Leerpad A – Wondzorg
1. anatomie en fysiologie van de huid
2. fysiologie van de wondheling
3. beïnvloedende factoren op de wondheling
4. wondclassificatie
5. wondobservatie: gestructureerd verzamelen van geobserveerde
wondeigenschappen om een wonde te beoordelen en het wondbeleid te bepalen en
evalueren
6. wondbeoordeling
7. wondbedpreparatie
8. wondafdekking: inleidend
9. basisprincipes bij wondzorg
10. basisprocedure wondzorg
1. anatomie en fysiologie van de huid
Functies:
- Bescherming tegen de koude, hitte en irritatie
- Bescherming tegen druk, stoten, frictie. De elasticiteit van de huid speelt hier een
belangrijke rol
- Bescherming tegen de effecten van chemische stoffen
- Bescherming tegen invasie van bacteriën, virussen door dunne film/ zuurmantel
die hoornlaag van opperhuid afschermt
- Bescherming tegen verlies van warmte en vocht door talgproductie
- Verdediging tegen binnendringende micro-organismen, deze worden direct
herkend en vernietigd door immuunsysteem
- Absorptie van actieve bestanddelen, is belangrijk voor transdermale spuit
- Zweetsecretie, voor afkoeling
- Thermoregulatie door de huidcirculatie
- Registratie van druk, pijn, temperatuur, vibratie, …
1.1 structuur van de huid
⇒ de huid bevat verschillende lagen namelijk:
- Opperhuid/ epidermis
o Binnenste laag/basale laag met levende huidcellen
die nieuwe maken + is verbonden met dermis
o Melanocyten, sterk vertakte cellen die huidpigment
(melanine) bevat
⇒ doordat epidermis geen bloedvaten heeft wordt
onderliggende dermis van zuurstof en
voedingsstoffen voorzien
o Stratum spinosum/stekelcellaag: cellen zijn hecht met elkaar verbonden
door cel verbindingen of desmosomen, als ze opschuiven worden ze
keratohyaline, voorloper van keratine (hoornsubstantie van hoornlaag)
De keratohyalinedruppels veranderen naar granules en dan spreekt
men van granulaire laag
1
, o Stratum corneum/hoornlaag: bestaat uit afgeplatte dode cellen zonder kern
die worden afgestoten, als deze dik is is dit eelt.
- Lederhuid/ dermis
o Papillaire laag: losmazig bindweefsel met
collageen en elastinevezels met fibroblasten en
andere celtypen (bloedcellen en macrofagen)
Papillen: zitten capillairen, terminale zenuwen
en lymfevaten
o Reticulaire laag: parallel gerangschikte
collageenvezels en structuur zorgt voor stevigheid
en elasticiteit.
⇒ de dermis bevat bloedvaten, lymfevaten, zenuwuitlopers, zintuigcellen
voor koude, warmte, koude en tast- zinorganen (lichaampjes vater-pacini
en meissner), haarfollikels met talgklieren die talg/huidvet maken en
zweetklieren.
o Afvoerbuizen: doorboren opperhuid
- Onderhuid/ hypodermis
o Er lopen talrijke fibreuze banden die de cutis met de onderliggende fascia
verbinden, hiertussen de lagen bevinden er vetkussentjes met een
structurele functie als mechanische buffer en als isolatie tegen
warmteverlies en vetdepot
o Fascia: rust op onderliggende spieren, vet, bot of kraakbeen
Wond= een pathologische toestand waarbij weefsels onderling van elkaar zijn
gescheiden of vernietigd zijn. Bv. gesloten wond, bloeduitstorting, blaar of een
open wond. De huid wordt meestal exact hersteld
2. fysiologie van de wondheling
⇒ wondgenezing verloopt in volgende fasen:
- Onstekingsfase: ontsteking met acute ontstekingsreactie en opruiming dood
weefsel en bacteriën.
1. Lichaam reageert via vasculaire respons door vasodilatatie van de arteriën,
capillaire drukt daalt en vocht neemt toe in omliggend weefsel. → cel
verbindingen tussen endotheelcellen verzwakken → rode bloedlichaampjes-
en plaatjes migreren van bloedbaan naar wond.
