Biologie: Neurofysiologie
Semester 2
Inleiding
Het bio-psycho-sociaal model:
- Biologie, psychologie en sociologie.
- Het bio-psycho-sociaal-model benadrukt
niet alleen dat de mens een totale entiteit
is van biomedische en psycho-relationele
elementen, maar ook dat die onlosmakelijk
met elkaar verbonden zijn.
Sociaal agogische richtingen:
- Agogiek = de wetenschap over de
oorzaken en gevolgen van menselijk
gedrag
o Veranderingsprocessen mogelijk
maken.
1.Anatomie en fysiologie
Anatomie = de wetenschap van het bestuderen van inwendige en
uitwendige structuren en de fysieke relatie tussen lichaamsdelen.
De anatomie bestudeert hoe het lichaam en alle verschillende delen
eruit zien.
Fysiologie = de wetenschap van het bestuderen van hoe het lichaam en
de verschillende onderdelen ervan werken.
- Dit kan op verschillende ‘niveaus’ bestudeerd worden:
o Algemeen (cel).
o Bijzonder (weefsel, organen, stelsel).
o Toegepast (inspanning, omgeving, leeftijd,…)
1.1. De mens als biologisch organisme
1. Orgaans Met het blote oog (en stel dat we in het inwendige van
telsel de mens kunnen kijken) kunnen we de verschillende
orgaanstelsels zien die elk opgebouwd zijn uit
tenminste 2 organen.
- Bloedvatenstelsel (het hart, het bloed en de
bloedvaten).
2. Organen Organen vervullen een bepaalde functie en zijn
1
, opgebouwd uit 2 of meer types weefsels die
samenwerken om een specifieke functie uit te voeren.
- Skeletspieren (kunnen krachten ontwikkelen).
3. Weefsel Wanneer we weefsels bestuderen onder de
s microscoop, blijken deze opgebouwd uit cellen van
dezelfde soort.
- Skeletspierweefsel (alle skeletspiercellen parallel
gerangschikt).
4. Cellen In de celbiologie wordt de structuur en de werking van
cellen bestudeerd.
- Cellen verschillen in bouw.
- Cellen verschillen in functie.
5. molecul Alle cellen zijn opgebouwd uit moleculen.
en
1.2. De taal van de biologie
1.2.1. Anatomische gebieden
Termen om richting aan te duiden:
Term Gebied of referentie Voorbeeld
Anterieur De voorkant, voor
Ventraal De buikzijde De navel,…
Posterieur De achterzijde, achter
Dorsaal Meer naar de rug Het schouderblad ten
gelegen opzichte van de
ribbenkast,…
Craniaal In de richting van het De rand van het
hoofd/schedel bekken,…
Superieur Boven, hoger De neus ten opzichte
van de kin,…
Caudaal In de richting van de De heupen ten
staart/stuit opzichte van de
heupen,…
Inferieur Onder, lager De knieën ten opzichte
van de heupen,…
Mediaal (Naar) het midden van Het borstbeen,…
het lichaam
Lateriaal (Naar) de zijkant van De schouders,…
het lichaam
Proximaal Dichtbij de romp, in de De dij ten opzichte van
richting van het de voet,…
aanhechtingspunt
Distaal Weg van de romp, weg De vingers ten
van het opzichte van de pols,…
aanhechtingspunt
Termen waarmee vlakken van doorsnede worden benoemd:
Oriëntatie in het Term Omschrijving
2
, vlak
Evenwijdig met de Sagittaal Een sagittale
lengteas doorsnede scheidt een
linker- en
rechtergedeelte.
Midsagittaal Bij een midsagittale
doorsnede loopt het
vlak door de
middellijn, waardoor
het lichaam door het
midden wordt gedeeld
in de linker- en
rechterzijde.
Frontaal (of coronaal Een frontale of
bij hersenen) coronale doorsnede
scheidt een ventraal
en dorsaal gedeelte
van het lichaam.
Loodrecht op de Transversaal of Een transversale of
lengteas horizontaal horizontale doorsnede
scheidt een bovenste
en onderste gedeelte
van het lichaam.
2.Het zenuwstelsel
2.1. Inleiding
Al je gedachten vinden hun oorsprong in je hersenen; alles wat je leert,
wordt erin opgeslagen: al je bewuste ervaringen komen eruit voort,
evenals een hele reeks ervaringen waar je je niet eens bewust van bent.
Hoe doen je hersenen dit allemaal?
2.2. Belang van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel zorgt ervoor dat we kunnen waarnemen, denken,
emoties ervaren en beslissingen nemen. Het zenuwstelsel en dan vooral
onze hersenen leveren de belangrijkste bijdrage tot de biologische basis
van het menselijke gedrag.
Het hormoonstelsel of het endocrien stelsel beïnvloedt ook het menselijke
gedrag. Echter de hogere, unieke menselijke functies vinden allemaal hun
basis in fysiologische processen die plaatsgrijpen in de hersenen.
Het menselijke gedrag wordt door wetenschappers van verschillende
disciplines bestudeerd: (bio)psychologen, sociologen, pedagogen,
antropologen, neurobiologen en medici.
3
, Neurobiologen proberen de relatie te ontrafelen tussen
psychologische functies en hersenprocessen.
Neurologie = de tak in de medische wetenschappen die de anatomie, het
normaal functioneren en de ziekten van het zenuwstelsel bestudeert.
Naast motorische beperkingen kunnen ziekten van het zenuwstelsel
aanleiding geven tot diverse stoornissen zoals taalstoornissen,
geheugenstoornissen, waarnemingsstoornissen, bewustzijnsstoornissen,…
Ook de huidige psychiatrie heeft een duidelijke neurobiologische
invalshoek. Vanuit de premisse “geen zwaar verstoord gedrag zonder
verstoord brein” zoekt de biologische psychiatrie naar medicijnen die
therapeutisch kunnen werken voor mensen die lijden aan mentale
stoornissen.
Motoriek Besturen organen
- Motoriek is een complexe - Het zenuwstelsel bestuurt
zaak. alle organen van het lichaam.
- Zenuwstelsel stuur het Het zorgt ervoor, samen met
bewegingsapparaat. Spieren het endocriene systeem, dat
worden immers pas de condities van het lichaam
geactiveerd na een prikkel binnen nauwe grenzen
afkomstig van het gehouden worden zodat het
zenuwstelsel. leven kan verdergaan.
- Letsels aan het
bewegingsapparaat kunnen
een tijdelijke motorische
beperking teweeg brengen.
Het zenuwstelsel regelt Het endocrien systeem reageert
lichaamsactiviteiten via snelle veel trager, maar daarom niet
reacties door middel van minder effectief, door middel van
zenuwimpulsen of zenuwprikkels. de vrijstelling van hormonen.
2.3. Functies van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel voert verschillende complexe taken uit die sterk kunnen
variëren: van het waarnemen van reuk over het produceren van spraak,
het zich herinneren van gebeurtenissen uit het verleden tot het besturen
van de werking van verschillende organen,…
Het zenuwstelsel kan verschillende taken -uitvoeren dankzij
Sensoriële functies 3
basisfuncties: - Integratieve functies
- Motorische functies
4