Deze samenvatting bevat alle (sub)domeinen uit de uitwerking van de kennisbasis Nederlands die voor de LKT Taal/Nederlands geleerd moeten worden. Deze zijn hier en daar aangevuld met aantekeningen vanuit de colleges. Deze (sub)domeinen zijn afkomstig uit de herijkte kennisbasis Nederlands voor de p...
1.1.3 Luisterdoelen
luisterdoelen
- iets te weten willen komen
- een bepaald gevoel willen ondergaan
- zich een mening willen vormen
- een bepaalde handeling willen uitvoeren
- een spel mee willen spelen
1.1.4 Luisterstrategieën
manieren van luisteren
- globaal luisteren (de grote lijn volgen)
- intensief luisteren (details ook belangrijk vinden)
- gericht luisteren (specifieke informatie oppikken)
- kritisch luisteren (mening vormen)
luisterstrategieën
- Oriënteren op het luisterdoel: Hoe kun je het best luisteren: globaal, intensief, gericht
op kritisch? Hoe actief moet je luisteren om het doel te bereiken?;
- Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan: Waar gaat het over? Wat
weet je er al van? Wat wil je weten?
- Oriënteren op soort luistertekst: Wat voor soort presentatie of luistertekst is het? In
welke context?
- Oriënteren op de spreker: Naar wie luister je? Wat weet je van hem? Wat is het doel
van de spreker?
- Reflecteren op de luistertaak: Begrijp je wat er wordt gezegd? Bereik je op deze
manier je luisterdoel?
- Monitoren van de luistertaak: Is het nodig om vragen te stellen? En hoe doe je dat?
- Evalueren van de luistertaak: Wat ging er goed en wat niet? Hoe kun je wat niet
helemaal goed ging een volgende keer anders doen?
actief luisteren = luisteraar zet zich maximaal in om de spreker te volgen en te begrijpen
1.1.5 Spreekdoelen
spreekdoelen
- amuseren (bijvoorbeeld vertellen van een mop)
- informeren (bijvoorbeeld vertellen hoe laat het is)
- instrueren (bijvoorbeeld de weg wijzen)
- overtuigen (bijvoorbeeld zeggen dat je een boek echt moet lezen en vertellen hoe
goed het is)
,1.1.6 Spreekstrategieën
spreekstrategieën
- Oriënteren op het doel van de spreektaak
- Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan
- Oriënteren op soort spreektaak
- Oriënteren op gesprekspartner(s) of het publiek: Met wie ga je in gesprek of wie
luistert er naar je? Wat is hun voorkennis?
- Reflecteren op de spreektaak: Begrijp je wat er wordt gezegd en breng de informatie
goed over? Bereik je het doel?
- Monitoren van de spreektaak: Is het nodig om meer te zeggen, beter te luisteren of
vragen te stellen?
- Evalueren van de spreektaak: Wat ging er goed en wat niet? Wat zou je de volgende
keer anders aanpakken?
1.1.8 Sociale taalfuncties
sociale taalfuncties
- zelfhandhaving: zichzelf verdedigen of bezit beschermen (Die had ik!)
- zelfsturing: eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen (Dan
ga ik eerst naar de bakker en dan naar de supermarkt.)
- sturing van anderen: beïnvloeden van gedrag van anderen (Zullen we gaan
zwemmen?)
- structurering van het gesprek (Mag ik even wat zeggen?)
De sociale taalfuncties verwijzen naar de communicatieve functie van taal.
1.1.9 Cognitieve taalfuncties
cognitieve taalfuncties
- rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt. Hieronder
vallen: benoemen/etiketteren, beschrijven, vergelijken (Dit is een visje met een lange
staart, die andere is korter.)
- redeneren: beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord. Hieronder vallen:
chronologisch ordenen; concluderen; middel-doelrelatie of instrumentele relatie
leggen; oplossen van een probleem; oorzaak-gevolgrelatie leggen (Als we de deur
van de koelkast opendoen, gaat de cavia piepen, want dan wil hij ook eten.)
