Ik heb het tentamen gehaald met een 8.4 d.m.v. deze samenvatting.
Deze samenvatting bestaat uit de volgende hoofdstukken van het boek: Psychologische stromingen en één cliënt. '
H1. Verschillende visies op dezelfde problematiek.
H3. Psychodynamische benaderingen.
H4. Cognitief-gedragsthe...
Zes psychologische stromingen en een client 5e editie - 66 meerkeuzevragen zonder antwoorden, deze moet je zelf opzoeken
Samenvatting boek psychologische stromingen
samenvatting psychologie - eerste bachelor orthopedagogie '24
Alles voor dit studieboek (131)
Geschreven voor
Hogeschool Windesheim (HW)
HBO Social Work
Psychologische Stromingen
Alle documenten voor dit vak (25)
6
beoordelingen
Door: lynneikens • 10 maanden geleden
Door: xoNoaa • 10 maanden geleden
Heeehoi! Bedankt voor je positieve recensie <3 Fijn om te horen dat de samenvatting jou heeft geholpen :)
Door: lotte43 • 6 maanden geleden
Door: xoNoaa • 6 maanden geleden
Heeehoi! Bedankt voor je positieve recensie <3 Fijn om te horen dat de samenvatting jou heeft geholpen :)
Door: yaranijeboer • 1 jaar geleden
Door: xoNoaa • 1 jaar geleden
Heyhoi, heel erg bedankt voor je positieve recensie. Bedankt! :) Fijn om te horen dat je tevreden bent over de samenvatting.
Door: pleuntiebot • 1 jaar geleden
Door: xoNoaa • 1 jaar geleden
Heeehoi! Bedankt voor je positieve recensie <3 Fijn om te horen dat de samenvatting je helpt :)
Door: anoukhofsink • 2 jaar geleden
Door: xoNoaa • 1 jaar geleden
Heeehoi! Bedankt voor je positieve recensie <3 Fijn om te horen dat de samenvatting je helpt :)
Door: matthijsslager • 2 jaar geleden
Door: xoNoaa • 2 jaar geleden
Dank je wel voor de goede recensie, Matthijs!
Verkoper
Volgen
xoNoaa
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Zes psychologische stromingen en één cliënt. Alie Weerman
Informatie over de opmaak van de samenvatting:
De samenvatting van Mens en Recht gaat over het volgende boek, hoofdstukken en paragrafen:
H1. Verschillende visies op dezelfde
problematiek.
H3. Psychodynamische benaderingen.
H4. Cognitief-gedragstherapeutische
benaderingen.
H5. Experiëntiële en cliëntgerichte
benaderingen.
H7. Systeemgerichte benaderingen.
H8. Oplossingsgerichte benaderingen en
positieve psychologie.
Deze samenvatting is compleet en bevat de volgende onderdelen:
- De aangegeven hoofdstukken en paragrafen uit het boek: Zes psychologische stromingen en één
cliënt
- Een complete samenvatting van alle kennisclips over Psychologische stromingen.
- Een complete samenvatting van de bijgewoonde hoorcolleges van Psychologische stromingen.
Daarnaast is de volgende informatie van belang over de opmaak van deze samenvatting:
- De informatie van alle kennisclips, hoorcolleges en boeken zijn verwerkt tot één samenvatting.
- Elk hoofdstuk en paragraaf is dikgedrukt met een onderlijning weergegeven.
- Elke paragraaf, indien er begrippen aanwezig zijn, bevat een begrippenlijst.
- Belangrijke begrippen zijn schuin gedrukt
Elk hoofdstuk en paragraaf bevat een uitgebreide samenvatting die de stof verduidelijkt
,H.1.1 Verschillende visies op dezelfde problematiek.
Er is nooit een uitsluitende neurobiologische oorzaak gevonden voor een psychiatrische stoornis. Er
is sprake van een dynamische wisselwerking tussen genetische kwetsbaarheid en omgevingsfactoren.
Bovendien zijn hersenen plastisch; zij kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden.
1.2. Verschillende visies gedemonstreerd
Hbo'ers zijn interactief, ook wel eclectisch werken genoemd, zij passen bruikbare onderdelen uit
verschillende psychologische stromingen toe, maar mogen geen psychiatrische diagnoses stellen.
Verschillende componenten van het psychisch functioneren:
De ontwikkelingscomponent: gaat in op de manier waarop iemand zich in de loop van zijn leven
heeft ontwikkeld. Hierbij is sprake van biologische rijping, omgevingsinvloeden en iemands
innerlijk.
De neurobiologische component: verwijst naar onze genetische aanleg in wisselwerking met
onze omgeving.
De affectieve component: wordt gevormd door onze gevoelens en emoties en de manier waarop
wij hiermee hebben leren omgaan. (ken je jouw gevoelens, kun er over praten etc.)
