Dit is een samenvatting van het boek ontwikkelingspsychologie voor het tentamen ontwikkelingspsychologie. Het hele boek wordt in dit document samengevat. Dus hoofdstuk 1 t/m 16. Na het leren van deze samenvatting en oefenen heb ik uiteindelijk een mooie 6,6 gehaald!
25 Maart om 13.00 Tentamen Ontwikkelingspsychologie.
Het gele boek alle hoofdstukken behalve 3,4 en 5
12 punten voor begrippen koppelen met betekenis
32 punten voor 16 meerkeuze vragen
56 punten voor 4 openvragen
Hoofdstuk 1: Het terrein van de ontwikkelingspsychologie
Psychologie = beschrijven en verklaren van het menselijk bedrag
Ontwikkelingspsychologie =
1. Welke psychologische toestanden doorlopen individuen tijdens hun ontwikkeling?
2. Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van de ene toestand naar de
andere? Rijping of leren
Leren is echt het beleven van informatie en rijping gebeurt vanzelf
Paragraaf 1 Een definitie van ontwikkeling
Een definitie van ontwikkeling is: ontwikkeling wordt opgevat als een reeks progressieve
veranderingen die tot differentiatie en hogere niveaus van functioneren leiden. Kenmerken van
ontwikkeling zijn:
Een getrapt proces waarbij elke volgende trede op een hoger niveau staat
Rijping door groei (van klein naar groot) en differentiatie (van eenvoudig naar complex)
Leren: het verwerven van kennis en vaardigheden door ervaring.
De ontwikkelingspsychologie wil ontwikkelingsprocessen beschrijven en verklaren en houdt zich
bezig met twee fundamentele kwesties:
1. Welke psychologische toestanden doorloopt een individu tijdens zijn ontwikkeling?
2. Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van ene naar de andere
toestand?
Met andere woorden: we willen ontwikkelingsprocessen beschrijven en verklaren. Er zijn twee
manieren om de ontwikkeling van kinderen en jeugdigen te beschrijven. We kunnen van een
leeftijdsindeling uitgaan. Of de ontwikkeling wordt per domein beschreven.
Paragraaf 2 Kinder- en jeugdjaren: een afbakening
Babyfase (0-12 maanden)
- Gezin, kinderopvang
- Ze maken een enorme ontwikkeling mee. De groei in lengte, lichaam etc. Maar ook een
ontwikkeling in het denken en doen.
- De hechting van een baby aan de vader of moeder of iemand anders moet heel goed zijn. Dit helpt
voor hun ontwikkeling. Bij een couveusebaby is de hechting veel minder, omdat ze in de couveuse
lagen (gehechtheidsrelatie)
- Geheel afhankelijk van zorg en bescherming.
Peuterfase (1-4 jaar)
- Gezin, kinderopvang, peuterspeelzaal
- Peuters zijn heel ondernemend, zelfbewust, egocentrisch.
- De taalontwikkeling die de basis vormt van de snel toenemende sociale en communicatieve
vaardigheden.
- Peuters gaan heel veel proberen zoals dingen op de grond gooien of nee zeggen.
,Kleuterperiode (4-6 jaar)
- Gezin, groep 1-2 op de basisschool, buurt, naschoolse opvang.
- Kleuters denken heel magisch (een fantasie vriendje bijvoorbeeld).
- De kleuters zijn erg gericht op anderen. De sociale ontwikkeling neemt toe.
Schoolperiode (6-12 jaar)
- Gezin, groep 3-8 op de basisschool, buurt, naschoolse opvang, sport- en/of hobbyclub.
- De cognitieve ontwikkeling speelt een belangrijke rol.
- De wereld wordt veel groter en hebben veel contact met anderen.
- De kinderen gaan vaak op een sport.
Adolescentie (12-18 jaar)
- Gezin, voortgezet onderwijs, leeftijdgenoten
- De periode tussen kinderjaren en volwassenheid.
- De ontwikkeling van seksualiteit en identiteit speelt een belangrijke rol.
- De puberteit begint en de kinderen maken een puberbrein aan.
- De relatie met leeftijdgenoten is minstens zo belangrijk als de band met de ouders.
Paragraaf 3 Ontwikkelingspsychologie in historisch perspectief
Vroeger groeide men op in alle mogelijke leeftijdscategorieën en maakte al op jonge leeftijd met alle
facetten van het leven: werk, ziekte, dood, seksualiteit en geboorte.
John Locke Jean-Jacques Rousseau (Franse filosoof)
1632 – 1704 1712 – 1778
Tabula Rasa (onbeschreven blad) voorloper van het Mens van nature goed
behaviorisme.
Nurture (hij denkt dat de kinderen goed worden Nature (hij denkt dat de kinderen van nature al goed
gevormd door de omgeving, opvoeding of scholing) is ontwikkelt.
Opvoeding Aanleg
Locke en Rousseau verrichtten nooit enig onderzoek naar de ontwikkeling van menselijk gedrag.
Charles Darwin (1809 – 1882) deed dat wel. Hij observeerde zijn zoon gedurende de eerste drie
levensjaren. De manier waarop dit gebeurde waren niet wetenschappelijk te noemen. Hij
observeerde zonder systematisch schema, en de interpretaties waren subjectief (niet betrouwbaar)
en niet objectief.
Paragraaf 4 Verklarend onderzoek
- Om onderzoek wetenschappelijk te kunnen noemen, moet het aan een bepaalde eisen voldoen:
streven naar waarheid, objectiviteit en rationaliteit.
- Experimenten in de psychologie zijn vaak bedoeld om een verband of samenhang tussen twee
factoren aan te tonen. Lengte en gewicht van een persoon zijn eigenschappen die duidelijk met
elkaar samenhangen. Wie lang is, weegt meer dan iemand die klein is. Zoiets noemt men correlatie.