2. Daarna volgt een vasoconstrictie voor bloedverlies te beperken,
3. aggregeren de bloedplaatjes en produceren ze fibrinogeen, er is stolling
4. scheiden ze een chemotactische stof waaronder andere cellen (vooral witte
bloedcellen), zoals granulocyten, macrofagen, monocyten… worden
aangetrokken. Ze ruimen dus dode en bacteriën op d.m.v. fagocytose
(opnemen in leukocyt) en digestie (afbraak via lysosoom).
o Het overblijfsel wordt geresorbeerd via lymfestelsel of als pus uit de wond
gestoten, dit zie je door volgende tekenen:
Gesloten wonde: Zwelling, roodheid en warmte door vasodilatatie en
pijn door druk op zenuwvezels en door ischemie
Open wonde: wondvocht en bloed, stolsel, pijn
2
, ⇒ macrofagen ruimen alles op maar ook belangrijk voor de overgang belangrijk
- Granulatiefase:
1. vorming van nieuw bindweefsel en nieuwe bloedvaten plaatsvinden. De
fibroblasten (gestimuleerd door de macrofagen) worden ingezet. Ze
produceren collageen en elastine, deze vormen een netwerk waar
macrofagen, endotheelcellen en fibroblasten bewegen en wondbed vullen.
2. Vorming van capillairen: aan uiteinden van beschadigde capillairen
komen er weefselknoppen (budding) die hol worden en die binnendringen
in het collageennetwerk. Dit geeft een rood korrelig uitzicht aan wonde, dit
is granulatieweefsel. De nieuwgevormde capillaire zijn belangrijk voor O 2
en voedingsstoffen tot in centrum wonde, dit is neovascularisatie
- Maturatiefase: bindweefselreorganisatie, wondcontractie en epithelialisatie
1. Bindweefselreorganisatie: weefselsterkte van wonden neemt eerder toe
door remodellering van de collageenvezels dan door de toename ervan
2. Wondcontractie: de fibroblasten differentiëren zich tot myofibroblasten,
die de wondranden samentrekken en zorgen voor wondcontractie
3. Epithelialisatie: nieuwe vorming van epitheel in de basale laag, er worden
nieuwe epitheelcellen aangemaakt door deling (mitose). Ze migreren over
de wondranden naar centrum, maar ook vanuit haarfollikels, sebumklieren
vormen zich epitheeleilandjes die naar elkaar toe groeien.
⇒ bij ondiepe wonden, waarbij deze adnexen nog er zijn fungeren deze als
epitheelreservoirs en met contact met andere epitheelcellen stopt de cel
proliferatie.
a. de epithelialisatie beschermt de wonde tegen vochtverlies en
binnendringen van bacteriën. Bij een gehechte wonde start dit
proces binnen 24u, grotere wonden vereisen eerst
collageenformatie en vorming van granulatieweefsel.
- Littekenvorming: in de eerste 2 weken is het nog zacht en fragiel, na een maand
is het rode, dikker en sterker. Later wordt het weer zacht wit en soepel. Het hele
proces kan maanden tot jaren duren.
2.1 verschillende typen wondgenezing
Genezing per primam: dit is een zuivere wonde zonder necrose, contaminatie of
vreemde lichamen. Ze heeft gladde wondranden, geen complicaties, ze kan primair
gesloten worden bv. hechting en het granulatieweefsel is snel gevormd, er is
nauwelijks contractie van de wond nodig en er is vlotte epithelialisatie.
Genezing per secundam: bv. een chronische ulcus. Dit is een wonde met necrose,
is gecontamineerd, vreemde lichamen, gescheurde wondranden met dikwijls
geassocieerde aandoeningen die de heling vertragen. granulatieweefsel zorgt voor
het opgroeien van een wonde en verkleinen van wonde, zo is er een wondbed waar
de epithelialisatie kan plaatsvinden, dit vraagt meer tijd
Regeneratieve genezing: bv. een schaafwonde of donorplaats van een
oppervlakkige split-thickness-graft, gaat het om oppervlakkige wonden waarbij enkel
3