De cognitieve component: bestaat uit denkprocessen en alles wat daarmee samenhangt, zoals
het functioneren van ons geheugen, waarneming en aandacht. Deze verlopen vaak onbewust.
Het gedragscomponent: de manier waarop we ons gedragen en hoe we dat geleerd hebben.
De interpersoonlijke component: de manier waarop we omgaan met anderen, relaties en
scheidingen. (Heeft te maken met veilig of onveilige hechting eigen jeugd).
De systemische component: verwijst naar de sociale systemen waarin we leven of waarin we zijn
opgegroeid, zoals het gezin, familie en het sociale netwerk.
Er zijn verschillende verklaringen voor de effecten van psychotherapie. Slechts 15% van de
verbeteringen van de cliënt zijn volgens Lambert toe te schrijven aan specifieke therapeutische
technieken. De rest wordt verklaard door andere zaken. (vinden van werk, een relatie krijgen,
verhuizing, sociale steun etc.) Volgens een nieuw onderzoek door Norcross is slechts 8% van de
verbeteringen van de cliënt toe te schrijven aan de behandelmethode. Hieruit volgt dat cliënten wel
wat aan de therapie hebben, maar dat vooral zaken daarbuiten een grote invloed hebben op de
kwaliteit van hun leven.
Freud ontwikkelde de psychoanalyse, waarbij een patiënt op een ligbed lag en alles vertelde wat in
hem opkwam. Freud ondersteunde de patiënt om de onbewuste zaken toe te laten in het bewuste.
Hierdoor heeft de patiënt meer controle over het eerdere onbewuste. Later veranderde dit in de
psychoanalytische therapie, waarbij de patiënt en therapeut tegenover elkaar zitten en er meer
interactie tussen beiden was.
De verschillende vormen van psychodynamische therapie hebben wat overeenkomsten:
Ze gaan ervan uit dat patiënten vaak niet weten waarom ze iets doen.
Ze gaan ervan uit dat onbewuste gevoelens en wensen een rol spelen.
Ze gaan ervan uit dat ze complexe gevoelens hebben weggestopt of er juist overspoeld door
worden zonder het te begrijpen.
, Ze gaan ervan uit dat de problemen voornamelijk voortkomen uit vroegere kindertijden. (er
wordt een ontwikkelingsperspectief gehanteerd).
Er is sprake van 'overdracht' wanneer we vroegere gedragspatronen en problemen herhalen bij
personen die daar niks mee te maken hebben. We dragen dan iets over van vroeger op nu, wat vaak
onbewust gebeurt. Dat is te verklaren door ons 'innerlijk werkmodel': we hebben vroeger niet
geleerd om met bepaalde gevoelens en situaties om te gaan en weten nu niet wat we ermee aan
moeten. Hierdoor belanden we in vicieuze cirkels. Er wordt ook wel gesproken van een 'unfinished
business syndroom': het niet afmaken van emotionele zaken in je verleden.
Het doel van psychodynamische therapie is het leren aan patiënten om beangstigende en onbekende
gevoelens toe te laten, ze te benoemen, begrijpen en ermee om kunnen gaan. Dit wordt
'affectregulering' en 'mentaliseren' genoemd. Ook is het doel om ongezonde patronen te verbreken
voor in de toekomst.
3.2. De theorie van Freud
Een 'conversiestoornis', is een onbegrijpbare stoornis die zich uit in lichamelijke uitvalverschijnselen,
zoals verlamming, blindheid of doofheid. Toch kwam Freud erachter dat deze blokkades verdwenen
als de patiënt begreep en ervoer wat er aan de hand was.
Freud ging ervan uit dat letterlijk elke gedachte een betekenis had, die zou kunnen verwijzen naar
onbewuste processen. Ook alle stoornissen zouden ergens symbool voor staan. Ook is volgens hem
niets toevallig, dus hij probeerde overal de betekenis van te achterhalen.
Als we ons ontspannen kunnen onbewuste zaken naar boven komen. Dromen bevatten symbolen
van onbewuste wensen, gevoelens en herinneringen, aldus Freud. Ook werd Freud beïnvloed door
de evolutietheorie van Darwin, want hij zag mensen als dieren die worden voortgedreven door
natuurkrachten die uiteindelijk zijn gericht op overleving van de soort. Alleen kost het de mens
moeite om zijn natuurlijke seksuele en agressieve driften goed te laten verlopen.
Volgens De Wolf zijn er 4 verschillende modellen, met verschillende uitgangspunten die tot
verschillende soorten therapieën leiden binnen de psychoanalyse:
1- Het driftmodel: (freud) problemen uit het verleden zijn niet opgelost en herleiden tot seksuele en
agressieve driften.
