Samenvatting van het boek Praktijkonderzoek in zorg en welzijn van Hoofdstuk 1 t/m 6 + 9
Met deze samenvatting heb ik een 8,8 gehaald op het tentamen. Veel succes met leren!
Praktijkonderzoek in Zorg en Welzijn - Samenvatting
Samenvatting Praktijkonderzoek in zorg en welzijn - Praktijkonderzoek
Aantekeningen van onderzoeksmethoden
Alles voor dit studieboek (50)
Geschreven voor
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
HBO Pedagogiek
Praktijkonderzoek
Alle documenten voor dit vak (5)
1
beoordeling
Door: danielavanoort • 2 jaar geleden
lijkt heel volledig
Verkoper
Volgen
as1999dr
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 1- Een inleiding op praktijkonderzoek
1.1 Een positiebepaling van praktijkonderzoek
Onderzoek doen is nauw verbonden met leren en ontwikkelen en ligt aan de basis van ons bestaan. We zijn
voortdurend bezig vragen te stellen, waarnemingen en ervaringen te verzamelen, verbindingen te leggen, te
reflecteren op ons eigen handelen en ideeën uit te wisselen.
Intentioneel leren: als je bewust via een bepaalde systematiek antwoord probeert te krijgen op je vragen. Het
boek richt zich op onderzoek vanuit een expliciet geformuleerd leerintentie.
Het belang van een onderzoekende beroepshouding: professionals hebben te maken met een voortdurend
veranderende beroepsomgeving. De beroepspraktijk vraagt meer dan ooit om professionals met een
onderzoekende beroepshouding die samen met de belanghebbenden vraagstukken vanuit verschillende
perspectieven kunnen en willen bekijken, kennis uit onderzoek van anderen kunnen toepassen en zelf
onderzoek kunnen doen → reflectieve professional
Een onderzoekende houding
Vormt de basis voor je beroepsuitoefening. Die stuurt de wijze waarop je je werk uitvoert en je
reflectie daarop.
Helpt je om impliciete kennis en onderliggende denk -en besluitvormingsprocessen van zowel jezelf als
je collega’s te verklaren/ uit te leggen. (je richt je dus op zichtbare en onzichtbare processen)
Verschillende visies op wat een onderzoekende beroepshouding is en hoe deze beschreven kan worden.
3 dimensies:
Open houding: de professional staat open voor nieuwe indrukken, is bereid tot perspectiefwisseling ,
wil begrijpen en wil delen.
Kritische houding: de professional wil nagaan of iets klopt, wil onderbouwen en wil verantwoorden.
De creatieve houding: de professional is gericht op vernieuwing en wil voortbouwen en toevoegen.
Door praktijkonderzoek te doen spreek je je onderzoekende beroepshouding niet alleen aan, maar houd je deze
ook in ontwikkeling. Je ontwikkelt een open, kritische en creatieve houding om passende oplossingen te
realiseren voor praktijk problemen.
1. Fundamenteel onderzoek 2. Toegepast onderzoek 3. Praktijkonderzoek
Je wil theorieën ontwikkelen of toetsen. Je wilt kennis toepasbaar maken in een Je wilt op zoek gaan naar antwoorden op
brede beroepscontext vragen in een specifieke beroepssituatie
Theorie: een geheel van logisch met als doel deze situatie beter te
samenhangende uitspraken die samen Bolhuis spreekt van zo algemeen begrijpen en waar nodig te verbeteren.
een deel van de werkelijkheid proberen mogelijke kennis waarmee een antwoord
te verklaren wordt gegeven op hoe-vragen die relevant
zijn voor de beroepspraktijk.
Kennis is generaliseerbaar Kennis is probleemgebonden Kennis is probleemgebonden in een
specifieke context
Vb. Of een behandelmethode überhaupt Vb. Onder welke voorwaarden is het Vb. Of de behandeling in een specifieke
effectief kan zijn en waarom. zinvol om de behandelmethoden in te instelling ingezet kan worden en met welk
zetten binnen de hulpverlening om de effect
problemen van de doelgroep op te lossen.
Hoofddoelen van onderzoek: we onderscheiden drie hoofddoelen om een onderzoek uit te voeren:
Onderzoeksbenaderingen: verschillende opvattingen over wat goed onderzoek is.
Positivistische onderzoeksbenadering:
kennis is gebaseerd op dat wat direct waarneembaar is; er is één bestaande werkelijkheid. Deze
werkelijkheid kan beschreven worden aan de hand van algemene wetmatigheden.
