Onderzoeksvaardigheden
Deel 1: Kritisch denken
1. Heb jij een kritische geest? Doe de test!
(Test te vinden op Chamilo. – Niet verplicht.)
2. Waarom is kritisch denken belangrijk?
Kritisch denken is heel belangrijk en komt zowel in je dagelijkse als je professionele leven
goed van pas.
Het is moeilijk om een algemene definitie van kritisch denken te geven. Om kritisch te
kunnen denken, moet je enkele belangrijke vaardigheden en een bepaalde houding hebben.
Kritische vaardigheden zijn bijvoorbeeld:
- betrouwbare informatie zoeken
- bronnen interpreteren en analyseren
- redeneren en reflecteren voordat je een standpunt inneemt of voor je beslist hoe te
handelen
- verklaren waarop je standpunt of handeling gebaseerd is
- onderscheid maken tussen waarschijnlijke en minder waarschijnlijke beweringen
- drogredenen herkennen en vermijden
Een kritische houding is bijvoorbeeld:
- een open geest hebben
- nieuwsgierig en onderzoekend zijn
- de juiste vragen stellen
- jezelf in vraag stellen en twijfelen
- verschillende alternatieven afwegen
- voorzichtig zijn bij het trekken van conclusies
- bereid zijn om je standpunt aan te passen
- eerlijk en open zijn
Kritisch denken is niet eenvoudig. Het heeft weinig of niets met intelligentie te maken, dus
iedereen riskeert in de val te lopen. Het voordeel is wel dat iedereen zijn kritische
vaardigheden en houding kan trainen en zo kan uitgroeien tot een echte kritische denker.
3. Bedreigingen voor ons kritisch denkvermogen
1.1. Hoe denkt ons brein?
Ons eigen brein vormt soms een bedreiging voor ons kritisch denkvermogen. We hebben
bijvoorbeeld onbewust ezelsbruggetjes aangeleerd die ons in staat stellen om snel te
reageren. Dat is enerzijds heel handig, maar anderzijds staan die bruggetjes ons kritisch
denken soms in de weg.
Bij kritisch denken moet je het snelle denken (Type 1) leren onderdrukken en het
weloverwogen denken (Type 2) kansen geven. Type 2 denken verloopt expliciet en stap
voor stap. Regels en strategieën worden welbewust toegepast. Type 2 denken gaat meestal
langzamer en kost meer inspanning dan Type 1 denken.
1.2. Hoe worden we bewust misleid door ons brein?
Door middel van optische illusies. Onze ogen kunnen slechts een deel verwerken en
hersenen vullen dit automatisch aan.
We krijgen zoveel prikkels binnen en zouden gek worden als we deze allemaal opnemen
en dus filtert ons brein deze informatie, dit noemt selectieve waarneming.
,We hebben de neiging om bepaalde kenmerken toe te kennen aan dingen. Voorbeeld
gegeven in het filmpje: een wc-borstel vinden we automatisch vies en dus niet geschikt om
mee te koken. Dit is essentialisme.
Tunnelvisie= steeds zoeken naar bevestiging voor onze meningen, keuzes en gedrag, we
hebben van nature alleen oog voor elementen die onze meningen, keuzes en gedrag
ondersteunen en geen oog voor elementen die dat niet doen
Groepsdruk= we hebben van nature de neiging om ons aan te passen aan de groep en niet
te veel op te vallen als individu
Cognitieve dissonantie= als je gedrag niet overeenstemt met je opvattingen dan zorgt dat
voor een onaangename spanning, we hebben in dat geval de neiging om de spanning te
verkleinen door onze opvattingen aan te passen en zo ons gedrag te rechtvaardigen.
We hebben het van nature moeilijk met toevalligheden, we hebben de neiging om
verklaringen te zoeken ook al weten we rationeel dat dit dom toeval is
Aandachtsblindheid= we focussen zo hard op 1 element dat we blind zijn voor alles wat
daarbuiten gebeurt.
1.3. Hoe worden we misleid door anderen?
1.3.1. Reclame
Onderzoek heeft bewezen dat alles wat naar rechts gaat/ rijdt wordt geassocieerd met
vooruitgang.
In reclame bewegen de meeste voertuigen, mensen zich steeds naar rechts.
1.3.2. Media
De media dient altijd zijn bronnen goed te checken, maar gebeurt dit ook altijd?
Er bestaan zelf cameralenzen die alle mensen als het ware dichter bij elkaar zetten. Zo lijkt
een bijna lege straat al snel een drukke straat.
1.3.3. Politiek
De media wordt veel gebruikt om kiezers te overtuigen. De politiek doet dit zelf soms door
gewoonweg verkeerde informatie te verspreiden.
Ook worden stellingen soms anders geformuleerd. Voorstanders voor de anti-abortuswet
maken er pro-life van. Zo creëert dit het gevoel dat mensen voor abortus tegen het leven
zijn.
1.3.4. Wetenschap
Het gebeurt vaak dat er iets als wetenschappelijk wordt voorgesteld terwijl dit niet het geval
is. Bijvoorbeeld tandpasta tegen gaatjes.
Een extreem voorbeeld zijn de pseudowetenschappen. Dit zijn opvattingen, theorieën,
ideeën waarvan de aanhangers beweren dat ze wetenschappelijk zijn zonder enig bewijs.
Bijvoorbeeld de evolutietheorie.
,4. Hoe kan je zelf kritisch leren denken?
