LES 1 tot 3 – Chemische samenstelling en analyse van
voedermiddelen
Kennisclip 1 – Droge en verse stof
Er is een groot verschil in water tussen de verschillende dierenvoeders.
- Hooi = 10% water
- Vers gras = 80% water
- Blikvoeding kat = 75% water
- Korrels kat = 7% water
Er kan een groot verschil zijn in watergehalte bij de verschillende voeders bij diersoorten. Water verdunt namelijk alle andere
voedingsstoffen. Water zorgt er voor dat er per eenheid, minder energie / minder eiwit / minder vet in het voeder zullen
zitten.
- Korrelvoeding kittens → 100 gram voeder
o 7% water
o 24% vet
- Blikvoeding kittens → 100 gram voeder
o 80% water
o 6% vet
Hoe meer water je ziet in een voeder, hoe minder voedingsstoffen want de voedingsstoffen worden verdund. Als de kat 40
gram vet per dag nodig zou hebben, dan zal ze veel meer blikvoeding moeten eten om aan de vetgehaltes te kunnen geraken.
We willen uiteraard dat de dieren voldoende energie en alle belangrijke voedingsstoffen gaan binnenkrijgen. Daarom gaan
we in de diervoeding, compenseren voor het vochtgehalte in de voeders. We gaan compenseren voor de verdunningsfactor
water. We doen dit door te werken met droge stof basis. We gaan aanbevelingen geven over de hoeveelheid voeder of
hoeveelheid voedingsstoffen die we vaak gaan uitdrukken in droge stof basis.
De droge stof van een voeder is het voeder en al zijn voedingsstoffen waar al het water is uitgehaald.
Ook al heb jij een voeder met 7% water dan is dit geen voeder op droge stof. We moeten de 7% water er eerst uithalen en
dan pas spreken we van droge stof. Al het water moet dus uit het voeder gehaald zijn.
➔ Voeding + water = verse stof
➔ Voeding – water = droge stof
Aanbevelingen voor Zebra: Een zebra moet per dag 2,5% van zijn lichaamsgewicht (op droge stof basis) aan ruwvoer krijgen.
Ruwvoer in de vorm van gras of hooi. Omgerekend voor een zebra van 260 kg → 6,5 kg ruwvoeder per dag (droge stof).
Voeders die we geven aan dieren zijn nooit op droge stof, ze bevatten altijd water.
- Hooi
o 10% water
o 90% droge stof
o Zeker 7,2 kg hooi aanbevelen voor de zebra → (6,,9 = 7,2 kg)
- Kuilvoeder = gras die minder lang wordt gedroogd, je krijgt voordroog en wordt verpakt in plastic.
o 40% water
o 60% droge stof
o 11 kg voordroog nodig voor de zebra → (6,,6 = 11 kg)
Wat je geeft in realiteit is nooit 100% droog dus dit noemen we de verse stof.
Wat je hebt qua analyse aan gewicht als je al het vocht eruit haalt noemen we de droge stof.
,Kennisclip 2 – Weende analyse
De weende analyse is een oude analyse (ontstaan in 19de eeuw), maar wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt om
voedermiddelen te analyseren, zowel in de diervoeding als de humane voeding. Belangrijk is dat er intussen heel veel andere
analyses ontstaan zijn om specifieke voedingsstoffen in detail te gaan analyseren. Bijvoorbeeld een analyse voor vitamine A
te bekijken.
Er zijn 6 fracties in de weende analyse
De weende analyse is een vrij ruwe analyse die elk voedermiddel in 6 delen gaat opsplitsen. Het woord ‘ruw’ is belangrijk.
Het is een ruwe analyse dus het is niet 100% nauwkeurig. De som van de 6 fracties = 100.
