Interculturele pedagogiek
(1) Concepten en definities
1. Migratie
1.1. Definities
1.1.1. Een vluchteling
Conventie van Genève (1951):
‘Een vluchteling is iemand die noodgedwongen, uit een gegronde vrees, het land moet verlaten. Hij/zij kan of
wilt de bescherming van eigen land niet meer inroepen en kan vervolgens vervolgd worden omwille van
nationaliteit, ras, politieke overtuiging, sociale groep waartoe men behoort.’
Enge invulling, armoede is geen reden tot vlucht (?)
‘Verzoeker om internationale bescherming’ (asielzoeker)
Bewijzen dat je vrees gegrond is bij aanvraag erkenning vluchteling
Asielaanvrager = iemand die een aanvraag doet om een erkenning/statuut te krijgen als vluchteling en
daarbij ook de rechten verkrijgt.
1.1.2. Refugee (UNHCR)
Een forced migrant: een gedwongen vluchteling.
Een forced discplacement: gedwongen om te verhuizen omwille van conflicten, schending van de
mensenrechten of collectief geweld.
Veel ruimere definitie
Personen die een asielaanvraag indienen vanwege het gedwongen karakter zullen makkelijker een
positief antwoord krijgen dan zij die ‘vrijwillig’ vluchten
In België maken we een onderscheid in de ‘reden’ waarom iemand zijn/haar land ontvlucht omdat we
slechts een beperkt aantal vluchtelingen kunnen opvangen.
1.1.3. IDP (Internally Displaced Person)
= iemand die gedwongen is woonplaats te ontvluchten, maar wel binnen grenzen van eigen land blijft (bv
door instabiliteit regering)
Bijvoorbeeld: mensen op de vlucht in Congo van West naar Oost, omwille van een rebellengroep die in
conflict zijn met de regering.
Deze personen kunnen geen beroep doen op de internationale verdragen en moeten onder de bescherming
van eigen land vallen maar in de praktijk wordt deze doelgroep juist zeer weinig beschermd.
1.1.4. Resettlement
“hervestiging”
In deze RESETTLEMENTLANDEN worden de vluchtelingen onmiddellijk officieel erkend als vluchteling en
krijgen ze een verblijfsrecht van onbepaalde duur. Later zullen ze overgebracht worden naar bv Canada, ..
Verschil resettlement en relocation!
,1.1.5. Relocation
‘Verplaatsen’ (binnen Europa) van asielaanvragers (Europese ‘solidariteit’; Turkije-deal)
De Turkije – deal: een afspraak tussen Europa en Turkije om de ‘vluchtelingenstroom’ naar Europa vanuit
Turkije via Griekenland te controleren/stil te leggen. Met andere woorden er vertrekken geen migranten
meer vanuit Turkije naar Griekenland.
1.1.6. Migrant
Migrant = een persoon die uit eigen beweging zijn of haar land verlaat of vlucht om redenen die (nog) niet
door de wet is erkent.
Verschil vluchteling: geen gedwongen karakter
Circulaire migratie: personen die verhuizen naar een ander land om vervolgens na een aantal jaren terug te
keren naar het land van herkomst.
1.2. Cijfers
Er zijn 80 miljoen mensen verplaatsen zich door gedwongen redenen, 26 miljoen zijn erkend als vluchteling,
40% van de 80 miljoen zijn kinderen (UNHCR) en 50% vrouwen
Meeste komen uit: Syrië, Venezuela, Afghanistan, Zuid-Soedan, Myanmar
Belangrijkste gastlanden: Turkije, Pakistan, Soedan en Uganda
In Europa worden zo’n 6% vluchtelingen opgevangen.
Meesten naar Midden-Oosten, Afrika, de rest naar Europa en VS enzo
-> De ‘overspoeling’ klopt cijfermatig NIET
-> Mensen proberen dichtbij hun eigen land te blijven (buurlanden enzo)
In België: 2019 -> tussen 25 000 en 30 000 aanvragen tot internationale bescherming
1.3. Wat is een ‘migrant’?
1.3.1. Definitie
“Iemand die woont in een land dat niet het geboorteland is.”
Het is een fenomeen waar heel de wereld mee te maken krijgt: De samenleving en het individu moeten met
die diversiteit leren omgaan want diversiteit is een gegeven dat er altijd zal zijn.
-> Maar voorzichtig met begrip!
Niet alleen de diversiteit is toegenomen maar we kunnen zelfs spreken van een stijgende superdiversiteit.
Dit betekent dat men naar de achtergrond in het algemeen moet kijken.
Intersectionality: als individu draag je meerdere identiteiten (je geslacht, je opleiding, jouw SES, …) Het is
meer dan een buitenlandse herkomst of taal. (veel identiteiten binnen groep, niet vergeten)
1.3.2. Aantal migranten wereldwijd
Meesten uit Azië en Europa en vestigen zich meestal in landen met hoge/middelmatige inkomens en +/- 50%
in eigen regio
Niet zo veel cijfers uit België, enkel over de mensen die geen Belgische nationaliteit hebben
-> MAAR wat is een migrant? (bv ouders niet in België, maar jij wel?)
-> Nationaliteitscijfers zijn meest accuraat
In België stijgt het aantal, 1/3 heeft een buitenlandse herkomst (meeste Nederlands)
-> Indicator is thuistaal bijvoorbeeld
,1.4. Migratiemotieven en theorieën
1.4.1. Motieven
Vanuit de praktijk kunnen we concluderen dat deze motieven zeer complex en dynamisch zijn.
