Hegel
- Een van de Duits idealisten.
- Een methode is in de filosofie een manier om denkbeelden over een bepaald onderwerp te ontwikkelen. Hegels
methode is zelfs zo flexibel dat het in feite op alles toegepast zou kunnen worden, om tot een beter begrip te
komen. Dat is natuurlijk een belangrijke reden voor de invloed van dit systeem.
- Modern project: een progressief steeds beter begrip van de wereld vertrekkende vanuit de individuele ervaring.
Dat betekent inderdaad ook dat interne dynamiek en bepaalde negatie elkaar overlappen. Tezamen vormen ze
de belangrijkste principes van Hegels methode.
- De Dialectische methode (bepaalde negatie, interne dynamiek, Aufhebung, heer/knecht verhouding)
o Bepaalde negatie
Met de bepaalde negatie zie je dat ons begrip van ‘appel’ eigenlijk vooral bepaald wordt door een begrip
van wat de appel niet is. Dat betekent dat het daadwerkelijk begrijpen van de appel je eigenlijk uitnodigt
om naar een bredere context te kijken. Het inzicht dat je de appel zo begrijpt komt eigenlijk voort uit een
inzicht in de interne dynamiek die we Kantiaans zouden kunnen noemen.
Bepaalde negatie dicteert dat ons begrip van het ene ding noodzakelijk ook een begrip van wat het niet is
in zich heeft. Hiermee beroept Hegel zich op het idee dat objecten in onze cognitie een intern dynamisch
verband met elkaar hebben, doordat ze klaarblijkelijk naar elkaar verwijzen. Deze aanname steunt weer
op het “kelder-niveau” van Hegels interne dynamiek: Kants idee dat we voor een deel de fenomenen
beïnvloeden met onze cognitie. We zien hier ook duidelijk hoe Hegels filosofie onmogelijk zou zijn zonder
het fundamentele inzicht van Kants transcendentaal idealisme aan te nemen.
o Interne dynamiek
De interne dynamiek is eigenlijk impliciet overal waar we onze blik op richten aanwezig, meent Hegel.
Het diepste niveau, de kelder, als het ware, is eigenlijk het inzicht van Kant: de diepste dynamiek ligt in
het Ik en zijn of haar waarnemingen. Onze ervaring (en ons begrip daarvan) is voor een groot deel
afhankelijk van onszelf en de manier waarop we de ervaring voor-structureren. Daarom zijn we volgens
Hegel gerechtigd om alles vanuit deze context te bekijken: een steeds verder gevorderd begrip van de
wereld om ons heen, door middel van het inzicht dat wij het zijn die de ervaring en het begrip
structureren. Dit is de kern van het Duits idealisme. Hegel merkt ook op dat door deze interne dynamiek
van het Kantiaanse inzicht, er ook een interne dynamiek is tussen objecten zelf, omdat we de ervaring in
zijn geheel construeren, inclusief alle objecten. Het ene object is dus niet los te zien van het andere.
Intern aan onze waarneming. Dat betekent ook dat we onze sociale context als een interne dynamiek
kunnen bekijken volgens Hegel. De heer-knecht verhouding kunnen we zien als een voorbeeld van een
sociale interne dynamiek.
- Heer-knecht verhouding – geïnspireerd door slavenopstand
De heer-knecht verhouding is een mythische vorm, dus het gaat niet per se om mensen die eigendom
zijn van een andere mens, maar eigenlijk om elke relatie waarin ondergeschiktheid of uitbuiting te
herkennen is. Het is ook toe te passen op de dynamiek van vrouwenemancipatie
▪ Elementen van de heer-knecht verhouding
• Amour propre als primitieve sociale inbedding >> eerst anderen en dan onszelf
o Bepaalde negatie: we kunnen onszelf niet begrijpen zonder te verwijzen naar
wat we niet zijn.
o Interne dynamiek: het is steeds het individu die deze connectie tussen zelf en de
sociale perceptie van die zelf maakt. Erkenning vd ander vindt dus plaats
gegeven voldoende complexe sociale relatie en voldoende tijd. Hegel is dus een
optimist over de mogelijkheden van emancipatie, over historische vooruitgang,
ongelijkheid e.d
• Geen zuivere kennis: alle kennis is gericht op handelen. Blokkades in handelen sturen
ons aan op een kennisproces dat kan verlopen via de heer-knecht verhouding.
• De heer-knecht verhouding kan zich op verschillende niveaus in ons bewustzijn
herhalen, zelfs zonder dat we het doorhebben. Het is de filosofie die ons van deze
dynamiek bewust maakt.
