Klinische Psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën En Psychopathologie PB0104
Samenvatting
Samenvatting van klinische psychologie 1 deeltoets 1
27 keer bekeken 1 keer verkocht
Vak
Klinische Psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën En Psychopathologie PB0104
Instelling
Open Universiteit (OU)
Boek
Klinische psychologie
Zeer uitgebreide en overzichtelijke samenvatting t.b.v. het eerste tentamen Klinische Psychologie 1: persoonlijkheidstheorieën en psychopathologie. Ik heb het tentamen hiermee gehaald.
Er zijn 5 basisdisciplines in de psychologie en drie toepassingsgerichte disciplines:
Basisdisciplines Toepassingsgerichte disciplines
Functieleer Klinische en gezondheidspsychologie
Ontwikkelingspsychologie Arbeids- en organisatiepsychologie
Sociale psychologie Onderwijspsychologie
Persoonlijkheidspsychologie
Methodenleer
Clinical psychology/ Abnormal psychology: De kern van de klinische psychologie wordt gevormd door
psychische stoornissen. Houd zich vooral bezig met gedrag dat afwijkt van een bepaalde norm.
- Persoonlijkheidspsychologie houden zich bezig met positieve afwijkingen.
- Klinisch psychologen zijn bezig met negatieve afwijkingen.
Afwijkingen kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten:
1. Individueel persoon: afwijking in gedrag, gedachten, beleving of gecombineerd.
2. Relaties met andere mensen: afwijkingen op wat ‘normaal’ is binnen sociale relaties, ook van
invloed op het individu.
- Hiervoor is kennis nodig van de ‘normale’ psychologische functies om afwijkingen van de
norm te kunnen vaststellen en begrijpen. Daarin zien we hete belang van de basisdisciplines.
- Verschil tussen klinisch psycholoog en psychiater is de opleiding in geneeskunde, meer
verstand van biologische aspecten en het mogen voorschrijven van psychofarmaca.
Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag
Seligman, Walker en Rosenhand (2001) onderscheiden 7 factoren; hoe meer aanweziger, hoe
duidelijker de beoordeling hiervan:
1. Persoonlijk lijden: de persoon lijdt onder zijn problemen.
2. De (dis)functionaliteit van het gedrag: de mate waarin gedrag het dagelijks functioneren en
het welbevinden van het individu ondermijnt.
Beroepsmatig functioneren, bevredigende relaties.
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag: als mensen in het gedrag van een ander geen logica of
zijn kunnen ontdekken.
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies: andere mensen moeten zich in hoge mate consistent
gedragen en zichzelf in de hand hebben. Hangt af van de context. Seligman, Walker en
, Rosenhand (2001) onderscheiden twee typen situaties waarin gedrag dikwijls als abnormaal
zal worden geïnterpreteerd:
a. Situaties waarin regels die gewoonlijk het gedrag sturen zijn plotseling niet
werkzaam.
b. Situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of aanleiding van het gedrag niet
waarneemt.
5. Opvallend en onconventioneel gedrag: gedrag dat sterk afwijkt van de wijze waarop jijzelf
zou gedragen. Opvallend hangt af van in welke mate en hoe vaak het gedrag voorkomt.
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt: gedrag waarmee de
ongeschreven regels in een bepaalde cultuur worden overschreden. Impliciete sociale
verwachtingen. Observer discomfort.
7. Het overtreden van morele normen: moreel overdeel op basis van opvattingen over hoe
mensen zich zouden moeten gedragen; ‘goed’ of ‘slecht’.
Definitie APA van psychische stoornissen: nadruk ligt op nadelige gevolgen van een gedrags- of
psychologisch syndroom.
- Psychologische stoornissen worden gedefinieerd in clusters van dysfunctionele gedragingen,
die samengaan met persoonlijk lijden of verslechtering van het functioneren.
- 3 uitsluitende omstandigheden:
1) Te verwachten en cultureel aanvaarde reacties. BV: Rouw na een overlijden.
2) Deviant gedrag dat voortvloeit uit het behoren tot een politieke, religieuze of seksuele
minderheid. BG: In Afrikaanse culturen is het normaal om met een overledene te spreken
bij rouw.
3) Niet voortkomen uit een persoonlijk conflict tussen het individu en de maatschappij. BV:
kunstenaars.
Normaal en abnormaal: waar ligt de grens?
Drie modellen die dit onderscheiden
1. Het statistisch model
Uitgangspunt: menselijke eigenschappen zijn min of meer normaal
verdeeld.
- Extreem lage of extreem hoge scores zijn abnormaal.
- Statistische betekenis.
Bezwaren:
- Waar ligt precies de grens?
- Het model kan niet specificeren hoe ongewoon gedag moet zijn om het abnormaal te kunnen
noemen.
- Geen onderscheid wordt er gemaakt tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met
individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt.
2. Het medische of ziektemodel
Uitgangspunt: oorzaken van psychische stoornissen moeten worden gezocht in onderliggende
mechanismen.
- Somatogeen: lichamelijke aandoening ten grondslag.
- Psychogeen: psychologische mechanisme ten grondslag.
Abnormaliteit/ ziekte bij de Diagnose, gesteld door Therapie, gekozen en Genezing van de patië
patiënt. de therapeut. uitgevoerd door de
therapeut; patiënt
, speelt passieve rol.
Bezwaren:
- Psychoeducational movement: semantisch bezwaar dat er geen duidelijk onderliggend
mechanisme is aangetoond bij vele psychische stoornissen en, daardoor wordt het
twijfelachtig of er sprake is van een ‘ziekte’ of ‘genezing’.
- Worden als ziekte en therapie werken stigmatiserend. Labelling theorie: de bestempeling van
een psychiatrisch patiënt werkt als een selffulfilling prophecy. Dit onderzoek is wel
verouderd.
