Traumato kort
H1 Wondheling
Fases:
- Hemostase fase: vasoconstrictie en coagulatie. Hematoom. Hypoxie
- Inflammatie fase: vasodilatatie. Trombocyten cytokines en GF. Angiogenese en
bindweefselvorming. Neutrofielen: ontstekingsreactie. Monocyten macrofagen. Fibrine,
fibronectine en hyaluronzuur: voorlopige matrix. Wondcontractie
- Proliferatiefase: angionese via endotheelcellen. Granulatieweefsel. Keratinocyten: re-
epithelialisatie. Fibroblasten collageen. Definitieve matrix en wondcontractie
- Remodelleringsfase: remodellering collageen. Ratio type I en III. Duur afhankelijk van type
weefsel
Vertraagde wondheling: oorzaak, contaminatie, tijd, biologische factoren: systemisch of lokaal
H2 Fractuurheling
Zonder litteken herstellen: vascularisatie + cellen aanvoer en mechanische rust (stabiliteit). Wet van
wolf: stijf en sterk bot.
Directe fractuurheling = absoluut stabiele fixatie (operatief): perfect anatomisch, geen gap,
remodelleringsproces: osteoclasten en osteoblasten, geen callus en geen enkele beweging =
absolute stabiliteit
Indirecte fractuurheling = beperkte gap, callus en 4 fasen:
- Inflammatie: hematoom. Degranluatie trombocyten en weke delen cytokines:
vasodilatatie, hyperemie, neutrofielen en macrofagen, granulatieweefsel (matrix) en
osteoclasten ruimen necrose botuiteinden op
- Zachte callus: progenitorcellen osteoblasten. Intramembraneuze, appoisitionele botgroei
cuff geweven bot. Mesenchymale progenitorcellen fibroblasten: matrix
- Harde callus: zachte callus enchondrale ossicifactie rigide callus. Start buitenzijde (strain
laagst) naar binnen toe.
- Remodellering: stevig verbonden met geweven bot? Vervangen door lamellair bot:
oppervalkte erosie en osteonale remodellering.
Uitzondering: cancelleus bot: veel aanvoer bloedvoorziening geen echte callus, meer
intramembraneuze ossificatie. Belang bloedvoorziening: letselmechanisme, intiële ptzorg,
resuscitatie pt, comorbiditeiten, chirurgische toegang, type implantaat, aanwezigheid dood weefsel.
bloedvoorziening afkomstig weke delen: bijkomende schade beperken!
1. Niet operatieve behandeling fracturen
Stabilisatie door: tractie (huid of pin); uitwendig splinten/spalken (bv gips; schaft: proximaal en
distaal immobiliseren)
2. Operatieve behandeling fracturen
Absoluut stabiele fixatie: geen gap, geen beweging bij fysiologische belasting, vermindert pijn bij
beweging, behoudt reductie, herstelt stijfheid, directe heling geen callus, gewrichtsfracturen mbv
interfragmentaire compressieschroeven of compressieplaatosteosynthese
,Relatief stabiele fixatie: kleine gap, microbeweging, vermindert pijn bij beweging, behoud reductie,
herstelt stijfheid, verplaatsing = elastisch, indirecte heling en callu, schaftfracturen mbv fixateur
externe en intermedullaire nagel
3. Methoden fractuurfixatie
3.1. Interne fixatie
- Percutane interne fixatie mbv Kirschner pinnen
- Schroefosteosynthese
- Intramedullaire nageling
- Plaatosteosynthese: hoekstabiel (lijkt externe fixator) en niet hoekstabiel
Hoekstabiel: schroef vast in plaat geen schade periost en bevloeiing + grote krachten verdelen
(zonder callus)
Ook bij communitieve fracturen: bridging plate (indirect en callus)
3.2. Externe fixatie
Verlaagt risico op infectie erge compliceerde fracturen, groot wekedelenletsel of bij infectie
4. Basisprincipes operatieve fractuurbehandeling