- Het Absolute (het ware is het geheel, geen schijneenheid, concreet maken)
o Denken in abstracties en geen aandacht voor het concrete, bv = mooie man maar wel misdadiger
• Abstractie als gebrek aan nuance en onwil om verder na te denken
• Alleen dat wat in zijn volle concreetheid gedacht wordt, en dus rationeel is, is werkelijk
Hegel meent dat mensen gewoonlijk denken in kwalijke abstracties, die ons ontwrichten van de complexe
waarheid van de wereld. De filosofie moet, door middel van rigoureus denken, deze abstracties concreet
maken.
- Het zelfbewustzijn van de geest (ontwikkeling, intrapersoonlijk, de wereldgeschiedenis)
- De impact van Hegel (totaalsysteem, linkse en rechtse Hegelianen, Hegel’smethode)
Pagina 1 van 21
,Moderne filosofie
− De relatie tussen denken en realiteit als het hoofdprobleem van de moderne filosofie vanaf Kant
− Moderne filosofie ≠ hedendaagse filosofie
− Hedendaagse filosofie = moderne filosofie
− Zowel centrering als decentrering van het subject -> kritisch bevragen
− Onderscheid tussen modern en hedendaags is niet heel erg van belang
− Continuïteit van de denkbeweging = waar het om gaat
➔ Eindigheid: zuiver binnen de menselijke ervaring.
Ten opzichte van de oudheid en de middeleeuwen staat de moderniteit in het teken van nader "bepalen" binnen
de menselijke ervaring, waar in die eerdere perioden gemakkelijk buiten de ervaring werd gegrepen naar een
transcendente wereld. Daarmee worden moderne filosofieën automatisch eindigheidsfilosofieën, omdat nadere
bepalingen nadruk leggen op afgrenzing, bevatbaarheid en grenzen.
Voor een groot deel komt dat inderdaad overeen met de wetenschappelijke ontwikkelingen in de 17e, 18e en 19e
eeuwen.
Eigenlijk is eindigheid dus vooral een contrastterm om een verschil met eerdere perioden aan te duiden. >
specifiek met de oudheid en de middeleeuwen
➔ Talige structurering van de ervaring (vanaf het einde van de 19e eeuw). Voorbeeld: metonymie.
een voorbeeld: een nautisch object op iemands schoorsteenmantel. We merken daar dat dat object, dat niet
meer op een schip aanwezig is, voor ons toch allerlei nautische associaties oproept. Een schip, de zee, kapitein,
zeilen, vissen, noem maar op. Die associaties zijn puur talige verwant aan dat object. Die associaties noemen we
metonymie.
Wat blijkt daar: hier krijgt het huis een breder nautisch karakter, puur door onze talige structurering. Deze
structurering zit in ons hoofd, maar behoort ook op een bepaalde manier sociale conventies toe. Die spanning
wordt onderzocht door de taalfilosofieën in de moderne filosofie.
Hedendaagse filosofie
verdeeldheid, verbrokkeling en crisis
Bekende stromingen uit de hedendaagse filosofie: fenomenologie, analytische filosofie, cultuurkritiek, hermeneutiek
Er zijn zeker rode lijnen zichtbaar in de hedendaagse filosofie:
➔ Zij is te beschouwen als een kritiek van het moderne weten, kritische analyse van de uitgangspunten van het
moderne denken.
1. Kritiek op het subject-gerichte Verlichtingsdenken.
2. Kritiek op het (optimistische) rationalisme: het moderne weten wordt zich van zijn vooronderstellingen
en beperkingen bewust.
3. Een individualisering gekoppeld aan het postmoderne, waar het handboek over spreekt, zou ik dan
ook modern lezen: in de moderniteit legt men steeds meer nadruk op het begrijpen van het
functioneren van het individu.
4. Decentrering van het subject
▪ Ontwikkeling in de hedendaagse filosofie
▪ Blik op de mens veranderde. Sommige filosofen twijfelden aan de autonomie van het subject en
diens rationaliteit, anderen stelden het subject zelf ter discussie. De mens werd niet langer als
vanzelfsprekend als een autonoom, bewust subject gezien. Niet op eigen kracht de werkelijkheid
verstandelijk kunnen begrijpen en de waarheid omtrent de werkelijkheid te achterhalen
• het subject wordt uit het kenniscentrum gehaald, doordat erkend wordt dat het subject
zelf ook gedragen wordt (en dus niet het enige fundament van kennis kan zijn).
▪ Erfenis van de moderniteit (Kant’s copernicaanse wending, interne cognitie belangrijker dan hoe
de wereld los daarvan is)
▪ De belangrijkste gemeenschappelijke kritiek van de ‘meesters van het wantrouwen’ op het
moderne subjectbegrip:
De belangrijkste kritiek van de ‘meesters van het wantrouwen’ op het moderne subjectbegrip is
dat dit subject ten onrechte wordt beschouwd als oorsprong en fundament van het weten.