- projecteren: verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van iemand anders (Esra
heeft geen zin om te spelen. Ze is verdrietig want haar konijn is dood.)
De cognitieve taalfuncties verwijzen naar de conceptualiserende functie van taal.
1.3.2 Taalverwerving
semantiek = betekenis
fonologie = foneem is spraakklank met betekenisverschil: hier en gier
morfologie = opbouw van woorden, morfeem is stukje dat op zichzelf betekenis heeft, vrij
morfeem ´paard´, ´huis´ en gebonden morfeem ´be´, ´ver´, ´t´
syntaxis = opbouw van een zin, is het ´jou´ of ´jouw´
pragmatiek = gebruik van woorden in bepaalde situaties
creatieve constructietheorie = kinderen imiteren niet, maar ze zijn creatieve bouwers en
beschikken over een taalleermechanisme
interactionele benadering = aangeboren taalleermechanisme, maar het taalaanbod van en
de interactie met moedertaalsprekers speelt een grote rol bij het leren van een taal
, 1.3.3 Taalontwikkelingsfasen
In de moedertaalverwerving zijn de volgende fasen te onderscheiden
- Prelinguale of preverbale fase (0-1)
huilen (eerste 6 weken)
vocaliseren (6-20 weken) -> korte open klinkers (a, o, e)
vocaal spel (4-6 maanden) -> variatie
brabbelfase (vanaf 7 maanden)
- Linguale of talige fase
vroeglinguale periode (1-2,5 jaar): eenwoordzin, tweewoordzin, meerwoordzin
differentiatiefase (2,5-5 jaar): explosieve ontwikkeling waarin reeds verworven
aspecten worden uitgebouwd en verfijnd, en nieuwe aspecten aan bod komen
voltooiingsfase (5 jaar en ouder): het kind bezit de bouwstenen, voor mondelinge
taalvaardigheid komen er geen nieuwe aspecten meer bij -> de puntjes worden op de
i gezet
1.3.4 Tweedetaalontwikkeling
Bij het verwerven van twee of meer talen kan er sprake zijn van simultane ontwikkeling,
waarbij meerdere talen min of meer gelijktijdig worden verworven.
Start een kind met het verwerven van een tweede taal vóór de derde verjaardag, dan
spreken we van simultane verwerving.
Successieve tweetaligheid komt het meest voor. Daarbij wordt de tweede taal verworven
ná het derde levensjaar.
Het verschil bij successieve tweedetaalontwikkeling is dat tweedetaalverwervers over
taalkennis en ervaring beschikken in hun eerste taal en deze inzetten tijdens het leerproces
van de tweede taal. Wanneer tweedetaalverwervers fouten maken waarin die kennis een rol
speelt, spreken we van ‘interferentiefouten’
Een tweede verschil is de factor tijd. Bij een normale eerstetaalverwerving speelt de
ontwikkeling zich af binnen vaste, voorspelbare tijdsgrenzen. Bij tweedetaalverwervers kan
dit sterk variëren. Wanneer een taalleerder weinig input ontvangt en weinig gelegenheid tot
spreken heeft, kan het leerproces lang duren of zelfs stagneren. Anderzijds kan een
tweedetaalverwerver die zijn cognitieve ontwikkeling heeft voltooid, zijn cognitieve
vaardigheden inzetten in zijn leerproces en hierdoor relatief snel een andere taal verwerven.
1.3.6 Communicatieve competentie
Het begrip communicatieve competentie begrip wordt in vier typen deelcompetenties
gesplitst
- grammaticale competentie: de taalgebruiker beschikt over fonologische en
syntactische vaardigheden en over een adequate woordenschat
- tekstuele competentie: de taalgebruiker is vaardig in het doorzien van de opbouw
van teksten en kan teksten structureren
- strategische competentie: de taalgebruiker kan strategieën hanteren om
communicatieve doelen te bereiken (bijvoorbeeld overtuigen, aanzetten tot actie)
- functionele competentie: de taalgebruiker kan zijn taalgebruik aanpassen aan
specifiek contexten
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper charlotteolieslagers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.