Theoretische en historische grondslagen
van de Psychologie
Academiejaar 2020-2021
Joyce Anthoon
DOCENT: PROF. Dr. Wim Van den Broeck
1
,1. Kenmerken van de moderne wetenschap
1.1 Wetenschap
Wat is wetenschap?
Het beeld van de moderne wetenschap: hoe ziet de wetenschap er vandaag uit
Verklaring
Theorieën
Veranderingen in de wetenschap
Reductie en vervanging
wetenschap als een visie op de wereld
1.2 Wetenschap, geschiedenis en psychologie
• Verwondering als basis van filosofie (Plato) en wetenschap
Psychologie komt als één v/d laatste wetenschappen los van de filosofie: 19de eeuw:
Het is begonnen bij filosofie
• Psyche-logos: studie van de ziel (geest)
aard van de ziel?
functies? wat kunnen we ermee
relatie met lichaam? je komt automatisch uit bij het brein
• Hoe kennen we de wereld? (epistemologie): gewaarwording, perceptie, geheugen, denken =
cognitieve psychologie hoe komen we aan onze kennis? gewaarwording: sensaties die
binnen komen, perceptie: zien, voelen…
• Ethiek = morale filosofie, gaat over hoe moeten we ons gedragen om bv een goed mens te
zijn. : hoe moeten we ons gedragen? > visie op menselijke aard
Al de volgende vragen zijn geen wetenschappelijke vragen, zijn allemaal een waarde oordeel
Zijn mensen goed van nature uit?
Wat zijn de menselijke motieven: welke heilzaam, welke te onderdrukken?
Zijn mensen van nature sociaal?
Hoe leiden we een ‘goed’ leven?
2
,• Ethiek in psychologie
Wetenschappelijke psychologie: motivatie, emotie, sociaal en seksueel gedrag
Toegepaste psychologie: overheid, bedrijven, klinisch: iedereen wilt mensen helpen,
je komt steeds ethische vragen tegen
• Biologie: inspiratie voor ontstaan van psychologie: link tussen functioneren van geest en
hersenen
Geest > hersenen
Evolutieleer: wat is aanpassingswaarde van de geest?
Cognitieve neurowetenschappen
1.3 Beeld van de moderne wetenschap
• De Newtoniaanse stijl: er moet een omgekeerd verband zijn tussen de aantrekking van 2
lichamen en het kwadraat van de afstand = zijn werk (moet je niet kennen)
beperkt aantal wetten waarvan geobserveerde regelmatigheden in natuur kunnen
afgeleid worden: wetten zijn een korte samenvatting van wat men empirisch qua
regelmatigheden observeert.
Newton weigert een verklaring (mechanisme) te verzinnen voor wet van de
zwaartekracht. Hij geeft geen verklaring, want dan verlaat je de weg van de
wetenschap, je verlaat het positivisme, je gaat verder dan wat strikt gegeven is in de
empirische waarneming. Hij wilt niet in zweverige verklaringen terecht komen, hij
blijft bij de feiten = positivisme.
• Positivisme
Comte: Franse socioloog, hij zegt zich enkel aan feiten te houden
Comte: observeerbare feiten (descriptie), geen hypothetische verklaringen
wetten zijn samenvattingen van observaties, geen essenties van natuur: geen
achterliggende essenties
Predictie en controle: als je wetmatigheden kent, kan je dingen voorspellen, dit op
grond van wetenschappelijke studies
Comte: ook toepassen op samenleving (sociologie) bv skinner, hoe kan je psychologie
toepassen op maatschappij, hij zegt je kent gedragswetmatigheden, we zijn niks met
waarden
Nazisme en communisme typisch vb van positivisme. Ze bouwen een samenleving op
grond van deze principes, een puur wetenschappelijke theorie. Al vaak gebleken dat
dit niet werkt. Al probeer je dit met de huidige samenleving, dan verdwijnt
democratie. Bv huidig probleem: corona en vaccinaties, je kan mensen niet
verplichten om te vaccineren ook al bewijst wetenschap dit.
3
,1.4 Soorten verklaringen
• Deductief-nomologische verklaring
• Hermeneutisch begrijpen: meer vanuit context redeneren
• Functionele en teleologische verklaringen: in biologie gaat men steeds naar functies
verwijzen, bv waarvoor dient het hart, teologisch: verklaring vanuit het doel
• Causale benadering: achterliggende mechanismen: oorzakelijkheid, dit is lang een vies woord
geweest in de empirische wetenschap, kijk naar statistiek, we spreken van afhankelijke en
onafhankelijke variabele, en niet van veroorzaker en veroorzaakte, terwijl het dit wel is.
