Black-box benadering: Hierbij vindt bestudering plaats van de relatie tussen prikkel en gedrag (actie
reactie), zonder het tussenliggende duistere (onbekende) proces dat in het organisme optreedt.
Gecontroleerd laboratorium experiment: Hierbij kan een onderzoeker zijn voorspellingen over de
invloed van een variabele toetsen, omdat hij de rest van de omstandigheden onder controle houdt
(toeval uitsluiten). Voorbeeld de invloed van warmte op ijzer. Als het onderzoek goed beschreven is,
zal een andere onderzoeker dit kunnen herhalen met waarschijnlijk dezelfde resultaten.
Stimulus: Is een prikkel dat van buiten op het organismen werk. (Een binnenkomend boodschap).
Respons: Is een reactie die na een prikkel komt. Het gedrag dat je vertoont noem je dan
waarneembaar gedrag. (iets oppakken, hand terug trekken van iets heets).
Klassiek conditioneren: Nieuwe prikkels koppelen aan bestaande responses (reacties). (Kinderen
huilen niet als ze voor het eerst een dokter met een injectienaald zien (of een tandarts met een
boor). Maar de keer daarna zullen ze al huilen als ze of de dokter/tandarts of de naald/boor zien. Dit
is een voorbeeld van klassieke conditionering.)
Versterkingsfase/leerfase: Wanneer de geconditioneerde stimulus en ongeconditioneerde stimulus
gekoppeld worden.
Uitdoving/extinctie: Als de koppeling minder frequent wordt of geheel achterwege blijft kan dit
leiden tot uitblijven van geconditioneerde respons.
Stimulus generalisatie:
Stimulus discriminatie: Wanneer je bang bent voor honden maar niet voor een poedel.
Emotioneel leren: Ook wel klassiek conditioneren genoemd.
Trail and error: Gissen en missen, door iets vaak te herhalen zul je begrijpen hoe het werkt.
Leerwetten:
De wet van de herhaling: Hoe vaker de kat aan het touwtje trekt, des de groter dat de kans
dat hij het verband legt (vaker herhalen).
De wet van het effect: Het effect van de respons bepaalt de sterkte van het verband tussen
prikkel en respons. Wanneer de kat een aantal keer aan het touwtje trekt en hij direct daarna
eten krijgt als beloning dan zal hij de volgende keer sneller aan het touwtje trekken om het
eten te krijgen.
De wet van de bereidheid: de respons van een organisme op een aangeboden prikkel
varieert met de staat waarin het organisme verkeert, Zo zal een hongerige kat anders
reageren op het aanbod van vis dan een kat die geen honger heeft.
, Operant gedrag: Gedrag dat waargenomen wordt zonder dat er een stimulus/prikkel heeft
plaatsgevonden.
Discriminatieve stimuli: Ook wel wet van effect. Een methode gebruiken die effectief is om je
doel te behalen telkens blijven te gebruiken vanwege het succes.
Shaping: Het systematisch opbouwen van complex gedrag met behulp van operante
conditionering.
Positieve versterker: Door te belonen of complimenten (positieve prikkels) te geven zal gewenst
gedrag vaker voorkomen.
Negatieve versterker: Ook wel vermijdingsleren genoemd, door te straffen of negatieve
opmerkingen te maken (negatieve prikkels) zal dit in de toekomst vermeden willen worden.
Spiegelneuronen: Dit zijn hersencellen met een bijzonder kwaliteit. Ze worden actief op het
moment dat je een bepaalde actie uitvoert, maar ook als je waarneemt of als je je voorstelt dat
iemand anders diezelfde actie uitvoert. Ze spiegelen als het ware het waargenomen gedrag in je
hersenen. Spiegelneuronen vormen daarmee de basis van ons inlevingsvermogen of vermogen
tot empathie.
Internaliseren: Het afbouwen van bijvoorbeeld beloningen omdat leerlingen nu zelf intrinsiek
gemotiveerd zijn.
Handelingspsychologie en leren
Handelingsstructuur: Geeft de wijze waarop een leerprestatie geleverd wordt of zou moeten
worden.
Cognitieve handelingsstructuur: Bij een cognitieve handelingsstructuur worden de leerprestaties
geleverd op basis van bewuste (mentale) activiteiten als kennen, denken, oordelen, kiezen.
Eigenlijk proberen te memoriseren (Tafels van 7 opzeggen, hoofdsteden van Europa).
Non cognitieve handelingsstructuur: Bij het non cognitieve handelingsstructuur verloopt het
handelen automatisch via het ruggenmerg (opgeslagen kennis, tafels opnoemen, herkennen van
werkwoorden en etc).
Activiteits- of handelingsprincipe: Alle activiteiten van de mens worden geinterpreteerd in
termen van handelingen, die de bouwstenen van menselijke gedrag vormen.
Menselijk handelen:
Gelaagdheid: Het handelen kan zich afspelen op verschillende niveaus,
materieel, verbaal en mentaal.
Functiediversiteit: Het handelen kan een orienterende, uitvoerende of
controleren functie vervullen (conducteur, boekhouder, aannemer en etc).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ninakocken. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.