4.1. Gewrichtsfracturen
Perfecte anatomische reductie (! bewegingsbeperking); absoluut stabiele fixatie: geen callus en
traag; vroegtijdige mobilisatie (! fibreus weefsel); niet belastingstabiel maar oefenstabiel
4.2. Schaftfracturen
Herstel lengte, as en rotatie; relatief stabiele fixatie: callusvorming en snelle heling; vroegtijdige
mobilisatie; bij voorkeur belastingstabiel
4.3. Metafysaire fracturen
Veel cancelleus bot zonder callus. Hoe dichter bij gewricht: meer anatomisch perfect. Best
hoekstabiele platen op bridging manier (geen intramedullaire fixatie mogelijk door dik bot)
4.4. Intracapsulaire kop-halsfracturen
Bloedvoorziening kop vaak uit hals gebroken? Risico bloedvaten beschadigd met vertraagde
heling en avasculaire necrose. Jonge pt: accepteren en osteosynthese. Oudere, zwakke pt: prothese
4.5. Avulsiefracturen
Aanhechtingsplaats spier afgebroken? Functie spier beïnvloed best operatief fixeren want geen
spontane heling
H3 Letsels van het bewegingsstelsel: open fracturen
Classificatie volgens Gustilo-Anderson (GA)
Type Wonde Contaminatiegraaad Wekedelenschad Beenderige schade
e
I < 1cm lengte Geen Minimaal Eenvoudige fractuur
II > 1cm lengte Matig Matig: huid kan Matige comminutie
gesloten worden
IIIA > 10cm Hoog Ernstig Meestal ernstige
lengte comminutie,
wekedelenbedekking
IIIB > 10cm Hoog Zeer ernstig Geen
wekedelenbedekking,
2
, periostale stripping,
noodzaak
wekedelenbedekking
IIIC > 10cm Hoog Zeer ernstig: Geen
ischemie tgv wekedelenbedekking,
vasculaire schade peristoale stripping,
noodzaak
wekedelenbedekking
1. Behandeling
1.1. Systemische ABprofylaxe
Open fractuur hoog risico fractuurgerelateerde infectie (FRI). ABprofylaxe (meestal 1 e of 2e
generatie cephalosporines. Ernstig? Aminoglycosiden.
1.2. Fractuurstabilisatie
Vroegtijdige interne fixatie belangrijk! Minder risico infectie dan zonder fixatie
1.3. Lokale AB
Systemische AB combineren met lokale adhv carriers: collageenspons, coating, botcement of gel
1.4. Wekedelenbedekking
Uitstel bedekking? Risico op infectie verhogen! Indien huid niet kan gesloten worden? Plastische
chirurg!
H4 Letsels van het bewegingsstelsel: bovenste lidmaat
1. Claviculafracturen
Matig tot hoogenergetische ongevallen. Diagnose: pijn met zwelling en functio laesa, spontaan arm
ondersteunen of RX/CT
1.1. Classificatie
Mediale 1/5e: mediale claviculafractuur
Middelste 2/5e-4/5e: midschaftfractuur
Laterale 1/5e: laterale claviculafractuur: onderverdeeld volgens Neer
- Neer-type 1: onverplaatst, coraco-claviculaire ligamenten intact
- Neer-type 2: verplaatst, coraco-claviculaire ligamneten gescheurd of lateraal van fractuur
- Neer-type 3: intra-articulaire fracturen
Behandeling:
- Claviculaschaftfractuur: jonge pt: zeker operatief lengte-as-rotatie, eenvoudige?
Intramedullaire nagel (relatieve stabiliteit), complexe en sterk verplaatst?
Plaatosteosynthese met bridge (relatieve stabiliteit); conservatief: indien onverplaatst of
kinderen
- Laterale claviculafractuur: enkel type 2 operatief (! non union). Groot lateraal botfragment?
Plaatosteosynthese, klein? Haakplaatosteosynthese of sutuurfixatie: reconstructie coraco-
claviculaire ligamenten
- Mediaal: conservatief
Nabehandeling: conservatief? Draagdoek nadien mobiliseren. Belasten na 6w. Chirurgie? Meteen
mobilisatie en belasten. Haakplaat? Niet boven 90° abductie
3