Onderzoeksresultaten zijn hierdoor eenvoudiger generaliseerbaar naar andere contexten. Je kijkt als
onderzoeker zo zuiver mogelijk naar gebeurtenissen in de beroepspraktijk, herkent zoveel mogelijk
beïnvloedende factoren en waar mogelijk sluit je ze uit. Voorbeelden van beïnvloedende factoren zijn:
- Het nieuws - Sfeer
- Humeur - Persoonlijke omstandigheden.
,Kenmerkend voor de positivistische onderzoeksbenadering is dat je probeert je onderzoek zo in te richten dat
deze vertroebeling geminimaliseerd wordt, waardoor je ondanks die factoren in staat bent uitspraken te doen
over de werkelijkheid.
Constructivistische onderzoeksbenadering: er bestaat niet één juiste visie op de werkelijkheid, er
kunnen meerdere interpretaties van de werkelijkheid naast elkaar bestaan. De kennis ontstaat in de
interactie tussen mensen en de omgeving. Je zoekt dus niet naar algemene wetmatigheden, maar naar
interpretaties van gebeurtenissen die zich in een specifieke beroepssituatie voordoen.
Kritisch emancipatorische onderzoeksbenadering: kennis is niet waardevrij en word bepaald door
mensen met macht. Onderzoek moet bijdragen aan processen die emancipatie van bepaalde groepen
bevorderen en mensen in staat stellen hun eigen omgeving te veranderen → empowerment. De
dialoog staat centraal, er is aandacht voor het perspectief van de belanghebbenden zelf en er worden
bestaande structuren ter discussie gesteld.
De onderzoeksbenadering bij praktijkonderzoek:
- Er bestaan meerdere interpretaties van de werkelijkheid. Deze worden beschreven aan de hand van
algemene wetmatigheden en aan de hand van specifieke kenmerken van de beroepspraktijk (PB & CB).
- Er is een sterke koppeling tussen onderzoeksresultaten en de specifieke context van de
beroepscontext die onderzocht wordt.
- De onderzoeker is zelf bij praktijkonderzoek geen buitenstaander die van een afstand naar de praktijk
kijkt zonder deze te beïnvloeden.
Praktijkonderzoek in relatie tot EBP en PBE
Evidence based practice:
Het zorgvuldig gebruik maken van het huidige, beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen met
individuele cliënten om de zorg- en/of dienstverlening te verbeteren.
Noordegraaf (2010) is van mening dat veel EB-methodieken binnen de hulpverlening nog van een te hoog
abstractieniveau zijn en te weinig op de specifieke beroeps context gericht zijn. Naast de aandacht voor de
implementatie van deze EB-methodieken zou er meer moeten worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van
methodieken op maat. → PBE
Practice-based evidence:
Gaat uit van het idee dat kennis over het handelen van een professional ontstaan in de specifieke context van
de beroepspraktijk en dat die kennis evolueert door de interactie tussen de personen die context een
belangrijke rol spelen. PBE richt zich op de daadwerkelijke praktijk en zet professionals aan tot het uiteenzetten
van die praktijk en de door hen waargenomen effecten. → ontstaan van praktijktheorieën.
Het verschil tussen EBP en PBE is dat onderzoeksresultaten bij EBP onder wetenschappelijke condities
verkregen worden en dan vertaald worden naar de praktijk, terwijl bij PBE de onderzoeksresultaten onder
realistische condities verkregen worden en dan eventueel in een volgende stap verder onderzocht kan worden.
Dit top-down en bottom-up onderzoek kunnen elkaar aanvullen en versterken. Beide gaan uit van een
onderzoekende professional die onderzoeksvaardig is en reflecteert op zijn dagelijks handelen, ontwikkelingen
kritisch volgt, beroepskennis en vaardigheden actief onderhoudt en een bijdrage levert aan de kennisbasis van
de beroepsgroep, om uiteindelijk de cliënt beter van dienst te kunnen zijn. Bij praktijkonderzoek ligt het accent
op de verwerving van PBE.
Een definitie van praktijkonderzoek:
Praktijkonderzoek in zorg en welzijn is onderzoek dat wordt uitgevoerd door zorg- en dienstverleners, waarbij
op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die ontstaan in
de eigen beroepspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk. Er zijn twee vormen:
1. Kennisgericht praktijkonderzoek: Hierbij werk je indirect aan verbetering van je eigen beroepspraktijk
door je grondig te verdiepen in een praktijkprobleem.
2. Ontwerponderzoek: Hierbij werk je direct aan verbetering van je eigen beroepspraktijk door je te
verdiepen in zowel het praktijkprobleem als de oplossing ervan om op basis daarvan een ontwerp te
maken en dit doelgericht te testen en in te voeren.
