Geschiedenis kolonialisme en wereldoorlogen
H7.2 Slavernij in de koloniën
Engeland streefde halverwege de 17e eeuw naar plantagekoloniën in Amerika, net
zoals de Spanjaarden en Portugezen. Dit lukte Engeland in Suriname, want het
klimaat en de grond was geschikt voor het verbouwen van suiker. De inheemse
bevolking was niet geschikt voor het plantagewerk, dus werd er gebruik gemaakt van
geïmporteerde Afrikanen via de trans-Atlantische slavenhandel.
Het waren lange en zware dagen, werkomstandigheden waren slecht en er werd
weinig aandacht gegeven aan de veiligheid van de slaven.
In 1667 werd Suriname veroverd door Zeeuwse en Hollandse kolonisten. De Staten-
Generaal zorgde voor soldaten die de belangen van de plantagehouders
verdedigden. Deze soldaten sloegen opstanden neer op de plantages en traden op
als slaven ontsnapten. In Suriname ontstond een complexe samenleving van
Europese kolonisten, slaven, vrije zwarten (vrijgelaten en hun nakomelingen) en
mensen van gemengde afkomst (mulatten). Vrije zwarten en mulatten kochten ook
slaven, waardoor slavernij in alle lagen van de koloniale samenleving bestond.
Boni zijn vader zou een Nederlandse plantagehouder zijn en zijn moeder een slavin,
waaruit Boni waarschijnlijk ontstond en daarna verstoten. Boni’s moeder vluchtte
naar het binnenland en sloot zich aan bij een groep marrons: gevluchte slaven die
met regelmaat vanuit het oerwoud de plantages aanvielen om slaven te bevrijden en
voedsel en andere roofbuit te vergaren. Boni leidde uiteindelijk een groep marrons.
De Staten-Generaal stuurde soldaten om Boni te stoppen, een soldaat was John
Stedman (een schrijver). Voor zijn teksten en tekeningen werden gepubliceerd over
het leven op de plantage werden ze bewerkt.
Abolitionisme is een beweging waarvan de aanhangers streden voor afschaffing van
de slavernij. Abolitionisme groeide in de VS en in de koloniale moederlanden in
Europa. Dit abolitionisme ontstond vanuit verlichte ideeën over gelijkheid en
rechtvaardigheid. Natuurlijke rechten zijn universeel, dus voor iedereen. Bij slavernij
vormt ongelijkheid de kern. Ook volgens christenen ging dit slecht samen met
naastenliefde en respect voor het leven, normen die in het christendom een grote rol
spelen.
Aan het begin van de 19e eeuw werd slavenhandel verboden, maar voor afschaffing
van de slavernij waren de economische belangen te groot. In 1833 besloot Groot-
Brittannië slavenhouders financieel te compenseren voor het vrijmaken van slaven.
In Nederland was dit in 1863.
,H8.1 Industrialisatie en modern imperialisme
In de 17e en 18e eeuw kwam landbouwgrond steeds meer in handen van
grootgrondbezitters. Zo ontstonden grote aaneengesloten landbouwgrondgebieden
waar pachtboeren de grond bewerkten. Dankzij schaalvergroting, nieuwe technieken
en werktuigen nam de voedselproductie per boer toe. Hierdoor was er minder honger
en dus een toenemende gemiddelde levensduur. Ondanks de groeiende
bevolkingsomvang nam de landbouwopbrengst toe en er was meer voedsel per
persoon beschikbaar. Hierdoor daalden de voedselprijzen en dat maakte het voor
boeren moeilijker om hun pacht te betalen. Boeren deden in rustige tijden aan
huisnijverheid. Nu werd de huisnijverheid de bron van inkomsten. De huisnijverheid
werd gecontroleerd door ondernemers uit steden. Zij brachten grondstoffen naar
arbeiders, betaalden hen loon en zorgden dat de eindproducten werden verkocht,
Doordat steeds meer boeren genoodzaakt werden om meer huisnijverheid te
verrichten, daalden de prijzen van nijverheidsproducten. Door financiële nood gingen
meer boeren naar steden.
In de 18e eeuw maakte Groot-Brittannië een economische voorsprong op de rest van
de wereld, want koloniën leverden veel grondstoffen en plantageproducten en de
handel over zee was winstgevend. Door het succes van handelskapitalisme werd er
nagedacht om successen te vergoten en problemen te overwinnen. In Groot-
Brittannië werden er veel meer aandacht besteed voor ontwikkelingen en
experimenteren dan in andere landen, waardoor er uitvindingen werden gedaan die
de Industriële revolutie startten. Dit begon met textielindustrie. Machines die werden
uitgevonden zorgden ervoor dat het proces van weven en spinnen versnelden en niet
meer met spiekracht werd aangedreven. Door de grote van de machines werden
deze geplaatst in fabrieksruimtes. Doordat alleen rijke mensen de investeringen
konden opbrengen, kwam de productie in handen van de economische elite.
