecht heeft.
Bijv. Hypotheekrecht, recht op betaling van een koopsom, eigendomsrecht. Kenmerken
vermogensrechten in subjectieve zin (3:6 BW):
- Zij afzonderlijk of samen met een ander recht overdraagbaar
- Zijn bedoeld om de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
- Zijn verkregen in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht stoffelijk voordeel
,Absoluut recht (3 BW en 5 BW) > kan uitgeoefend worden ten opzichte van iedereen.
Absoluut recht rust op goederen (zaken en vermogensrechten). Kenmerken van absolute
rechten:
- Exclusiviteit > een ander mag geen gebruik maken van jouw eigendom als je het
daar niet mee eens bent.
- Zaaksgevolg > het eigendomsrecht (en andere beperkte rechten) volgt de zaak.
Bijv. wanneer een auto gestolen wordt blijft deze van jou.
- Gesloten systeem > er zijn niet meer absolute rechten dan in de wet worden
genoemd.
Relatief recht/persoonlijk recht/vorderingsrecht > kan uitgeoefend worden ten
opzichte van één persoon.
- Ontstaat uit een verbintenis
- Kan slechts ten opzichte van de wederpartij worden uitgeoefend.
Volledig recht:
1. Eigendomsrecht > meest omvattende recht (absoluut recht)
2. Recht op voortbrengselen van de geest > patent, octrooi, auteursrecht (absoluut
recht)
3. Vorderingsrecht > recht op een prestatie (relatief recht)
Beperkt recht (3:8 BW) > recht dat is afgeleid uit een ander meeromvattend recht
(moederrecht, bijv. Eigendomsrecht) dat met het beperkte recht is bezwaard. Er is een
gelimiteerd aantal beperkte rechten (gesloten stelsel). Twee soorten beperkte
vermogensrechten:
- Genotsrecht > geeft genot of gebruik, Bijv. Vruchtgebruik, erfdienstbaarheid,
erfpacht, opstal.
- Zekerheidsrecht > gevestigd op een goed als zekerheid voor nakomst op een
overeenkomst, Bijv. Pand, hypotheek.
Zakelijk recht > alle rechten die op een zaak gevestigd kunnen worden.
- Eigendomsrecht
- Hypotheekrecht op een zaak
- Pandrecht op een zaak
- Erfdienstbaarheid (recht op overpad)
- opstalrecht
Afhankelijke rechten/accessoire rechten (3:82 BW) > rechten die zodanig aan een
ander recht verbonden zijn, dat zij niet zonder dat recht kunnen bestaan. Eigenschappen
van afhankelijke rechten:
- Niet afzonderlijk overdraagbaar
- Gaan automatisch mee naar een nieuwe rechthebbende
- Volgen het recht waaraan ze verbonden zijn
Conflicterende rechten:
- Botsing van twee beperkte rechten > prioriteitsbeginsel bij registergoederen en
rangorde (het oudste recht gaat voor).
- Botsing van twee relatieve rechten > concurrerende crediteuren (gelijkheid van
schuldeisers).
Houderschap (3:108 BW):
- Houderschap in ruime zin (3:108 BW) > houden van een goed voor zichzelf of voor
een ander, hierbij geldt de verkeersopvatting.
- Houderschap in beperkte zin (detentie) > de houder oefent de feitelijke macht uit
over een goed van een ander, omdat er een rechtsverhouding bestaat tussen de
houder en degene voor wie men houdt.
Houder > houdt de zaak voor een ander, is geen eigenaar of bezitter van een zaak en
doet niet alsof hij dat wel is.
, Bezit (3:107 BW) > als een goed voor zichzelf wordt gehouden, waarbij de bezitter de
feitelijke macht uitoefent en zich gedraagt als eigenaar.
- Bezit te goeder trouw > bezitter beschouwt zichzelf als rechthebbende en mag
zich ook als zodanig beschouwen (3:118 BW).
- Bezit te kwader trouw > bezitter is geen rechthebbende en mag zich niet als
rechthebbende beschouwen (dief).
Bezitter > houdt de zaak voor zichzelf, gedraagt zich als eigenaar (maar hoeft dit niet te
zijn).
Eigendom (5:1 BW) > meest omvattende recht dat een rechtssubject op een zaak kan
hebben. Beperkingen op eigendom:
- Wettelijk > bijv. burenrecht, mandeligheid
- Contractueel > bijv. huur, bruikleen
- Publiekrechtelijk > bijv. ruimtelijke ordening, milieu, monumentenzorg
Eigenaar > rechthebbende van een zaak.
Onmiddellijk en middellijk bezit en houderschap (3:107 BW):
- Onmiddellijk > houder of bezitter oefent zelf rechtstreeks zijn houderschap of
bezit uit.
- Middellijk > het houderschap of bezit wordt via een ander uitgeoefend.
Processuele functie van bezit > 4 aannames van de wet om te bepalen wat iemand is
van ten opzichte van een bepaald goed.
- Degene die een zaak onder zich heeft wordt verondersteld bezitter te zijn (3:109
BW).
- Is een bezitter eenmaal te goeder trouw dan wordt hij geacht dit te blijven (3:118
lid 2 BW).
- Goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn en het ontbreken ervan moet
worden bewezen (3:118 lid 3 BW).
- De bezitter van een goed wordt geacht rechthebbende te zijn (3:119 lid 1 BW).
Verkrijging van goederen (3:80 BW):
- Verkrijging onder algemene titel (3:80 lid 2 BW) > iemand opvolgen in zijn gehele
vermogen (zowel positief als negatief).
- Verkrijging onder bijzondere titel (3:80 lid 3 BW) > iemand opvolgen in zijn
rechten (alleen positief geen lasten).
Verkrijging onder algemene titel (3:80 lid 2 BW):
- Erfopvolging > de hele rechtspositie van de rechtsvoorganger wordt voortgezet,
Bijv. bij het overlijden van iemand krijg je het huis, maar ook de hypotheekschuld.
- Boedelmenging > het samenbrengen van goederen en schulden, Bijv. Jan
(€10.000 studieschuld) en Jet (€20.000 vermogen) gaan trouwen in gemeenschap
van goederen. Ze zijn dan samen eigenaar van dat nieuwe vermogen.
- Fusie van rechtspersonen > samengaan van economische of sociale organisaties,
Bijv. twee makelaarskantoren gaan fuseren, het nieuwe kantoor krijgt dan het
vermogen van beide oude kantoren samen.
- Splitsing van rechtspersonen
Verkrijging onder bijzondere titel (3:80 lid 3 BW):
- Overdracht > overgang van een goed uit het vermogen van de ene rechtspersoon
naar het vermogen van de andere rechtspersoon.
- Verjaring > je kunt alleen verkrijgen door tijdsverloop.
- Onteigening > iemand dwingen eigendom te verkopen.
- Andere wettelijke wijzen van verkrijging > vinderschap, natrekking, vermenging,
zaakvorming, vruchttrekking, schatvinding.
Verkrijger > rechtsopvolger/koper.
Vervreemder > rechtsvoorganger/verkoper.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vb12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.