, Praktijkonderzoek en methodisch handelen:
Van Keken beschouwt praktijkonderzoek als een methodiek voor leren en praktijkverbetering. Het moet een
relevantie hebben voor de beroepscompetenties die een zorg- of dienstverlener moet verwerven of
onderhouden. Hij onderscheidt drie competentiesegmenten:
1. Werken met/voor cliënten. Het gaat om de deskundigheid op het gebied van begeleiding, behandeling
en/of dienstverlening die je als professional dient te bezitten
2. Werken in en vanuit een arbeidsomgeving. Het gaat om de vaardigheden die nodig zijn om goed te
kunnen functioneren in de organisatie
3. Werken aan professionaliteit en professionalisering. Het omvat de verantwoordelijkheid voor het
onderhouden van je beroepscompetenties en de ontwikkeling van je beroepsgroep in het geheel.
In alle drie de segmenten kan de zorg- en dienstverlener leren en de praktijk verbeteren met behulp van het
uitvoeren van praktijkonderzoek. Hiermee wordt het verschil duidelijk tussen onder meer het dagelijks
methodisch handelen en het uitvoeren van een praktijkonderzoek.
Bij het dagelijks methodisch handelen ligt het accent op de vraag of de behoefte van de cliënt, terwijl
bij het uitvoeren van een praktijkonderzoek met name de leerwensen van de zorg- en dienstverlener
het uitgangspunt zijn.
1.2 Kernactiviteiten van praktijkonderzoek Kennisgericht praktijk onderzoek
De cyclus voor praktijkonderzoek omvat zes kernactiviteiten, je voert ze minimaal één
keer uit. Het onderzoeksproces heeft een cyclisch en iteratief karakter (herhalend):
1. Oriënteren: Je probeert in beeld te brengen welke praktijkproblemen er zijn,
voor wie deze belangrijk zijn , wat erover bekend is en wat het belang van je
onderzoek kan zijn voor jezelf en de organisatie. Je brengt de context in beeld
en verkent en beschrijft het praktijkprobleem in dialoog met anderen en met
behulp van de vakliteratuur.
2. Richten: Je zoomt in en probeert het praktijkprobleem af te bakenen om tot
een duidelijke onderzoeksvraag te komen. Je bepaalt wat je wel en niet gaat
onderzoeken. De kernactiviteit leidt tot een probleemstelling, die bestaat uit
Ontwerponderzoek
een beschrijving van het praktijkprobleem, de literatuurstudie, het doel van
het onderzoek en de onderzoeksvraag, al dan niet uitgewerkt in deelvragen.
3. Plannen: Je verkent verschillende manieren van dataverzameling en maakt op basis hiervan keuze
voor de vormgeving van je onderzoeksproces: volgorde, duur, tijdstip, selectie respondenten en
facilitaire ondersteuning. Je schrijft je onderzoeksplan → resultaat van oriënteren, richten en plannen.
4. Verzamelen: Je voert de geplande onderzoeksactiviteiten uit en verzamelt data die je nodig hebt om
je vraag te kunnen beantwoorden (Bijv. d.m.v. observatieschema of een vragenlijst etc.)
5. Analyseren en concluderen: Je analyseert de verzamelde data. Op basis van de analyseresultaten
formuleer je concrete antwoorden op je onderzoeksvraag in de vorm van conclusies.
6. Ontwerpen (alleen bij ontwerpvraag !): Richt zich op een doelbewuste verandering van de dagelijkse
praktijk; innovatie. Maken ontwerp → testen in praktijk → data verzamelen → voldoet het?
7. Rapporteren en presenteren: Wanneer je onderzoek leidt tot kennis en nieuwe inzichten verspreid je
deze resultaten door te rapporteren en te presenteren. Besteed aandacht aan verspreiden van de
resultaten, maar denk ook aan een passende implementatiestrategie. Je bent in feite het hele
onderzoeksproces al bezig met rapporteren, presenteren en implementeren door belanghebbenden
intensief bij je onderzoek te betrekken en de interactie hierover te stimuleren.
1.3 Onderzoeksfuncties
Een praktijkprobleem kan aan de hand van verschillende onderzoeksfuncties onderzocht worden, maar dit leidt
dan wel tot verschillende uitkomsten. Ook kunnen de verschillende onderzoeksfuncties gecombineerd worden.
Oost en Markenhof onderscheiden 6 onderzoeksfuncties:
Wanneer je kennisgericht praktijkonderzoek doet, kies je voor een van de eerste 5 onderzoeksfuncties.
Ontwerponderzoek wordt als een op zichzelf staande onderzoeksfunctie gezien.
1. Definiërend praktijkonderzoek
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper as1999dr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,98. Je zit daarna nergens aan vast.