Recht v/d EU
Inleiding
Leerstof H1-9 met arresten en bronnen leer enkel degene vermeld in ppt. Dit is enkel een smv v/d lessen en niet het
handboek. Het examen zal mondeling zijn 15 minuten met 2 vragen met 15 min schriftelijke voorbereiding(dus men kan
zich compleet voorbereiden: maak best structuur met korte zinnen ipv lange zinnen). Men mag enkel gebruikmaken van
het jurisprudentieboek en het bronnenboek. Op het examen gaat de rechtspraak v/h hof van justitie centraal staan,
verwacht je dus zeker aan arresten (de prof zal altijd aangeven welke). bv moeten uitleggen wat is de bijdrage van arrest
xx tot het Europese recht. Onderlijn dus duidelijk welke informatie belangrijk, ook gaat de prof verder vragen stellen op
uw uitleg, anders geraak je niet aan 15 minuten. Best post-its met verschillende kleuren gebruiken voor arresten die bij
elkaar horen bv arresten Francovich, Brasserie de Pecheur en Dillenkofer.
Zie dat je een beetje wegwijs bent in het bronnenboek zodanig dat je de artikels er zo kan bijhalen op het mondeling
examen en niet moet zoeken (je hebt sws de voorbereiding) bv de instellingen v/d EU begint vanaf artikel 223 VWEU
artikelen omtrent het hof begint vanaf art 250. Prof heeft ook graag dat je het boek erbijneemt en de artikels aanhaalt.
Het is slim om van specificiteit af te zakken bv 4 vrijheden => vrij verkeer van goederen => bijdrage arrest.
Vragen bij thomasyaw.voets@uantwerpen.be:
, H1: Het Europese Integratieproces
Churchill na WOII grote aanzetter tot unie v/h Europese vasteland met speech in Zurich “United States of Europe”. Hij
oordeelde dat de Duitsers kwalijk te nemen zijn maar dat naar de toekomst moet gekeken worden. Duitsland en Frankrijk
moeten een samenwerking sluiten om stabiliteit in Europa te krijgen want ze hebben elkaar al zo geregeld
gevochten(1870, WOI, WOII). Ook pleit hij voor een grotere vertegenwoordiging van kleinere landen op het Europees
vasteland. Churchill was een katalysator (stof die zonder zelf deel te nemen in de reactie de reactie kan versnellen) voor
de EU. Dit is terug te vinden onder “andere bronnen” p. 463 in het bronnenboek.
Uit het Marshall plan onder Truman doctrine heeft men een organisatie voor Europese economische samenwerking
opgelegd(1948) nog voor de oprichting van het EGKS! Deze organisatie heeft maar enkele jaren geduurd maar heeft zich
verder gezet in de OECD(OESO). In 1949 komen de NAVO en Raad van Europa tot ontstaan.
In 1948 verenigt de Benelux zich, eerst als een douane unie (zelfde invoerrechten van buitenaf) en later in 1958 als de
eerste interne markt waar het vrije verkeer van goederen, diensten, mensen en kapitaal mogelijk is. Dit was eigenlijk een
model voor zowel de EGKS als Europese interne markt die ontstond in 1992 door samenwerking van de “vaders v/d
interne markt” Cockfield (minister onder Thatcher) en de progressieve commissiepresident Jaques Delors.
Franse minister Schumann en de eigenlijke ontwerper adviseur Jean Monnet stelde de eerste Europese samenwerking
voor kolen en staal voor in 1950, de EGKS, dit was het Schumannplan met looptijd van 50 jaar. Dit trad in werking onder
het verdrag van Parijs in 1951 (niet veel later verdrag van Rome in 1957 met oprichting EEG). De EGKS werd door de
minister verplicht tot bestaan van 50 jaar. De Fransen namen het initiatief. Dit maakt oorlog materieel onmogelijk en
plaatst deze onder een hoge autoriteit en Europese controle van (Frankrijk, West-Duitsland, Italië en de drie landen van
de Benelux: België, Nederland en Luxemburg.) Dit als eerste supranationale instelling ooit. Deze Hoge autoriteit was de
voorloper v/d Europese commissie en werd de eerste jaren voorgezeten door Jean Monnet. Jean Monnet wordt eigenlijk
een beetje als de vader v/d EU gezien. Het startschot is geschoten in 1951: de eerste vorm van EU Begint met 6 lidstaten.
