Samenvatting Anatomie en Fysiologie niveau 4, ISBN: 9789006921915 Anatomie
34 keer bekeken 1 keer verkocht
Vak
Anatomie
Instelling
ROC Mondriaan
Boek
Anatomie en fysiologie / Niveau 4
Dit document bevat een samenvatting over de laatste toets die je krijgt op het ROC mondriaan in het tweede leerjaar van de opleiding verpleegkunde niveau 4. Het bevat voor een groot deel anatomie maar ook een deel van pathologie hoofdstuk 25 oog en oor. Het document bevat ook een aantal pagina’s ...
,ANATOMIE
28. Zenuwstelsel
28.1 Taken
•Regulatie van activiteiten van weefsels en organen
Organen en weefsels worden geremd of gestimuleerd in hun activiteiten
wanneer veranderingen in of buiten het lichaam daar aanleiding tot geven.
•Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen
Weefsels en organen moeten in hun werking nauwkeurig op elkaar afgestemd
zijn.
•Regulatie en coördinatie van vegetatieve functies
Deze stelsels moeten in nauwe samenwerking hun werk doen.
•Coördinatie van contacten met de buitenwereld
Door al je zintuigen neem je waar wat er om je heen gebeurt.
•Coördinatie van de psychische functies
Deze functie heeft te maken met bewustzijn en zelfbewustzijn.
28.2 Algemene werking
•Sensorische input
Het waarnemen gebeurt door middel van zintuigcellen. Een sensor is gevoelig
voor een bepaalde verandering in zijn omgeving.
•Verwerking
In de hersenen wordt de sensorische input verwerkt. Dat begint met het
doorgeven van de informatie naar een bepaalde plaats in de hersenen.
•Motorische output
Wanneer je op een prikkel wilt reageren, sturen de hersenen impulsen naar de
organen die de reactie moeten uitvoeren→ effectoren→ zijn altijd spieren of
klieren
28.3 Indeling naar bouw en functie
28.3.1 Anatomische indeling
•Centrale zenuwstelsel (CZS)
Kenmerkendis zijn ligging binnen de benige omhulsels van de schedel en de
wervelkolom. Delen hiervan zijn: grote hersenen, tussenhersenen, hersenstam,
kleine hersenen en het ruggenmerg
•Perifere zenuwstelsel (PZS)
Bevindt zich grotendeels buiten de schedel en de wervelkolom. De delen vormen
het PZS vormen de verbindingswegen tussen het CZS en de rest van het
lichaam. Delen hiervan zijn: hersenzenuwen, ruggenmergzenuwen, grensstreng
en zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel
28.3.2 Fysiologische indeling
•Soort integratie
Vegetatieve integratie: Worden de activiteiten van de vegetatieve stelsels
nauwkeurig op elkaar afgestemd→ het vegetatieve zenuwstelsels reguleert de
vegetatieve stelsels en coördineert de samenwerking tussen de afzonderlijke
stelsels→ autonome zenuwstelsels of onwillekeurige zenuwstelsel. Het
vegetatieve zenuwstelsel bestaat uit twee systemen die ten op zicht van elkaar
een tegengestelde werking hebben.
1. Sympathische systeem: is actief wanneer de mens uiterlijk actief is. Ze
stimuleren de hartactiviteit en ademhaling, ze laten de bloedsuiker stijgen en
2
,verhogen de spanning in de skeletspieren→ werk remmend op de spijsvertering.
2. Het parasympatische systeem activeert inwendige organen wanneer je passief
bent. Deze stimuleren de spijsverteringsorganen en vertragen de hartactiviteit
en de ademhaling.
-Animale integratie: Hierbij gaat het om de wisselwerking tussen jezelf en je
omgeving. Het gaat hierbij om activiteiten die je op basis van je wil kunt
uitvoeren→ worden aangestuurd door het animale zenuwstelsel. De effectoren
van het animale zenuwstelsel zijn de skeletspieren.
•Hiërarchie
•Richting van het signaal
1. Afferent: aanvoer van informatie naar het CZS
2. Efferente: signalen van het CZS af
28.4 Zenuwweefsel
28.4.1 Zenuwcellen
•Een neuron is de functionele eenheid van het zenuwstelsel. De zenuwcel heeft
een groot cellichaam en twee of meerdere uitlopers→ zenuwvezels→ zijn gevuld
met celplasma. Er zijn twee typen zenuwvezels:
1. Axonen:
Vervoert impulsen van het cellichaam af. Het axon is onvertakt en kan heel lang
zijn. De meeste axonen zijn omgeven door een beschermend laagje→
mergschede/myelineschede. Myeline is een vettige stof, de mergschede is
regelmatig onderbroken→ insnoeringen van Ranvier. Het uiteinde van een
axon is vertakt en het uiterste puntje van elke tak is iets verbreed. Met die
verbindingen maakt het axon verbinding met andere zenuwcellen→ hier wordt de
informatie overgedragen.
2. Dendriet:
Een dendriet is meestal vrij kort. Deze ontvangen impulsen van andere
zenuwcellen en vervoeren die naar het cellichaam toe. Een zenuwcel kan veel
dendrieten hebben die sterk vertakt kunnen zijn. Dendrieten hebben geen
mergscheden.
•Er zijn drie soorten zenuwcellen:
1. Sensibele zenuwcellen:
Deze zijn afferente zenuwcellen. Deze heeft maar 1 uitloper, die vrijwel direct in
tweeën splitst. De ene tak staat in verbinding met een sensor in de periferie, de
andere tak loopt naar het ruggenmerg→ een dendriet
2. Schakelcellen→ interneuronen:
Schakelcellen hebben korte dendrieten en een korte axon.
3. Motorische zenuwcellen:
Deze vervoeren impulsen vanuit het CZS naar de spieren en klieren. Ze hebben
een lang axon en zijn efferent
28.4.2 Steuncellen
•Deze spelen een essentiële rol bij de werking en de instandhouding van
zenuwcellen→ ze kunnen zelf geen voedingstoffen opslaan. Steuncellen hebben
ook een beschermende functie.
•Ze heten binnen het CZS-gliacellen→ neuroglia. Deze houden de cellen bij
elkaar en op hun plaats. Ze beschermen de zenuwcellen en ze voorzien ze van
voedingstoffen en zuurstof. Ook verwijderen ze afvalstoffen en ruimen ze
beschadigde cellen op. Je hebt 3 type gliacellen:
1. Astrocyten:
3
, Dit zijn stervormige gliacellen. Ze vormen de verbinding tussen de bloedsomloop
en zenuwcellen. Ze voorzien zenuwcellen van voedingstoffen en zuurstof, ook
ruimen ze afvalstoffen op door middel van fagocytose.
2. Oligodendrocyten:
Zijn kleine cellen met veel uitlopers. Elke uitloper is vele malen rond een
nabijgelegen axon gewikkeld. Vormt zo een dikke beschermkoker die gevuld is
myeline (merg)→ mergschede. Dit is een isolerende laag die voorkomt dat
impulsen ‘weglekken’.
3. Microgliocyten:
Dit zijn de kleinste gliacellen. Ze hebben veel korte vertakte uitlopertjes, Ze
ruimen beschadigde zenuwweefsel op door middel van fagocytose. Ze gedragen
zich ook als afweercellen en beschermen het CZS.
•In het PZS cellen van Schwann. De meeste axonen in het PZS zijn omwikkeld
door steuncellen. Deze bevatten ook het vettige merg, net als de uitlopers van
de oligodendrocyten. Ze voorzien het axon van hun mergschede→ de schede van
Schwann. De onderbreking hierbij heten ook de insnoeringen van Ranvier. De
schede van Schwann zorgt voor elektrische isolatie van de zenuwcel. Verder
hebben ze een verzorgende en ondersteunende functie voor de zenuwcel.
28.4.3 Grijze en witte stof
•Witte stof:
Hierbij gaat het altijd om axonen met een mergscheden. Dit is de geleidingsweg
waarlangs impulsgeleiding plaatsvindt. Hier behoren de zenuwen in het PZS en
de banen in het CZS.
•Een zenuw bestaat uit bundels van honderden axonen. Meerderen
zenuwbundels bij elkaar vormen de eigenlijke zenuw, waar ook weer een stevige
bindweefselmantel omheen zit. De meeste zenuwen bevat zowel efferente en
afferente axonen→ gemende zenuw.
•Een baan→ tractus is een bundel axonen, maar binnen het CZS. Anders dan de
perifere zenuwen bestaat een baan uit gebundelde axonen die allemaal dezelfde
kant oplopen. De banen die van de hersenen in de richting van het ruggenerg
afdalen→ efferente banen. In tegengestelde richting lopen de afferente banen.
Er zijn ook banen die de verschillende delen binnen de hersenen met elkaar
verbinden→ associatiebanen of commissuren.
•Grijze stof:
Dit bestaat voornamelijk uit grote hoeveelheden cellichamen en dendrieten en
weinig axonen met mergschedes. Functioneel gezien is de grijze stof de plaats
waar uitwisseling van informatie plaatsvindt. De CZS bestaat voor een groot deel
uit grijze stof. In de PZS is ook grijze stof te vinden→ zenuwknopen/ganglion is
een ophoping van zenuwcellichamen en dendrieten met een
gemeenschappelijke functie.
28.4.4 Werking van de zenuwcel
•Een prikkel is een kortdurende verandering in de omgeving van de zenuwcel,
waardoor de elektrische eigenschappen van de celmembraan veranderen. De
werking van de zenuwcel is in drie fasen te verdelen:
1. Impulsopwekking: Dit gebeurt in een duizendste van een sec.
2. Impulsgeleiding:
Impulsen worden zowel in dendrieten als axonen voorgeleid, maar axonen met
een mergschede zijn hierin gespecialiseerd.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper michaelaberding. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.