1. Vocht → water, moisture
2. Ruw eiwit (RE) → crude protein (CP)
3. Ruw vet (RV) → crude fat, ether extract (EE)
4. Ruwe celstof (RC) → ruwe vezel, crude fibre (CF), fibre
5. Ruwe as (RA) → crude ash (CA), as, ash, anorganic matter
6. Overige koolhydraten (OKH, OK) → nitrogen free extract (NFE), stikstofvrij extract (NVE)
De eerste 5 parameters zal je terugvinden op het voederetiket. De overige koolhydraten (nummer 6) kan je zelf berekenen,
deze staat vaak niet vermeld op het etiket of staat fout vermeld.
Overige koolhydraten
OKH% = 100 – (VOCHT% + RE% + RV% + RC% + RA%)
Droge stof fractie = Ruw eiwit + Ruw vet + Ruwe celstof + Ruwe as + Overige koolhydraten
Vocht = water en dit behoort nooit tot de droge stof fractie van een voeder.
Vocht
Willen we weten hoeveel vocht er in een bepaalde voeding zit, dan trekken we de droge stof af van 100.
100 – droge stof = vocht
100 – vocht = droge stof
De wet zegt dat bij diervoeders het vochtpercentage niet verplicht aanwezig moet staan (minder dan 14%) op het etiket. We
moeten natuurlijk wel weten hoeveel vocht er aanwezig is in de voeding.
• Standaard 7% bij kattenvoeders
• Standaard 9% bij hondenvoeders
• Standaard 10% bij andere diersoorten
Ruwe as
Ruwe as zijn de mineralen. Dit gaat over hoeveel calcium, ijzer, … er in de voeding zit. Het geeft enkel een idee hoeveel
mineralen er in de voeding zit maar niet welke mineralen er aanwezig zijn in de voeding. Er zijn analyses beschikbaar waarbij
we per mineraal nauwkeurig kunnen bepalen hoeveel er in de voeding aanwezig zit.
Ruwe celstof en overige koolhydraten
2 fracties van de weende analyse die beide behoren tot de koolhydraten. De ruwe celstof verteld iets over de harde
plantenvezels, dus materiaal dat moeilijk verteerbaar is door enzymen van het lichaam maar die wel bij planteneters verteerd
kan worden door de microbiële flora in de dikke darm of in de voormagen. Het zijn harde plantendelen, cellulose is eentje
die we kennen. We hebben ook hemicellulose, lignine en cutine. Dit zijn echt de delen van de plant die zorgen voor de
structuur in de plant, die de cellen gaan omlijnen, die vezels is de ruwe celstof. De ruwe celstof is voor vele dieren en zeker
voor planteneters heel belangrijk, dit is een vorm van energie voor deze dieren. Als je denkt aan ruwe celstof, denk dan aan
vezel maar het zijn zeker niet alle vezels. Het zijn zeker de harde plantendelen die worden weergegeven in de ruwe celstof.
Dit zijn de overige (andere) koolhydraten, andere dan de ruwe celstof. We hebben typisch de suikers en zetmeel maar ook
sommige vezels die oplosbaar zijn. Deze gedragen zich anders dan de onoplosbare vezels zoals cellulose. Deze vezels komen
in de overige koolhydraten fractie. Voorbeelden zijn pectines en gommen, appels bijvoorbeeld bevatten heel veel pectines,
het is een gezonde vezel maar geen onoplosbare vezel, het is geen hard plantendeel.
,Kennisclip 3 – Van Soest analyse
Wanneer we meer willen weten over de vezelhoeveelheid in voeders van wilde dieren of dieren in gevangen-
schap zijn er 3 voorkomende manieren om deze vezels te analyseren:
1) Weende analyse → ruwe celstof = weergave van de onoplosbare plantenvezels = harde plantendelen.
2) Van Soest analyse → NDF, ADF en ADL
Nauwkeuriger omdat ze meer delen van de planten analyseren.
3) Total Dietary fibre (TDF)
Analyse die je ziet verschijnen als het gaat over analyses van wilde diëten van carnivoren waarbij ook
gekeken wordt naar dierlijke vezels zoals structureel collageen, haren en bot.