Het Hof van Justitie EU werd als Hof van Kolen en staal opgericht. De intergouvernementele (niet supranationale) raad v/d
EU (ministers) werd ook in 1952 opgericht als een tegenbalans voor de hoge autoriteit. Die kwamen bijeen voor alle zaken
buiten Kolen & Staal. Het Europese parlement, net zoals de commissie ontstonden toen ook al onder de naam de
common assembly / vergadering resp. de hoge autoriteit. De Europese raad van staatshoofden is de nieuwste instelling
met ingang in 1974.
Deze samenwerking werkte zeer goed waardoor men verder ging tot de oprichting van de EEG in 1957 en Euratom (ze
wouden eerst gemeenschappelijk leger maar dat ging toch weer te ver) met het verdrag van Rome. Dit was net zoals de EGKS enkel tussen
de 6 landen (Italië inclusief, zij gingen meteen in want zij hebben ook zwaar geleden en aan de verkeerde kant in de
oorlog gestaan: daarom verdrag van Rome). Verschillen tussen het verdrag van Parijs en het verdrag van Rome was dat
het verdrag van Rome minder supranationaler was (maar nog steeds supranationaal). (het EGKS verdrag is ook wel een
“traité-loi” verdrag frans woord voor verdrag) en het Rome verdrag een kader verdrag (traité-cadre). Dit komt omdat omdat
lidstaten niet wouden dat het hun soevereiniteit verder aangetast zou worden. Wel waren ze alle 3 (inclusief Euratom)
van supranationale orde, het gebruik van deze verdragen zowel in de rechtspraak als de politiek wordt ook wel de
“communautaire methode” genoemd (community method) genoemd omdat de rechtspraak of politiek vanuit de
community (gemeenschap) vloeide. Communautair betekent dus het gebruik maken van supernationale instellingen, niet
de intergouvernementele.
Het EGKS was van Duits-Frans initiatief (Konrad Adenauer en de Gaulle waren sterke vertrouwelingen en vrienden) en
wouden met dit verdrag sterkere economische integratie a.d.h.v. een douane unie en interne tarieven tussen de landen
op te heffen, terwijl Euratom nucleaire samenwerking verbeterde. Dit gebeurde 10 jaar later in 1968 (interne tarieven
opgeheven maar nog geen sprake v/d 4 vrijheden). Het eerste succes was een gemeenschappelijk landbouwbeleid tegen
1968 (bemoeilijkt door de Gaulle’s lege stoel beleid, zien we later): dit betekende een vrij verkeer van
landbouwgoederen en niet onbelangrijk dat de EEG en niet de lidstaten het gehele landbouwbeleid en subsidies voerde
(!). De EEG beschermde de boeren door hun overcapaciteit op te kopen + vrij verkeer van landbouwgoederen over
Europa (eerste vrijheid van de interne markt voor landbouwgoederen een realiteit!).
Het Hof van Justitie (van kolen en staal) maakt al sterke arresten in de vroegere jaren 60 dankzij teleologische
interpretatie. Teleologisch (teleo= doel) betekent dat het niet letterlijk in het verdrag staat maar dat de rechters
interpreteren wat zij denken dat het doel was bij de oprichting van de EEG en de verdragen, welke doelstellingen ze
wouden bereiken. Voorrang en Rechtstreekse Werking komen dan al ter sprake. De EEG vormde een eigen rechtsorde.
In 1965 werden de EGKS en Euratom onder de commissie van de EEG gebracht (Fusieverdrag 1965). Voor 1965 waren er
dus 3 instellingen met 3 hoge autoriteiten.