In grootschalige en snelle fabrieksproductie waren er weinig arbeiders nodig, omdat
machines het meeste werk deden. Dit maakte fabrieksproducten goedkoop,
waardoor huisnijverheid wegconcurreerde. De urbanisatie ging hand in hand met het
bouwen van fabrieken die arbeiders nodig hadden. Zo ontstond een industriële
samenleving.
De industriële revolutie verspreidde over Europa en Noord-Amerika. Ondernemers
streefden naar zoveel mogelijk winst. Bij dit industrieel kapitalisme groeide de
productie hard, dus was er steeds behoefte aan grondstoffen en nieuwe
afzetmarkten. Vanuit koloniaal gebied kwamen de grondstoffen en fabrieksproducten
werden verkocht aan de inheemse bevolking. Nieuwe en snellere
transportmogelijkheden maakten deze uitwisseling van goederen en grondstoffen
makkelijker. Het economisch belang van de koloniën nam toe, waardoor relatie
tussen moederlanden en hun koloniën veranderde. Geïndustrialiseerde landen
zochten naar nieuw gebied om te koloniseren. In de 19 e eeuw werd er ontdekt dat
Afrika een enorme hoeveelheid grondstoffen bevatte.
Er ontstond modern imperialisme, waardoor Afrika snel werd gekoloniseerd. Om
conflicten te voorkomen kwamen in 1885 Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland
bijeen. Er werd daarbij geen rekening gehouden met de leefgebieden van de
Afrikaanse stammen die werden verdeeld over landen. Belgische koning Leopold II
werd eigenaar van de Onafhankelijke Congostaat waar veel rubber werd gewonnen.
Om zoveel mogelijk winst tegen lage kosten te maken, voerden Leopold II Force
, Publique een waar schikbewind over de inheemse bevolking van deze koninklijke
kolonie.
Verschil tussen 19e-eeuws modern imperialisme en het kolonialisme uit voorgaande
eeuwen:
Voor de 19e eeuw bleef de aanwezigheid in Europeanen beperkt tot factorijen en
gebieden aan de kust. In de 19e eeuw werden grote gebieden veroverd en moesten
inheemse bewoners zich voegen naar wetten en regels die de kolonisator oplegde.
De economie van de kolonie kwam geheel in dienst van het moederland. Een
oorzaak daarvan was het nationalisme: trots op eigen land, volk en cultuur.
Er was een verband tussen het modern imperialisme en het nationalisme hoe
meer koloniaal gebied een land had, hoe meer macht en aanzien dat opleverde. Het
land bleek in staat gebieden te veroveren en te behouden. Het sociaal-darwinisme
droeg bij aan de vanzelfsprekendheid waarmee Europese landen koloniale gebieden
veroverden en de bevolking ervan onderdrukten.
In 1859 publiceerde Charles Darwin zijn evolutietheorie. Denkers concludeerden dat
de groep die zich het best kon aanpassen aan veranderde omstandigheden zou het
meest succesvol zijn. In biologische zin zou dat leiden tot een hoog geboortecijfer,
ten koste van minder succesvolle groepen, survival of the fittest. Denkers en politici
gaven hier een morele draai aan: hun ‘’sterke’’ volk hadden niet alleen het recht om
inheemse volken te overheersen, maar dat het verplicht was. Zij moesten
gekoloniseerde volken helpen te ontwikkelen, door hen westerse beschaving bij te
brengen; the white man’s burden (de last die de blanke man moet dragen).
Nederland deed mee aan het modern imperialisme. In 1816 kwamen in de
eilandengroep Nederlands-Indië steeds meer gebieden onder Nederlands bewind.
Om deze gebieden goed te kunnen besturen, werden inheemse bestuurders in hun
functie gelaten. In ruil daarvoor moesten ze samenwerken met de Nederlanders.
Eduard Douwes Dekker vond het cultuurstelsel uitplundering van de inheemse
mensen. Zijn boek Max Havelaar maakte grote indruk op Nederland, want er kwam
steeds meer kritiek op het cultuurstelsel. In 1870 werden er wetten ingevoerd, zodat
particuliere ondernemers bedrijven konden beginnen in Nederlands-Indië. Hierdoor
had de Nederlandse overheid geen monopolie meer en kwam er een einde aan het
cultuurstelsel. Nederlands-Indië veranderde steeds meer in een leverancier van
industriële grondstoffen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Evavdtoorn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.