- De meeste onderzoekers willen vooral weten of de ene eigenschap de oorzaak is van de ander. We
spreken dan van een causaal of oorzakelijk verband.
,Paragraaf 5 Meten in de gedragswetenschappen
Om een eigenschap te meten is het nodig dat we deze operationaliseren. Dat wil zeggen dat we de
eigenschap vertalen dat er meetbare gegevens aan gekoppeld worden. De meting van een
eigenschap moet betrouwbaar en valide zijn. Meet het instrument wel de eigenschap waarvoor het
bedoeld is? Het meetinstrument moet dan geijkt worden. Het meetinstrument wordt dan vergeleken
met een standaard of criterium.
Instrumenten om gegevens over kinderen te verzamelen zijn: observatie, interviews en vragenlijsten.
Observatie is vooral bij kleine kinderen van belang, zo onopvallend mogelijk, soms door
video-opnames, gebonden aan strikte privacyregels, in een natuurlijke omgeving of als
laboratoriumexperiment.
Bij interviews en vragenlijsten zijn er open interviews, gesloten interviews (een vaste reeks
vragen die in dezelfde volgorde gesteld worden) en vragenlijsten (een vaste hoeveelheid
vragen, vaste volgorde en beperkt aantal antwoordmogelijkheden). Nadelen hiervan zijn: het
kind moet voldoende taalvaardigheid hebben, het kind kan onder druk komen te staan
doordat het denkt dat maar één antwoord het juiste is, de antwoorden zijn niet altijd
objectief.
Dwarsdoorsnede onderzoek Longitudinaal onderzoek
Op één tijdstip de meetresultaten van groepen Op meerdere tijdstippen de meetresultaten van
van verschillende leeftijd vergelijken één groep vergelijken.
Snel en goedkoper Langdurig en duur, mogelijk uitval van
proefpersonen
Mogelijke verwarring tussen ontwikkelings- en Geen verwarring tussen ontwikkelings- en
cohorteffect. cohorteffect.
Geen individuele ontwikkeling te volgen Individuele ontwikkeling is zichtbaar.
, Hoofdstuk 2 Ontwikkelingspsychologische theorieën
Paragraaf 1 Aanleg of omgeving
Een steeds terugkerende kwestie binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of gedrag en
ontwikkeling bepaald worden door aangeboren, biologische factoren of door omgevings- en
ervaringsfactoren.
Nurture = kinderen worden gevormd door de omgeving, opvoeding of scholing
(omgevingspsychologisch). Termen die bij nurture horen zijn: opvoeding, vaardigheid, kennis en
ervaring.
Nature = vanaf de geboorte (nativistisch). Termen die bij nature horen zijn: instinct, talent, groei,
temperament en drift.
Sigmund Freud (1856 – 1939)
- Freud zag de mens als een vat vol driften, met name seksuele driften. Hij noemde
dit Es. Het Es heeft één belangrijk doel, de driften zo snel mogelijk te bevredigen.
- Al snel ervaart het jonge kind dat je je driften maar beter in de hand kan houden,
want anders krijg je met afkeuring of straf te maken. Uit deze confrontatie ontstaat
de ich (ego). Het ich vormt het realistische element in de persoonlijkheid. Het
probeert de drift impulsen uit te stellen of probeert het om te zetten in gedrag dat
wel geaccepteerd wordt door de omgeving.
- Er dient ook een ‘innerlijke’ rechter te bestaan die ons ingeeft wat goed of fout is.
Freud noemde deze ‘innerlijke rechter’ het Uber-ich (super ego) en kunnen dit
vergelijken met het geweten (morele standaard schuld- en schaamtegevoelens zijn
uitingen van de uber-ich.
Ontwikkelingsfasen
Freud deelde de kinder- en jeugdjaren in volgens vijf psychoseksuele stadia. De naam verwijst naar
de zone die het kind in die fase lastgevoelens geeft.
1. Orale fase (0-1 jaar)
Het centrum van lustgevoelens (erogene zone). Is de mond en de bevrediging van libido vindt plaats
via zuigen en eten. In deze fase wordt de moederfiguur, als degene die de orale behoefte bevredigt.
Orale fixatie kan ontstaan doordat het kind te vroeg de moederborst onthouden is. Voor kinderen
die een lange periode borstvoeding hebben gehad, is spenen een bron van frustratie. Eetstoornissen
en rookverslaving worden als orale problemen gezien.
2. Anale fase (1-3 jaar)
In de anale fase is de anus de erogene zone. Het kind geniet van de controle over de sluitspier: het
kan de ontlasting zelf ophouden of vrijgeven. In deze fase komt de ich in actie. Het kind gehoorzaamt
en wordt zindelijk. Freud hechtte veel belang bij zindelijkheidstraining. Als die voor het kind op een
frustrerende wijze verliep zou dat van invloed kunnen zijn op diens volwassen persoonlijkheid. Zo
zouden dwangmatig handen wassen en smetvrees terug te voeren zijn op fixaties in de anale fase
waarin het thema schoon/vies zo’n belangrijke rol speelt.
3. Fallische fase (3-6 jaar)
Peuters en kleuters beleven prettige gevoelens door masturbatie. In deze fase voelen kinderen zich
sterk aangetrokken tot de ouder van het andere geslacht en zien zij tegelijkertijd de ouder van
hetzelfde geslacht als hun rivaal die hen jaloers en vijandig maakt. Bij jongens leidt dit tot
castratieangst, de vrees dat de vader het lustobject (de penis) zal afnemen. Dit innerlijke conflict is
het beroemde oedipuscomplex dat slechts opgelost kan worden wanneer de zoon zich met de
vaderfiguur gaat identificeren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper shannonfeenstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.