2- Het objectrelatiemodel: benadrukt de eerste relaties in de vroege kindertijd en de manier waarop
deze relaties 'verinnerlijkt' zijn (een deel van onszelf zijn geworden).
3- Het zelfpsychologisch model: tekorten uit de kindertijd worden benadrukt, zoals het tekort aan
aandacht. Deze leiden tot een zwak zelfgevoel en daarmee identiteit.
4- Het interactioneel model: legt de nadruk op problematische conflicten tússen mensen en niet op
intrapsychische (innerlijke) conflicten. Problemen worden verklaard vanuit een diepliggend
interactieschema in de persoon, die is ontstaan in de kindertijd. Je ziet hier zowel cognitieve
theorieën (cognitief schema) als systeemtheorieën (sociaal systeem) terug.
Het driftmodel: (Freud) de mens wordt voortgedreven door seksuele en agressieve driften. De
seksuele drift, het libido, is een levensdrift dat werkt volgens het 'lustprincipe': gericht op
, behoeftebevrediging. De (seksuele) levensdrift betreft alles wat gericht is op genieten en creatieve
expressie. Als we deze drift onderdrukken, resulteert dat is gespannenheid: dof, depressief en doods.
De agressieve drift is echter een destructieve drift gericht op de dood. Elk mens wordt constant
geleid door een levens- als doodsdrift.
3.2.1. Het driftmodel: 'es', 'ego' en 'superego'
Driften zijn blinde, aangeboren, biologische krachten. Ook wel het 'es' genoemd. Ieder mens heeft
het, alhoewel elk mens sterker of minder sterk op lichamelijke behoeftes reageert. Het 'es' is
bepalend voor ons temperament. Vlak na onze geboorte, worden we volledig geleid door driften:
een baby wil immers dat zijn behoeften onmiddellijk bevredigd worden. Het is de basis van ons leven
en wordt daarom ook wel een primair proces genoemd. Als de ouders niet direct in de behoeftes van
een baby voorzien, wordt de baby gefrustreerd. Betrouwbare ouders helpen het kind om deze
frustratie aan de ene kant te begrenzen, maar het kind aan de andere kant geven wat hij nodig heeft.
Zo leert de baby zijn behoeften uit te stellen.
Om frustraties te leren verdragen, moet het kind een 'ik' of wel 'ego' ontwikkelen dat sterker is dan
het 'es', de driften. Ouders moeten het kind zorg en aandacht geven én grenzen bieden. Een
negatieve situatie heeft dan een minder grote invloed op het kind, omdat hij leert dat de grenzen en
frustraties niet levensbedreigend zijn. Een sterk ego is belangrijk voor het balanseren van de driften
en kan kiezen voor bevrediging op lange termijn I.p.v. korte termijn.
Binnen onze persoonlijkheid ontwikkelt zich in de kindertijd ook nog het superego. Het superego
bevat geboden en verboden die vanuit de omgeving onderdeel van onszelf zijn geworden
(geïnternaliseerd). Ook bevat het superego ideaalbeelden over wie zouden moeten zijn.
Zowel impulsen en wensen vanuit het 'es' als het 'superego' oefenen druk uit op ons ego. Het 'es' wil
namelijk bevrediging, wat het 'ego' moet regelen. Ook wil het 'superego' aan allerlei eisen voldoen,
wat het 'ego' moet regelen. We zijn ons niet bewust van de invloed van die krachten. Toch tonen zij
zich vaak in onbegrijpelijke emoties en stoornissen.
Samenvattend:
Es: de aangeboren biologische behoeften, zoals de agressieve en seksuele driften.
Ego: staat in contact met de buitenwereld en controleert het innerlijk; bemiddelaar.
Superego: het geweten en het ideaal-ik.
3.2.2. Ontwikkelingsfasen van 'es', 'ego' en 'superego'
Freud onderscheidde 5 fasen wat betreft de dynamiek tussen 'es', 'ego' en 'superego' :
1. De orale fase: de orale fase is de babytijd. De driften worden bevredigd door de mond
(drinken, sabbelen, bijten). Als er een tekort is aan een behoefte (liefde, aandacht etc.)
kunnen de babybehoeften blijven domineren, vanwege onverzadigbare behoeftes.
2. De anale fase: de anale fase is de periode van zindelijkheidstraining. Het kind leert zijn eigen
wil, gedrag en ontlasting onder controle te houden. Dit is ook wel de koppigheidsfase'. Het
kind moet naar evenwicht zoeken tussen zijn eigen wil en die van de omgeving (ouders).
Hierin ontwikkelt het ego zich.
3. De fallische/oedipale fase is de kleutertijd, waar het geslachtsverschil centraal staat. Het
kind richt zich op volwassen rollen en imiteert volwassenen. De fantasie komt tot bloei en
het superego wordt gevormd. Zo kunnen kinderen jaloers worden op de speciale band
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xoNoaa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.