1.5 Deductief-nomologische verklaring
• Nomologische benadering
Nomos = wet, deductief = afleiden uit, staat voor natuurkunde, scheikunde,…
Logisch Positivisme: aantal filosofen en natuurkundige: Wiener Kreis (1920-1938)
Demarcatie van wetenschap vs. non-wetenschap
Strikte voorwaarden voor theorieën en verklaringen
Hempel-Oppenheim model: uitwerking van Logisch Positivisme (1948): Deductief-
Nomologisch model (D-N)
Verklaren = onder algemene wet onderbrengen werkt met een reeks van
stellingen waar een zekere logica inzitten. Hier zit een duidelijk deductief
argument in.
Vb wetmatigheid 1: metaal zet uit bij verhitte. Wetmatigheid 2: Koper is een
metaal.
Hierna een specifieke stelling; Dit is een stuk koper. Stelling 2: dit stuk koper
verhit ik nu.
Consequentie: dit stuk koper zet uit.
Wat er gebeurd kan je verklaren adhv wetmatigheden.
Vb 2: wetmatigheid 1: Frustratie leidt tot agressie.
Wetmatigheid 2: voetbalsupporters wiens club verliest zijn gefrustreerd.
Specifieke uitspraak: deze supporters hun ploeg is gisteren verloren.
Consequentie: deze supporters zijn agressief.
Explanans explanandum
Explanans: de verklaring, de specifieke stellingen en wetmatigheden
Explanandum: wat verklaard moet worden bv hoe het komt dat koper uitzet
bij verhitte
4
, Explanandum mag niet geïmpliceerd zijn in explanans: circulariteit
Bv jan leest zwak omdat hij dyslexie heeft. Elk theoretisch begrip wordt
meetbaar gemeet, dit doen we door te kijken naar het leesgedrag. We laten
dit volledig afhangen vd leesvaardigheid van een leerling, dit wordt dan een
zuivere cirkelredenering.
Je zegt gewoon dat hij zwak leest omdat hij zwak leest, want dyslexie heb je
gewoon afgeleid uit het zwakke lezen, dit is geen verklaring.
Stel dat we wel op een achterliggend niveau dingen kunnen waarnemen die
voor een verklaring kunnen gelden, kan je dit wel als een verklaring zien, zo
niet is het een cirkelredenering.
Bv 2: ze gedraagt zich teruggetrokken omdat ze introvert is. Is een
cirkelredenering.
Verklaren = voorspellen (correlatie vs. oorzaak) heeft alles te maken met
hun zuiver descriptieve manier van werken, ze kijken alleen naar de
geobserveerde waarde.
Een wetmatigheid was een verzamelnaam van wat we weten uit de empirie,
meer moest je hier niet achter zoeken, geen achterliggend mechanisme.
Correlatie is een verband, dan kan je iets voorspellen, maar dat wilt niet
zeggen dat we dan weten wat de oorzaak is.
Bv: De werking van aspirine, men wist lang niet precies wat de
achterliggende mechanisme hiervan waren, men weet ondertussen dat het
preventief is voor hart en -bloedvaat aandoeningen. Men kon dit vroeger al
wel voorspellen. Nog niet zo lang geleden heeft men wel het achterliggende
mechanisme gevonden.
Als je het descriptief aanpakt, en zo sterk mogelijk bij de feiten probeert te
blijven, kom je niet verder.
Volledige vertaalbaarheid van theoretische termen in operationele definities.
Dit zal nooit volledig lukken. Je moet beseffen dat in elk onderzoek het ook
anders kan gemeten worden, neem de nodige bescheidenheid in acht.
Verificatieprincipe → confirmatieprincipe Alles wat beweren wordt in de
wetenschap moet altijd geverifieerd worden adhv empirische data/
geobserveerde data. Deze eis konden ze niet volhouden. Deze is dan
geherformuleerd naar een simpeler principe: confirmatieprincipe.
Instrumentalisme/Operationalisme
Instrumentalisme: gedachte dat een theorie of een wetmatigheid, dat dit
niet meer is dan een instrument. Met andere woorden: je mag er niet
zomaar realiteitswaarden aan toe kennen. Theorie is niet meer als een
middel om iets te kunnen zeggen over een werkelijkheid, maar je mag het
niet letterlijk nemen
Operationalisme: In een zuiver operationalistische visie wordt theoretische
term gelijk gesteld aan operationalistische gedachte dat alles
geoperationaliseerd moet worden, bv intelligentiemeting is toch maar 1
manier van meten. Instrumentalisme en operationalisme gaan meestal
samen.
5