3. Het leer- of onderwijsmodel
Uitgangspunt: stoornissen ontstaan door verkeerd verlopen leerprocessen.
Persoonlijk probleem van de Bepaling van het Uitvoering van een Vermindering van het
leerling. leerdoel in overleg onderwijsprogramma probleem van de leerling.
tussen leraar en ontwikkeld door leraar;
leerling. leerling past
aangereikte kennis en
vaardigheden toe om
het probleem te
verminderen.
- Therapie wordt uitvoering van onderwijsprogramma genoemd.
1) In alle fasen van het model worden de nadelige bijbetekenissen van het medisch model
vermeden.
2) Het model doet meer recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen met een
persoonlijk probleem.
3) De leerling heeft een actievere inbreng.
Bezwaren:
- Demarcatie- of afgrenzingscriterium: sommige stoornissen hebben geen organische
oorsprong terwijl er moet worden betwijfeld of er nog sprake is van een eigen
verantwoordelijkheid, volgens het demarcatiecriterium van het leermodel is er dan sprake
van een ziekte.
1.2 Neurobiologische benaderingen van de
psychopathologie
In het kort gaat deze benadering ervan uit dat de mens een fysiologisch systeem is. Menselijk gedrag
komt voort uit dat systeem, als het resultaat van mechaniek, en afwijkend gedrag moet dus ook te
herleiden zijn tot afwijkingen in dat mechaniek. Daarbij kunt u denken aan een genetische afwijking,
neurologische schade door trauma, of een tekort aan een specifieke stof in de chemische
huishouding van onze hersenen.
Een historische schets
- Aan het einde van de jaren 70 stelde Buikhuisen voor om onderzoek te verrichten naar de rol
van neurobiologische factoren in het gedrag van jonge delinquenten.
- Dit leidde tot veel protest op ‘reductionisme’: wetenschappers zoeken naar één of een
beperkt aantal onderliggende mechanismen om veel van dat gedrag te verklaren.
- Er werd ook geprotesteerd op de biologische benadering vanwege de mogelijke gevaarlijke
toepassingen. BV Frontale lobotomie: verwijderen van frontale cortex bij patiënten.
, - Positieve voorbeelden van biologische theorieën zijn de vooruitgang door anti psychotische
medicijnen.
- In 1861 beschreef Paul Broca Broca’s afasie: beschadiging van linker frontaalkwab dat tot een
taalstoornis leidt. Fritsch en Hitzig hebben dit verder getest bij gecoördineerde bewegingen.
- Wilhelm Griesinger beargumenteerde dat psychopathologisch gedrag ook vanuit de
hersenen verklaard kan worden.
- Begin twintigste eeuw vonden ze vanuit biologisch onderzoek het ziektebeeld dementia
paralytica.
- Krafft-Ebing vond eind negentiende eeuw hiervan de oorzaak, namelijk syfilis: de
syfilisinfectie tast de hersenen aan en veroorzaakt zo psychiatrische symptomen. In 1909
vonden ze hoe ze dit konden bestrijden.
- Tegenwoordig meer nadruk op de relatie tussen biologische en psychologische processen en
deze interactie.
a) Internaliserende problematiek: gekenmerkt door emotionele instabiliteit en een
verstoord affect; overactiviteit autonome zenuwstelsel. Geremd gedrag.
b) Externaliserende problematiek: gekenmerkt door gedragsproblemen en onder controle
storend voor omgeving; onder activiteit autonome zenuwstelsel.
Psychopathologie: een genetisch perspectief
Alledaagse eigenschappen zijn genetisch bepaald. Hetzelfde voor sommige somatische afwijkingen,
daarom is het logisch af te vragen of psychische stoornissen ook een genetische achtergrond hebben.
Familiestudies: vatbaarheid voor een psychische stoornis wordt overgeërfd. Probleem dat
omgeving ook invloed heeft.
Tweelingstudies: eeneiige paren zijn genetisch identiek; twee-eiige paren zijn voor de helft
identiek. Concordantie: de mate waarin eenzelfde eigenschap bij twee familieleden
voorkomt- uitgedrukt in de concordantiecoëfficiënt. Hoe hoger de concordantie, hoe meer
variantie verklaard wordt door genetische factoren. Hierbij ook omgeving betrekken
noodzakelijk.
Adoptiestudies: geadopteerde kinderen zijn genetisch gelijk aan hun biologische ouders en
niet aan hun adoptieouders, hiermee delen ze wel de omgeving.
- Genotype: de totale genetische bagage van een individu.
- Fenotype: de observeerbare fysieke en gedragsmatige kenmerken van een persoon die
resultaat zijn van de interactie tussen genotype en omgeving. Huidskleur
- Genotype-omgeving-correlatie: genotype is van invloed op de ervaringen die en persoon met
zijn omgeving heeft.
- Genotype-omgeving-interactie: mensen met verschillende genotypen zijn in verschillende
mate gevoelig voor hun omgeving.
- Genen werken nooit in isolatie, er is altijd sprake van een interactie tussen genetische
opmaak en omgeving.
- Diathese stressmodel: vatbare personen wanneer ze in een negatieve omgevingen
opgroeien, hebben meer kans op de ontwikkeling van een negatieve uitkomst.
- Differential Susceptibility Theory: vatbare personen worden meer beïnvloed door zowel een
positieve las een negatieve omgeving.
- De vraag aan hoeveel gewicht aan genetische factoren moet worden toegekend is
onduidelijk.
- Psychische stoornissen zijn geen single-gene disorders, waarschijnlijk dragen meerdere
genen bij aan het ontstaan. Een kwetsbaarheid wordt overgedragen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evelienroozen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,98. Je zit daarna nergens aan vast.