Voorbeeld 3 van de 15 pagina's
In winkelwagenVoorbeeld van de inhoud
Gevalsstudies uit de psychodynamische therapieHoorcollege 1
Als de diagnostiek of de pathologie onduidelijk is, kan er gebruik worden gemaakt van
psychodynamische psychotherapie.
Psychodynamische therapieën blijken evidence-based te zijn, terwijl het referentiekader wellicht
niet op de universiteit thuishoort.
Switch in het denken: cognitief voert de boventoon in de hedendaagse psychologie, dit is heel
anders. Bij cognitief en gedrag wordt geen zorgen gemaakt om de oorzaak.
Dynamisch houdt in: “proberen iets in zijn structuur te snappen”.
In de complexe klinische praktijk komen verschillende stromingen bij elkaar.
Psychodynamisch: alles is gedetermineerd
Descriptieve psychodiagnostiek
De DSM5 heeft een goede ontwikkeling gehad: in de inleiding is de definitie voor een psychische
stoornis verandert:
Voorheen: een psychische stoornis is datgene wat je classificeert. Het is een theorieloos
systeem, met de rug naar de psychoanalyse. In deze optiek moet elke stoornis gegrondvest
worden in het brein
Nieuwe definitie: zonder theorieën heb je niets. Een psychische stoornis is een biologische,
psychologische of ontwikkelingsfenomeen dat ten grondslag ligt aan de DSM of de
classificatie.
Het aftikken van symptomen is onvoldoende voor een behandeling, maar wordt nog veel gedaan.
Als psychotherapeut ben je verplicht om alles wat diagnostisch wordt aangetroffen terug te koppelen
aan de cliënt. Het doel van het gesprek is dat de cliënt het als heel anders heeft ervaren dan
bijvoorbeeld bij de huisarts.
Neuroticisme: drang- en angstklachten, veel van cluster-C. Neuroticisme is de best onderbouwde
psychische klacht, maar staat sinds 1980 niet meer in de DSM, omdat het teveel doet denken aan de
psychoanalyse. Het werkt om iets wat ego dystoon om te zetten in ego syntoon. Mensen kunnen zich
er wel makkelijk in herkennen.
Je eerste natuur (lust) wordt weggedrongen door het superego (cultuur en de tweede
natuur). Door alles weg te drukken verlies je veel energie (bijvoorbeeld oorzaak klacht
vermoeidheid).
Neuroticisme moet zeker als psycholoog overwonnen worden, anders is hij niet in staat om
zelf neuroten te behandelen.
Neuroticisme valt onder een transdiagnostische diagnostiek (categorie).
In de praktijk kan het tijdens de therapie handig zijn om het neuroticisme te benoemen en kijken of
je hier bij de cliënt verder mee komt.
Bij onvoldoende lijdensdruk komt er geen diepgang in de therapie. Soms is het handig om het lijden
daarom op te voeren (bijvoorbeeld verhoging van stress).
Bij persoonlijkheidsstoornissen is het van belang om de sterke en zwakke kanten van de cliënt te
bespreken. Hoewel er normaal gesproken gelet moet worden op intelligentie, is dat minder van
belang bij een patiënt in een psychose.
,Het feit dat clinici fouten kunnen maken moet er niet toe leiden dat er alleen nog maar gebruik
wordt gemaakt van instrumenten. Het gaat erom dat de fouten verminderd worden.
Goed en kritisch onderzoek begint met kijken (observatie).
De cliënt ophalen uit de wachtkamer: meteen goed observeren hoe hij in de wachtkamer zit
(houding, activiteit, uiterlijke kenmerken). Er valt veel op te maken uit het handen schudden
(hand warm of koud, zweterig). Kijken naar de afstand tot elkaar (mensen met ASS komen vaker
te dichtbij).
Belangrijk is dat er geen conclusies worden getrokken. Een academicus verzamelt alleen data.
De stemming is terug te zien in de motoriek. Als er sprake van een langdurig verstoorde stemming is,
wordt het lijf meer naar de grond getrokken. Vaak is hierbij een depressieve oogopslag herkenbaar,
mensen kijken weg van de therapeut en laten meer stiltes vallen.
“de ademhaling kan worden gezien als de bloedsomloop van de psyche”.
Als je iemand observeert, zie je een ademhaling. Deze kun je zien veranderen.
Hyperventilatie bestaat niet meer, het is nu een symptoom van een paniekaanval (DSM5).
De BDI (Beck Depression Inventory) uitslag is slechts één gescheiden onderdeel bij het vaststellen van
een stemmingsstoornis.
Iemand met een stemmingsstoornis zal vaak de eerste keer in gesprek met de therapeut een glad
en rond verhaal vertellen, omdat dit als sociaal wenselijk wordt beschouwd.