Ruwe celstof (RC)
In de weende analyse = weergave van de harde plantendelen.
Van Soest analyse gaat anders te werk, deze gaat de plantendelen ook tonen maar met een betere verhouding.
De weende analyse bekijkt een deel van de lignines en hemicelluloses niet. De Van Soest analyse gaat hier beter
op in en bereikt wel het volledige domein van deze fracties van lignine en hemicellulose.
NDF = neutral detergent fibre
ADF = acid detergent fibre
ADL = acid detergent lignine (synoniem = lignine)
De namen komen van de manier van analyseren, men gaat de vezels proberen oplossen met een verschillende
zuurtegraad en met detergenten. De naam komt daarvan maar verdere details moet je niet weten.
Belangrijk voor planteneters!!!
Waarom benadrukken we de Van Soest analyse? Deze is belangrijk voor planteneters. De verhoudingen van de
3 fracties NDF, ADF en ADL zijn belangrijk voor het spijsverteringsstelsel.
Voorbeeld:
Een okapi is een browser = planteneter die specifiek de blaadjes en de knoppen van bomen gaat eten. Heel
belangrijk is dat browsers niet zo goed kunnen tegen gras, hun maag heeft moeite met dit te verteren. Je ziet dit
aan de hand van de Van Soest analyse.
Gras hooi is een zeer goed ruwvoeder voor runderen of andere grazers zoals de zebra of de bizon maar voor
browsers werkt dit niet zo goed. We kunnen dit zien aan de hand van de fracties NDF, ADF en ADL en de crude
fibre. Kijken we naar NDF dan zien we dat de fractie bij grashooi veel hoger ligt dan bij blad. Onderaan de pagina
zie je analyses van bladeren opgesomd, degene naar waar we gaan kijken is de dried blackberry. Grashooi geeft
64,5% NDF en het dried blackberry blad geeft 40,4% NDF, het ADF gehalte verschilt ook. Heel belangrijk voor
browsers en blad is dat het lignine of ADL gehalte veel hoger ligt. Deze verhoudingen zijn totaal anders bij blad
dan bij grashooi, dit is belangrijk voor de vertering en het spijsverteringsstelsel van de dieren. Browsers zullen
moeite hebben met de vertering van grashooi en zullen bladeren veel beter kunnen verteren. We gaan altijd op
zoek gaan als nutritionist, om zo goed mogelijk de verhoudingen van vezels die in de natuur voorkomen te
respecteren.
, Kennisclip 4 – Voeders vergelijken
Als je analyses van voeders onderling wil vergelijken, dat je dit steeds op droge stof moet doen.
• Op verse stof kan je geen 2 voeders met elkaar gaan vergelijken (= appels met peren vergelijken).
• Op droge stof = water is eruit, er zit 0% water in, je mag onderling vergelijken (= appels met appels vergelijken).
Voorbeeld: Je bent op zoek naar een kittenvoeding die niet extreem hoog zit in vet. Welk voeder kies je?
Links = 24% en rechts = 6%. Je bent dus automatisch geneigd om het rechter voeder te kiezen. Je gaat hierin echter de fout
omdat het gaat over verse stof. Het is goed mogelijk dat het kitten meer vet zal opnemen via het rechtervoeder omdat het
dier er meer van moet eten om aan al zijn voedingsstoffen en energie te komen.
We gaan de voeders vergelijken op basis van droge stof om hier meer over te weten.
Vet percentages blijven bestaan.
Om de percentages te weten moeten we de resultaten
omzetten naar 100 gram droge stof.
Voeder 1
➔ x 100 = 100
➔ x 100 = 25,8% vet op DS
Voeder 2
➔ x 100 = 100
➔ x 100 = 28,6% vet op DS
Uiteindelijk is mijn rechter voeder op droge stof basis rijker aan vet dan mijn linker voeder.
Je moet dit dus altijd doen op de droge stof fractie en niet op de verse stof fractie.