Samenvatting is erg uitgebreid maar niet alles omvattend. De plaatjes staan door de tekst heen en is daarom niet overal goed leesbaar.
Door: Joost20 • 8 jaar geleden
Plaatjes zal wss door het uploaden op stuvia komen, evt prive bericht om het op te lossen
Door: laraboerenkamp • 8 jaar geleden
Alles is véél te uitgebreid, dingen staan er dubbel in waardoor ik het overzicht een beetje kwijt raak.
Verkoper
Volgen
Joost20
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Maastricht
University
[OVERZICHT
ONDERWIJSGROEPEN
BLOK 2.4; VERTEER
EN VERWEER II]
Uitwerkingen van alle onderwijsgroepen van het blok 2.4 van Geneeskunde in
Maastricht, Verteer en Verweer II.
,Taak 1; SENSE AND SENSITIVITY
Tekst; A:
Als beginnend arts loop je stage in Zuid-Afrika. Een van de onderdelen van de
stage is om samen met een locale arts bezoeken te brengen aan afgelegen
dorpen. Tijdens zo’n bezoek, na een korte triage, ontfermt de locale arts zich over
de meest acute patiënten terwijl jou gevraagd wordt om drie patiënten met
waarschijnlijk ongecompliceerde infecties te behandelen. Je ziet de patiënten
waarvan de eerste een jonge vrouw is die een urineweginfectie blijkt te hebben.
De tweede patiënt is een vrouw van middelbare leeftijd met diarree en de laatste
patiënt een oudere man met een geïnfecteerde wond aan zijn been. Met een
beperkt arsenaal aan antibiotica tot je beschikking, te weten amoxicilline,
vancomycine en ciprofloxacine, probeer je een goede behandeling voor de
patiënten in te stellen. Je maakt hierbij gebruik van een Gram-kleuring en je
kennis van de meest voorkomende verwekkers van diarree en urineweg- en
wondinfecties.
Resultaten Gram-kleuring:
Patiënt met urineweginfectie: Gram-negatieve staven,
Patiënt met geïnfecteerde wond: Gram-positieve coccen in tros
B:
Een maand na je bezoek aan het dorp kom je opnieuw terug voor een spreekuur.
Je hoort daar van de lokale verpleegkundige dat de wondinfectie en de diarree
voorspoedig zijn genezen. Echter de mevrouw met de urineweginfectie is
opnieuw aanwezig. Haar symptomen zijn verergerd en zij heeft nu pijn in haar
flank, dysurie en sinds gisteren ook wat koorts. Je constateert dat blijkbaar het
voorgaande antibioticum niet goed heeft gewerkt. Je overlegt met je collega over
een alternatieve therapie en neemt een urinekweek af. Bij terugkomst in het
ziekenhuis krijg je na 2 dagen de uitslag van het microbiologisch laboratorium.
De bacterie bleek inderdaad resistent te zijn tegen het door jou gegeven
antibioticum. Je locale collega herinnert je er aan dat de meeste bacteriën in
Zuid-Afrika resistenter zijn tegen antibiotica dan je gewend bent uit Nederland.
Moeilijke woorden:
Probleemstellingen en brainstorm:
Wat zijn de meest voorkomende verwerkkers van diarree, urineweg- en
wondinfecties?
Gram-negatieve en gram-positieve staven, coccen, allerlei verschillende
bacterien (salmonella, …). Virusinfecties zijn meestal self-limiting. De infectie
kan ook viraal zijn (norovirus).
Waarom zijn bacterien in afrika meer resistent tegen antibiotica?
In nederland wordt resistentie vaak opgebouwd, in Afrika wordt misschien te
vroeg gestopt met antibiotica. De bacterie is dan nog aanwezig en kan zich
aanpassen aan het medicijn. Verschil tussen genen van mensen in afrika en
nederland? Of met de hygiene? Als je diarree hebt, gaan met de antibiotica de
symptomen weg. De antibiotica doodt ook eigen darmflora en dan komt de
diaree weer terug.
Welke gramkleuring?
Wel of niet proteoglycanen. Als je dat wel hebt, houdt het de kleuring vast,
verschil in opbouw van bacterien. De ene heeft een enkele wand en de ander
een dubbele wand.
Welke antibiotica hoort bij welk ziektebeeld? En hoe werkt dit? Verschillen?
Sommige antibiotica breekt de wand af, anderen doen andere dingen.
Verschillende groepen antibiotica, sommige werken op celmembraan,
, sommige op replicatie. Penicilline breekt celmembraan/wand af, het bindt
ergens aan en maakt het dan kapot, het werkt alleen tegen gram-positieve
bacterien. Penicilline is beta-lactam. Dit remt de synthese van membraan-
aanmaak, hierdoor wordt de bacteriegroei tegengehouden. Ook bestaande
bacterien, blijven delen en membraan aanmaken, dit wordt dus ook
tegengehouden. Om te groeien heeft een bacterie een aantal dingen nodig:
vochtigheid, goede temperatuur, nutriënten, energie, zuurstof.
Wat houdt resistentie in?
Er is een mutatie waardoor de bacterie resistent wordt en DNA kan overgeven
met plasmiden en zo toch kan overleven. Bijvoorbeeld het eiwit waar het
antibioticum aan bindt, is gemuteerd. Als je een antibioticakuur niet afmaakt,
krijgt de bacterie de kans zich aan te passen aan het antibioticum. Om
resistent te worden moet de bacterie muteren, dit kan per toeval, via
overdracht van plasmides (hiervoor is ook een gemuteerde bacterie nodig).
Het immuunsysteem ruimt veel gemuteerde bacterien op, waardoor deze niet
altijd resistent worden.
Leerdoelen:
1. Herhalen bacteriologie van vorig jaar
Bacteriën zijn overal, het zijn zeer kleine levende micro-organismes die alleen
met een microscoop te zien zijn. Ze vermenigvuldigen zich door te delen, en
komen voor op de huid, in de mond, neus oren en vooral in de darmen. Er zijn
zowel schadelijke (ziekteverwekkers) als goede bacteriën.
Nuttige bacteriën worden bijvoorbeeld gebruikt bij het maken van bepaalde
voedingsmiddelen, zoals yoghurt en kaas.
De meeste bacteriën leven dus in de darmen, voornamelijk de dikke darm.
Alle bacteriën die hier leven noemen we de darmflora, en deze speelt een
belangrijke rol in de spijsvertering.
De menselijke dikke darm bevat 1011 bacteriën per ml inhoud. Veruit de
meeste bacteriën hier zijn anaeroob.
Één van de functies van deze flora is de metabolisatie van voedingsstoffen die
aan de vertering in de dunne darm zijn ontsnapt. Hierbij worden onder andere
vitamine B en K gevormd, maar ook korte vetzuurketens zoals acetaat en
butyraat.
De
bouw
van bacteriën;
Bacteriën
zijn
ééncellige prokaryoten waarvan de
genetische informatie
ligt opgeslagen in
een circulair
gesloten,
dubbelstrengs DNA
molecuul.
Dit
DNA
, ligt strak opgewonden in een kluwen (nucleotide) en ligt vrij in het cytoplasma.
Het bestaat uit een paar duizend genen (= een paar miljoen basenparen).
Vaak zijn er echter ook nog plasmide-DNA-moleculen te vinden in bacteriën.
Het cytoplasma bevat vele ribosomen, maar verder geen andere
organellen!
Sommige soorten bacteriën kunnen in het cytoplasma sporen vormen als de
bacterie in ongunstige omstandigheden terecht komt.
In zo'n spore is één van de 2 DNA-strengen aanwezig die omgeven wordt door
een sporen-membraan, een laag peptidoglycaan en nog een mantel bestaande
uit keratine-achtige eiwitten.
Dit geheel is zeer goed bestand tegen de inwerking van chemicaliën (waaronder
desinfectantia) en hitte (denaturatie pas boven 100 graden).
Onder gunstige omstandigheden kan de spore dan weer ontkiemen en weer gaan
delen.
Naast sporen ziet men soms ook partikels/korrels/granules in het cytoplasma die
uit verschillende soorten reservestoffen kunnen bestaan.
Bacteriën zijn prokaryoten die bestaan uit 5 verschillende structuren;
1. Cytoplasma;
Bestaande uit vrij DNA (dubbelstrengs, door supercoiling opgerold in de cel,
ribosomen en soms reserve granula (met bijv. glycogeen)
2. Cytoplasmamembraan;
Betrokken bij de opname van voedingsstoffen, metabool en
biosyntheseorgaan en mitoseapparaat.
3. Celwand;
Deze geeft vorm (kok, staaf, etc...), stevigheid, bescherming (tegen toxines),
en helpt in de adherentie. De opbouw van de celwand is bij bacteriën op te
delen in 5 groepen;
Grampositieven
Gramnegatieven
Zuurvaste bacteriën
Spirocheten
Bacteriën zonder celwand.
4. Uitwendige structuren;
Kapsel, pili en flagellen;
Het kapsel/slijmlaag is de belangrijkste virulentiefactor (aanwezig bij de
meeste pathogen) en zorgt hiermee voor bescherming tegen fagoyten, zit
zowel bij gram + als -.
Flagellen zorgen voor de beweeglijke filamenten en komen ook bij gram +
én - voor.
Pilus/pilli (fimbriae) is een haarachtige structuur op voornamelijk gram -
bacteriën, en is van belang bij de adherentie en voor het beschermen
tegen het immuunsysteem door steeds antigenisch verschillende pilli te
maken. Sex pili is voor DNA uitwisseling, en gewone pili is voor adherentie.
5. Endosporen
Gevormd in ongunstige externe omstandigheden, aanwezig bij bepaalde
grampositieven.
Zeer resistentie, cryptobiotische verschijningsvorm van een bacterie die
resistent is aan hitte, koude, droogte, straling, chemicaliën etc. Het is
metabool inactief.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Joost20. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.