Motieven: politiek (conflict of oorlog bv), economisch (armoede bv), klimaat, … = PUSH-factoren
-> Deserving en undeserving onderscheid -> basis van migratiebeleid (ahv motieven bepalen of ze blijven)
-> Dit kader en ons eigen denken bepaalt ons handelen als pedagoog en sociaal werker -> invloed
-> Wat geldt als eer ‘recht om te vluchten’?
Urban refugees = boeren die naar de stad gaan
Hoogopgeleide migranten = hoge profielen die migreren
“Gastarbeiders” = tijdelijk naar een ander land komen om daar arbeid te verrichten (economische reden)
1.4.2. Migratietheorieën
Er zijn drie soorten theorieën, deze proberen te bekijken waarom iemand van land naar een ander gaat
1) Het push – pull model (Lee 1966)
Push factoren zorgen ervoor dat men het eigen land wilt/moet verlaten. (bv oorlog)
Pull factoren maken een ander land aantrekkelijk. (bv veiligheid)
Oud model dat niet aangepast is aan de hedendaagse leefsituatie.
Binnen de politiek dit model: wij mogen ons als land niet te aantrekkelijk
maken voor anderen. (bv door opvang te beperken)
Vluchtelingen kiezen niet altijd waar ze terecht komen en krijgen soms te
maken met interveniërende obstakels. Deze factoren bepalen waar men
uiteindelijk terecht komt (bv mensensmokkelaars of reiskosten)
2) Historische en structurele theorieën
Historische factoren = bv kolonisatie. In België hebben we groot aantal Congolezen door onze geschiedenis
met Congo en door Frans spreken. In Nederland zijn er veel vluchtelingen uit Suriname/Indonesië.
Structurele factoren = bv kapitalisme, economische ongelijkheden, structurele nood/aanbod van werk,
ongeschoolde arbeiders. België nood aan verpleegkundigen? We gaan ernaar op zoek in andere landen.
World systems theorie
= samenvattende theorie die zegt dat zowel de bovenstaande theorieën als individuele keuzes een rol spelen
in het bepalen van de keuze waar iemand terecht komt.
Historisch-structurele componenten en context, Push- en pullfactoren, Individuele keuzes,
Intermediaire actoren?, Contexten landen van transit / aankomst? (micro, meso en macro)
Micro niveau: de eigen waarden en verwachtingen
Meso niveau: het netwerk, de familie
Macro niveau: de economie (indien deze goed, + migratie), de politiek, de ecologie
Conclusie = complex verhaal (slide 69) over hoe iemand in land toekomt (veel factoren in keuzeproces!)
Model van keuze maken is veranderlijk doorheen de tijd (slide 70)
, 1.5. Reflectie
1.5.1. Categorisering
Term ‘categorie’ wordt geïnstalleerd (want groep migranten is heterogeen, niet homogeen)
-> Aan categorieën worden rechten en plichten toegekend
-> ‘deserving’ vs ‘undeserving’
-> Bv gevlucht voor oorlog? Tijdelijke status en geen rechten, Bv gevlucht maar bruikbaar? Veel rechten
-> Bv fast of slow track, of collectieve of individuele huisvesting
Steeds meer onderverdelingen: Soms gaan vluchtelingen zich presenteren als bepaalde groep om zo meer
rechten te krijgen -> leidt tot strategic categorization: bv op basis van je lichaam (leeftijd, gender), medische
redenen, kwetsbaarheid behoren tot categorie (zo minder foute mensen in categorieën)
Eigen keuzes in hun migratietraject? -> hiervoor afgestraft... Mensen moeten slachtoffer zijn om meer
rechten te krijgen
1.5.2. Policy labels
Deze bepalen leven van mensen en de toegang tot ondersteuningsbronnen -> Velen willen hiervan loskomen
aangezien deze ‘labels’ zelden een weerspiegeling zijn van de complexiteit van migratiemotieven.
Kwetsbaarheid is belangrijk, we gaan weg van politieke labeling en meer naar rechten obv individuele
criteria (lichaam inzetten om rechten af te dwingen)
Bijvoorbeeld: Bart De Wever introduceerde het concept “economische vluchteling” = komt naar hier om te
genieten van economische voordelen (undeserving) Hij spreekt over het aanpassen van de pullfactoren en
ervoor zorgen dat België minder gewenst zou zijn… Dit toont een sterk wij – zij denken aan.
Wees kritisch: hoe sta je er als hulpverlener tegenover? Is het ergens geen eigen keuze om door te reizen
naar een beter land? -> mening zal invloed hebben op jouw handelen
1.5.3. Noties van burgerschap
Stratified citizenship = je hebt de papieren -> Maar wat is echt burger zijn?
Het is niet omdat je papieren hebt, dat je je hier thuis voelt en omgekeerd!
-> Belonging en citizenship valt niet altijd samen
1.6. De geschiedenis van migratie
1.6.1. Wereldwijd en van alle tijden
“Migration has mattered through history and continues to matter today”
Tegenwoordig wordt migratie voorgesteld als iets recent, maar dit is wereldwijd en van alle tijden! Het
gaat ook nooit verdwijnen, problematiseren is geen goede oplossing. (wel stijging)
Bv vroeger 6 maand de boot, nu enkele uren vliegen naar Amerika
Migratie is een deel van bijna iedereen zijn leven (familie bv). Als hulpverlener moete we zoeken naar de
gelijkenissen tussen mensen wanneer we werken met mensen met een andere culturele achtergrond.
-> Het schijnbare verschil tussen mensen is niet altijd zo groot als gedacht!
1.6.2. De historiek van migratie in België
De arbeidsmigratie (’60-’70)
Migratiebeleid start in jaren 60, ervoor niet echt initiatief tot reguleren migratie
In zuiden België arbeidskrachten tekort (60) voor mijnindustrie, dus initiatieven om mensen te lokken (Italië