Hoorcollege 2
In de klassieke visie wordt psychodynamische psychotherapie gezien als bestaande uit meerdere
brillen, waarbij telkens één wordt gekozen om mee naar een patiënt te kijken. Deze brillen worden
gezien als een optiek waarmee naar de patiënt kan worden gekeken:
Economische optiek: verschil in de kwantiteit van de drift. Hoe gaan de egofuncties hiermee om?
Bij een vrije opvoeding loopt dit uit de hand (mogelijk ontstaat er ADHD). Er zijn op een vroege
leeftijd van de kinderen bij de ouders al meer vaardigheden nodig.
Een drift bestaat uit de biologische aspecten van de psychologie (het temperament)
Bij borderline is er geen menging van agressie en libido, alleen maar uitersten. Opvoeden
is rekening houden met het temperament
Genetische optiek: de wordingsgeschiedenis, dit is geen onderwerp in de structurele therapie
Topische optiek: onbewust, voorbewust, bewust. Onbewuste processen kunnen niet rechtstreeks
bewust worden. Als dit wel gebeurt is er sprake van een psychose.
Dynamische optiek: het gaat hier om impuls en afweer. Hoe kan er worden vormgegeven aan
verlangens? Als er geen dynamisch beeld is, moet je je als therapeut zorgen gaan maken: er is
dan sprake van een regressief toestandsbeeld.
Structurele optiek: (onderwerp van dit college) dit is van belang voor de draagkracht.
Geïntegreerdheid van het ego. De kennis die hier wordt opgedaan draagt bij aan het onderscheid
maken in psychopathologie.
, Kernberg
In het model dat Kernberg heeft ontworpen, wordt gesteld dat mensen in een proces van
culturalisatie een persoonlijkheidsorgansatie oplopen. Kernberg heeft verschillende (afgegrensde)
categorieën gevormd.
“3 typen organisatievormen die ten grondslag liggen aan het functioneren van de persoonlijkheid”
Het is een theoretisch model. De theorie heeft een eigen niveau, er is geen observatieschema.
Verder kijken door adequate informatie te combineren.
Het model van Kernberg produceert kennis dat de therapeut vooruithelpt in het contact. Het is een
structureel model bestaande uit drie organisaties: neurotisch, borderline en psychotisch.
In psychodynamisch opzicht is neurotisch zijn het “beste”. Mensen kunnen in meer en mindere
mate scoren op neuroticisme.
Als iemand neurotisch is, is de organisatie relatief constant. Als adequaat de
persoonlijkheidsstructuur kan worden beschreven, kom je vooruit in de behandeling. Mensen met
een neurotische persoonlijkheidsstructuur zijn gebaat bij een open en eerlijke therapeut.
De structuren zijn autonoom van biologie en socio-culturele processen. Psychologie kan dus niet tot
deze processen worden gereduceerd.
Schizofrenie kan niet worden verklaard, maar het is wel mogelijk om affectieve psychoses (zoals
paranoia) te verklaren.
Het bereik van het model is niet eindeloos, het heeft geen nut bij een bipolaire stoornis.
Als je bij een structureel onderzoek er niet uitkomt, denk dan aan ASS. Hier kunnen biologische
aspecten een storend effect hebben.
Het model is niet bedoeld om een rechte lijn van descriptief naar structureel te leggen. De DSM
classificaties komen niet overeen met de termen gebruikt door Kernberg. Het moet apart worden
onderzocht met een structureel interview.
In een structureel onderzoek worden 3 structurele kenmerken onderzocht: Identiteit (integratie
versus diffusie), afweer (ontwikkelde versus primitieve) en de realiteitstoetsing (is het wel of niet
aanwezig).
Afweer
De meeste mensen worden gekenmerkt door ontwikkelde afweer, de ontwikkeling is hier dus goed
verlopen. Ontwikkelde vormen van afweermechanismen zijn verdringing, rationalisatie,
reactievorming, isolatie, ongedaan maken, projectie en ontkenning (neurotici en normalen).
Neurotische afweer kenmerkt zich door verdringing (dit gebeurt onbewust), bijvoorbeeld bij een
paniekaanval geen idee hebben waar het vandaan komt.
Vergeten is hetzelfde als verdringing, er moet worden gekeken waar de grondslag ligt. Als de
verdringing onder druk komt te staan, worden hulpmechanismen zoals rationaliseren actief.
Het doel is het beschermen van het zelf door het wegdrukken van eigen conflicten. Er mogen
geen emoties worden ervaren.
Als verdringing niet werkt, ga je piekeren om angst te reduceren.
Isoleren: mensen voelen niets bij het verhaal dat ze vertellen. Het effect wordt geëxteraliseerd naar
de luisteraar, de therapeut voelt een reactie.
Tegenoverdracht is het gevolg, dit moet door de therapeut onderdrukt worden “ik merk dat
bij u de emoties niet worden ervaren die ik ervaar bij het horen van uw verhaal”.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Tomvh111. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,11. Je zit daarna nergens aan vast.
Is Stuvia te vertrouwen?
4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)
Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht
Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen