Samenvatting 2Accountancy-fiscaliteit - SV - BTW SCHIJF 2

Inleiding + situering binnen cursus


1. Bronnen van BTW
 Europese richtlijnen: Voornaamste referentie  Eerst te raadplegen
instrument
 WBTW: Basisdocument Belgische BTW wetgeving
 Administratieve aanschrijvingen: standpunten zonder karakter van wet
meestal wel gevolgd en nageleefd
 Administratieve beslissingen: concreet geval
 Parlementaire vragen en antwoorden: interessante toevoeging aan
wettelijke en administratieve documentatie
 Fisconetplus: meeste van bovenstaande gebundeld op 1 plaats



2. Kenmerken BTW
 Verbruiksbelasting
 Gedragen door eindconsument
 Indirecte belasting over belastbare handeling
 Fiscaal neutraal



3. De 5-vragen methode: analyse casus + bijhorende
hoofdstukken
1. Wordt handeling verricht door BTW belastingplichtige? (Uitz.: invoer en
IC levering)
® De BTW belastingplichtige
2. Betreft het een belastbare handeling + onder bezwarende titel?
® Levering goederen
® Diensten
® Invoer of IC leveringen
3. Waar vindt de handeling plaats?
® Plaatsbepaling goederen, diensten, invoer of IC-levering
4. Is er een vrijstelling mogelijk?
® Vrijstelling bij levering goederen (uitvoer en IC-leveringen) en
Diensten
® Vrijstelling BTW belastingplichtige
5. Wie moet de BTW voldoen?
® Schuldenaar BTW bij levering goederen, diensten, invoer of IC-
verwerving

SAMENVATTING OOK OP BASIS VAN DEZE METHODE  examengericht
studeren



1

,VRAAG 1. Handeling verricht door BTW
belastingplichtige?

1. De BTW belastingplichtige
1.1. Het begrip
BP (Art. 4)
 Eenieder
o Natuurlijke persoon
o Rechtspersoon
o Groepering of verenigingen
 Uitoefening van economische activiteit:
o Producent
o Handelaar
o Dienstverrichter
o Winning delfstoffen, landbouw en vrije en daarmee
gelijkgestelde beroepen (uitzondering: vrijgestelde
handelingen art. 44)
 Geregeld uitgeoefende werkzaamheden
o Opeenvolging van handelingen
o Intentie om belastbare handeling te stellen
o Feitenkwestie
 Zelfstandig
o Niet in dienstverband
 Met of zonder winstoogmerk
o Vrijeberoepers
o Hoofdzakelijk of aanvullend
 Levering G&D
o Goederen art. 9
o Levering art. 10

1.2. Wanneer?
Vanaf: overname handelszaak, oprichting vennootschap
Tot: moment van aangifte van definitieve stopzetting, bij
faillissement

1.3. Verschillende soorten BP
 BP die geen aangifte indienen (= groep van 4)
o Vrijgestelde kleine ondernemingen art. 56bis


2

,  Doel: administratie kleine ondernemingen
beperken
 Voorwaarden:
 Jaaromzet < €25.000
 Geen btw aanrekenen op G&D
 Geen btw-aangifte indienen
 Geen recht op aftrek van BTW op AK
 Moeten op facturen vermelden: ‘kleine
onderneming onderworpen aan de
vrijstellingsregeling van belastingen. btw niet
toepasselijk’
 Klant heeft GEEN recht op aftrek BTW
o Forfaitaire landbouwondernemingen  Art. 57
 Doel: administratie voor landbouwers beperken
 Voorwaarden:
 Criteria inzake bedrijvigheid
 Criteria inzake ondernemingsvorm
 Geen aangifteverplichting = geen aftrekrecht
 Forfaitaire compensatieregeling
o Btw BP zonder recht op aftrek
 Art. 44: vrijgestelde handelingen
 Geen aangifteverplichting = geen aftrekrecht
 = vrijgestelde BP zonder recht op aftrek. 4
categorieën
 1ste categorie: aantal beroepen die vrijgesteld
worden
vb. artsen
 2de categorie: in sociale en culturele sfeer.
Vb instellingen in bejaardenzorg
 3de categorie: handelingen in onroerende sector.

Vb levering van uit hun aard onroerende
goederen
 4de categorie: diverse vrijstellingen.
Vb verzekeringen
o Niet-Belastingplichtige RP
 Vennootschap of vereniging heeft RPH als
vermogen volledig afhankelijk is van dat van de
vennoten
 De staat, openbare instellingen, … hebben ook
RPH
 Voldoen niet aan de vw btw-belastingplichtigen
 BP die een aangifte indienen
o Gewone BTW-BP


3

,  Rekenen btw aan over hun aan de btw onderworpen
handelingen
 Verplicht maandelijkse of kwartaal aangifte
 Recht op aftrek van btw op AK
o Forfaitaire btw-BP (Art. 56)
 voor sommige beroepscategorieën in kleinhandel
 forfaitaire regel: omzet berekend op forfaitaire
manier
 voorwaarden:
 werkzaamheden uitoefenen in bedrijfssector
waarvoor de administratie forfaitaire
grondslagen van aanslag heeft vastgesteld
 BP van wie de totale omzet voor ten minste
75% bestaat uit handelingen waarvoor geen
factuur verplicht is
 Jaaromzet max. €750.000 excl. Btw
 Niet gehouden tot uitreiking kasticket aan
klant
o Gemengde BP
 verricht vrijgestelde & belastbare handelingen
 gevolg:
 voor belastbare handelingen: recht op aftrek
 voor vrijgestelde handelingen: geen recht
op aftrek
 recht op aftrek: niet volledig art. 46 §1, §2
  gedeeltelijke BTW-BP = verricht handelingen
binnen en buiten werkingssfeer van de btw
vb. loontrekkende boekhouder voert als
bijverdienste boekhouding van een paar
zelfstandigen
 Toevallige BTW belastingplichtige
o BTW BP voor toevallige handeling
o Geen BTW nummer maar wel BTW afdragen
o Onderscheid
 Door optie: art. 8
 Ambtshalve: art. 8bis
o Aangifte met speciaal formulier
 Buitenlandse BTW belastingplichtige
o Principe
 Toekenning statuut BP: niet afhankelijk
uitbatingszetel in BE
 Regeling van toepassing op niet in BE gevestigde
BP die in BE leveringen of diensten verrichten

4