1.4. Kritisch omgaan met bronnen
1.4.1. Verschillende soorten bronnen
- Populaire literatuur: Facebook, Humo, …
- Vakliteratuur
- Wetenschappelijke literatuur
- Primaire bronnen: rechtstreeks betrokken
- Secundaire bronnen: interpretatie van primaire bronnen, niet rechtstreeks betrokken
Welk type bronnen je precies nodig hebt, hangt enorm af van de context van je zoekvraag.
Zoek je snel de oplossing voor een huis-tuin-en-keukenprobleem, dan zal je het antwoord
wel kunnen vinden op het internet. Zoek je echter informatie om professionele of
academische redenen, dan is wat je online vindt meestal niet voldoende. In dat geval moet
je je wenden tot vak- of wetenschappelijke literatuur.
1.4.2. Feiten en meningen onderscheiden
Het is niet altijd gemakkelijk om feiten en meningen te onderscheiden:
- als we onvoldoende kennis hebben om te bepalen of het om een feit of een mening
gaat.
- als anderen doen alsof ze spreken over om een algemeen bekend feit, terwijl het
eigenlijk een persoonlijke mening is.
Feiten en meningen kunnen we nog verder onderverdelen van zwak naar sterk.
Meningen van zwak naar sterk:
- Persoonlijke mening van een individu
- Persoonlijke mening van een groep
- Mening van een expert
- Mening van een groep experten
Maar ook feiten kunnen sterker of zwakker zijn.
Algemeen kunnen we stellen dat hoe meer bewijzen er te vinden zijn en hoe minder
tegenindicaties, hoe sterker het feit.
We zijn dikwijls afhankelijk van experten of autoriteiten (of nog beter van groepen experten)
om te weten of iets een feit is. Maar als je een beroep doet op een expert, moet je rekening
houden met deze voorwaarden:
- De expert moet objectief zijn
- De expert moet competent zijn in het vakgebied waarover hij uitspraken doet
- De bewering van de expert moet correct geïnterpreteerd worden
- De expert moet zijn bewering voldoende onderbouwen of beargumenteren
Valkuil!
Als je een beroep doet op een expert zonder rekening te houden met deze voorwaarden,
dan spreken we van een drogreden.
Voorbeelden:
1. Het is waar, want ik heb het gelezen in De Standaard – dat is toch een
kwaliteitskrant.
2. De paus zegt dat God bestaat, dus het is waar.
, 3. Mijn docent chemie zegt dat de laatste verkiezingen in België vervalst zijn. Het zal
wel waar zijn, want hij weet alles.
1.4.3. De CRAAP-test
Sinds de doorbraak van het wereldwijde web worden we overstelpt met informatie. Dat komt
omdat het nog nooit zo makkelijk was om informatie aan te maken en te verspreiden. Voor
het internettijdperk passeerden publicaties meestal langs een redactie vooraleer ze
uitgegeven werden. Nu is dit tussenschot weggevallen. Iedereen kan over alle mogelijke
onderwerpen zijn mening de wereld insturen, bv. via Facebook, Twitter, YouTube, een blog
of een website.
Omdat er dikwijls geen kwaliteitscontrole is, is er veel bagger te vinden op het wereldwijde
web. Bovendien gebruiken heel wat politieke, religieuze, commerciële... groeperingen en
instellingen het web om de wereld te overtuigen van hun gelijk. Daarom moet je constant op
je hoede zijn voor wat je leest, hoort en ziet. Dit geldt trouwens niet alleen voor online
informatie.
Ook de snelheid waarmee nieuws de wereld wordt ingestuurd, veroorzaakt problemen qua
betrouwbaarheid. Vroeger hadden journalisten meer tijd om hun bronnen te controleren en
werd ook verwacht dat ze alle informatie dubbelcheckten. Nu moeten journalisten veel
sneller handelen, willen ze hun scoop niet missen. Daardoor vervalt de dubbele controle
steeds meer, waardoor er aanzienlijk meer kans is op fouten. Altijd kritisch zijn is dus de
boodschap!
Hoe kun je nu zelf de kwaliteit van online informatie controleren? Daar bestaan heel wat
mogelijkheden voor, maar in deze cursus beperken we ons tot één methode: de CRAAP-
test.
De CRAAP-test onderzoekt de kwaliteit van een website aan de hand van vijf criteria:
Currency (actualiteit)
Relevance (relevantie)
Authority (autoriteit)
Accuracy (volledigheid)
Purpose (bedoeling)
Bij de CRAAP-test stellen we ons bij elk van die vijf criteria een aantal vragen. Deze test
kan, mits enkele kleine aanpassingen in de vragen, in feite gebruikt worden om de kwaliteit
van alle types bronnen te controleren.
Currency of actualiteit
- Hoe recent is de informatie?
- Wanneer is de website voor het laatst geüpdatet?
- Is dat actueel genoeg voor je onderwerp?
Sommige informatie (bv. wetgeving) kan heel snel verouderen. Ga daarom steeds op zoek
naar de primaire bron om dergelijke informatie te raadplegen.
Relevance of relevantie
- Is de informatie gerelateerd aan je onderwerp?
- Biedt de informatie antwoord op je vragen?
- Wie is het doelpubliek?
- Is het informatie van een gewenst niveau (niet te simplistisch of te geavanceerd)?
- Heb je meerdere bronnen geraadpleegd vooraleer je besliste dat deze bron geschikt
is voor jou?
- Kun je deze bron zonder problemen citeren in een onderzoekspaper?