Daarmee wordt ontkend dat het subject zelf gedragen wordt door bijvoorbeeld de (sociale) groep,
klasse, de tijd, de taal en de natuurlijke omgeving waarin hij leeft. Al deze zaken bepalen mede
dit weten, waardoor niet langer gezegd kan worden dat het subject het (transcendentale)
fundament of centrum van het weten is. De meesters van het wantrouwen wijzen, met andere
woorden, op het gesitueerd-zijn van het subject.
Pagina 2 van 21
, ▪ Marx: je maakt deel uit van een klasse
▪ Nietzsche: je wordt gedreven door de wil tot macht, om jezelf te laten gelden
▪ Freud: het onbewuste beïnvloedt ons denken en handelen (Es, Ich en Uber-ich)
➔ Grote aandacht sinds begin twintigste eeuw voor taal: linguïstische wending. (linguistic turn)
Richard Rorty heeft een belangrijke verschuiving in de recente filosofiegeschiedenis aangeduid: de linguistic
turn. Hier wordt door Rorty de verschuiving in de filosofiegeschiedenis aangeduid van het denken als spiegel
van de werkelijkheid, naar de taal als spiegel van de werkelijkheid.
Na Rorty kreeg de notie linguistic turn ook nog een bredere betekenis: de notie wordt steeds meer
gehanteerd om het inzicht uit de recente filosofiegeschiedenis te verwoorden dat onze toegang tot de
werkelijkheid altijd bemiddeld wordt door taal en dat – ten gevolge daarvan – de taal constitutief (d.w.z.
‘stellend’ of ‘bepalend’) is voor de werkelijkheid waartoe wij ons verhouden.
➔ De vraag naar de aard van de (geestes)wetenschappen. Menswetenschappen
1. Het ligt voor de hand dat aan het einde van de 18e en begin van de 19e eeuw de
menswetenschappen zich beginnen te ontwikkelen, want…
1. Aan het einde van de 18e en begin van de 19e eeuw is het moderne subjectbegrip tot volle
wasdom gekomen. Volgens dit subjectbegrip is de mens oorsprong en fundament van zijn
weten en van zijn verhouding tot de wereld. Het is daarom niet verwonderlijk dat de mens,
als drager van die interactie, centraal komt te staan in de verschillende menswetenschappen,
zoals de economie, psychologie, geschiedwetenschap en sociologie.
2. Het ontstaan van de menswetenschappen hangt bovendien samen met de vraag naar de
wijze waarop een pluraliteit van vrije en gelijke individuen een harmonieuze samenleving kan
vormen; een vraag die nauw samenhing met het moderne burgerschapsideaal.
2. Andere wetenschappelijke disciplines staan in direct dialoog met de filosofie
3. De hoofdgedachte van de filosofische stroming van het positivisme
Het positivisme gaat ervan uit dat alleen kennis die is verworven via de methode van de ‘positieve
wetenschappen’, geldig is. Dit is de methode die berust op het leggen van causale verbanden tussen
waarneembare feiten, ofwel de natuurwetenschappelijke methode. Comte is grondlegger van het
positivisme.
4. Het handboek noemt Auguste Comte (1798-1857) een ‘exponent van het vooruitgangsdenken’.
Auguste Comte gaat ervan uit dat de mens in het wetenschappelijke of positieve stadium in de
geestelijke ontwikkeling van de mensheid uiteindelijk tot een adequaat begrip van de dingen komt.
De mens in deze laatste en derde fase is kennistheoretisch gezien volwassen geworden. Comte is
ervan overtuigd dat elk menselijk probleem valt op te lossen met behulp van de positieve
wetenschappen. Hiermee vertolkt Comte een groot vertrouwen in de ontwikkeling van wetenschap,
technologie en industrie en toont hij zich een exponent van het negentiende-eeuwse
vooruitgangsdenken.
Andere 2 stadium: theologisch of fictief (goden, sprookjes) en metafysisch of abstract (goede, natuur)
Filosofieën van de eindigheid en de differentie
De hedendaagse filosofie is dus gefixeerd op de radicale eindigheid van mens en wereld. De verhouding tussen
denken en zijn is in de loop der tijd sterk veranderd:
- Premoderne denken: tweewerelden model. Schijnwerkelijkheid van de zintuigen vs oneindige ware werkelijkheid
van God of de ideeën.
- Moderne denken: vooruitgangsidee. De mens zal uiteindelijk in staat zijn om zijn eindigheid te overwinnen (alles
is maakbaar).
De hedendaagse filosofie kent een belangrijke plek toe aan de differentie van het subject. De ‘alteriteit’ (andersheid)
betekent: de instantie die het subject plaatst maar daardoor ook ongrijpbaar is voor het subject. Dit zijn dingen als:
taal, cultuur, samenleving, sociale praktijken etc.
Decentrering: dat het subject een oorsprong heeft buiten zichzelf.
Pagina 3 van 21
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sannievdk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,98. Je zit daarna nergens aan vast.