Verpleegkundige interventies – behoefte in vocht en
voeding
1. de inleiding
Kauwen: het fijnmaken van voedsel en het vermengen met speeksel tot een ‘spijsbal’ of een
voedselprop
Slikken: een complex en snel proces
Tong met smaakpapillen: zout, zoet, zuur, bitter, umami (glutaminezuur)
1.1 gezond eten
⇒ in het algemeen betekent dit een gevarieerd voedingspatroon hebben want goede
voeding heeft wel degelijk een invloed op de gezondheid
1.2 de betekenis van voeding
⇒ het betekent niet enkel voeden
2. het observeren van de voedingstoestand
2.1 het gewicht
⇒ de voedingstoestand moet je kunnen inschatten
2.1.1 BMI = quetelet index
⇒ de verhouding tussen het gewicht en de lengte in het kwadrant ⇒ er is een verband
omdat je door een te hoge of te lage gezondheidsproblemen kan hebben.
Opmerking:
- Het maakt geen onderscheid tussen spiermassa en vetmassa
- Het is enkel voor volwassenen
- Je moet ook de andere parameters in acht nemen
2.1.2 MHR = middel-heup ratio
⇒ je gaat de tailleomtrek en heupomtrek meten en het is de bedoeling een goede MHR te
hebben. Bij mannen moet dit onder de 0,90 en bij vrouwen onder de 0,80. Als dit boven de
ideaalcijfers is krijg je een appelvorm of een peervorm.
2.1.2 de lichaamsvorm of verhoudingen
=> mannen hebben kans op een appelvorm en vrouwen hebben meer kans
voor een peerlichaam.
=> Je kan ook de bovenarm meten, wel in combinatie met de leeftijd (lengte
en gewicht) dit geeft snel een beeld over de voedingstoestand. Bv. landen
waar ondervoeding er is
2.1.3 een huidplooimeting
=> zo bereken je het percentage van het lichaamsvet, maar
dit is wel een grove berekening
2.2 energiebalans
=> de energie inname aanpassen aan de energie behoefte => zo kan je een gezond gewicht
handhaven
1
, 2.3 de algemene observatie van de voedingstoestand
=> zie tabel 162, het is belangrijk het te herkennen van enen slechte voedingstoestand bv.
een beetje te mager of te zwaar zijn, bleke huid, vale huid, verminderde turgor, doffe haren,
ondergewicht, wallen,
3. beïnvloedende factoren op de voedingstoestand
De opname van voedsel wordt beïnvloed door:
- Fysieke factoren bv. plastic plateau, plastic servies, brood-buffet-wagen,
personalisatie van voeding bij felicitatie, oncomfortabele houding, onstabiele of
te kleine tafel, uitzicht, ‘warme’ maaltijd of drank
- Emotionele factoren bv. ziekenhuisopname met angst, pijn, nausea
- Socio-culturele factoren
- Economische factoren
4. veel voorkomende voedingsproblemen
4.1 ondervoeding
=> miskent probleem: niet enkel extreme hongertoestand en het is wel frequent
- Frequent probleem: zowel in de thuiszorg als in de instellingen bv. afhankelijk voor de
inname van de maaltijden, tijdsinvestering bij helpen bij maaltijden: is verschillend familie
versus professionelen
4.1.1 oorzaken van ondervoeding
- Door een te laag aanbod van voedsel
- Door ziekte
- Pariëtale ondervoeding: een tekort aan 1 essentieel bestanddeel, altijd dezelfde voeding
krijgen
4.1.2 kan een vorm aannemen
=> chronisch, acuut (enkel door ziekte) of een mengvorm van de 2
4.1.3 gevolgen
- Lichamelijke gevolgen: hebben een slecht effect op de conditie
o Infectiekans verhoogd: toename van complicaties
o Herstel van ziekte kan vertragen of zelfs verergeren
o Werking van maagdarmkanaal kan verergeren
o Spiermassa verminderd, huid verslechtert en risico op decubitus verhoogt
o Eventueel ook verwardheid
o Je kan minder honger hebben en een hoger zorgbehoefte
- Niet-somatische gevolgen
o Nog meer lusteloosheid, denken en concentreren verslechtert
4.1.4 ondervoeding en ziekte: ‘klinische depletie’
=> er wordt onvoldoende energie en voedingsstoffen in het lichaam opgenomen door de
ziekte en dit heeft vaak wel ernstige gevolgen, voeding is ook een bepaald onderdeel van de
behandeling.
4.2 overvoeding
=> dit is een grotere opname van macronutriënten en energie dan nodig
Cal
2