, Maar Adenauer stierf en de Gaulle veranderde van koers in 1965, hij ging in tegen meer Europese samenwerking. Hij
verzette zich tegen de samenwerking en dan vooral tegen het concept van gekwalificeerde meerderheid en over het
gemeenschappelijk landbouwbeleid (subsidies + vrij verkeer van landbouwgoederen). Hij vond dat het de soevereiniteit
van Frankrijk ondermijnde. Als tegenactie verbood hij zijn ministers nog aan de raad deel te nemen. De zogenaamde
lege-stoel politiek of lege stoel crisis.
Dit werd echter een half jaar later opgelost met het akkoord van Luxemburg (herenakkoord) in 1966. Hier werd beslist
dat voor belangrijke beslissingen zoals landbouw men zou streven naar een volledige meerderheid aka een eenparigheid
en niet louter een gekwalificeerde meerderheid, alhoewel die niet in de verdragen stond. Elke lidstaat kreeg ook een
veto stem. Dit is terug te vinden onder “andere bronnen” p 463 derde bron: akkoord van Luxemburg. (Akkoord is geen
verdrag of besluit, het is een los verband! Het is “de facto” niet “de jure”).
Echter kwam de timing ook heel slecht uit. In de economische crisis van ’73 gebeurde de besluitvorming zeer traag, er
werden er zeer vaak veto’s gebruikt om eigen landelijke economieën te beschermen. Wel 1 success: toetreding VK.
Hoewel Churchill de Europese integratie ondersteunde stond hij zelf wel altijd aan de zijlijn. Als we nu naar de Brexit
kijken is het eig niet zo vreemd. Maar in jaren 70 treedt het VK na eerst veel verzet van de Gaulle (die dan al rap sterft)
toch toe omdat het VK zag hoe lonend de vrijhandel wel niet was. Het VK was daarvoor lid van vrijhandelsorganisatie
zonder soevereniteit op te geven maar dit was toch niet lonend genoeg.
Later treden de zuidelijke landen Griekenland Portugal en Spanje toe in de jaren 80. Dit was voor hun vooral een
democratiseringsproces bv Spanje leefde met Franco onder een dictatuur, Griekenland onder militair regime.
In jaren 80 was er een zeer pro Europese push dankzij commissiepresident Jacques Delors (beroemde voorzitter v/d
commissie 1985-1995, eerste echte commissie v/d EU (!) die de strijd voerde als voorzitter voor de interne markt en om
de euro in te voeren. Hij creëerde als voorzitter samen met Cockfield de single market in 1992 met verdrag “de Europese
Akte of the Single European Act” van 1986. Dit is de eerste substantiële wijziging van de stichtingsverdragen van de jaren
50 (!). Een nieuw doel, niet louter een gemeenschappelijke markt zoals dat voorgesteld werd in de jaren 50 (interne
tarieven opgeheven + vrij verkeer van goederen) maar een interne markt waar de 4 vrijheden gerespecteerd worden.
Ook ondersteunde hij o.a. de Schengen zone in 1985 ( Schengen stond oorspronkelijk los van de EG maar werd in geincorporeerd in het Maastricht
verdrag door het verdrag van Amsterdam). Gesteund door progressieve president Mitterand en Duitse kanselier Helmut Kohl.
Zeer krachtige foto, eerste keer dat de Duitsers werden uitgenodigd bij
een herdenking van de oorlogen. Zeer symbolisch voor de toekomstige
samenwerking en de EU. Kohl en Mitterand hebben ook een progressieve
politiek gevoerd in de jaren 80 en het ontstaan v/d EU.
De veto regel van de Gaulle werd eindelijk weggestemt waardoor er terug
rap besluitvorming tot stand kwam. Er heerste opnieuw een heel Europees
gevoel na de moeilijke jaren 70 met het veto gedoe tijdens de oliecrisis.
Onverwachtse val van de Berlijnse muur(1989) vraagt men af wat men met Oost-Duitsland zouden doen. Er was nog
steeds de schrik dat als Duitsland samengevoegd zou worden het terug de macht zou grijpen. Deze angst was vooral te
vinden bij het VK en de VS. De oplossing was om de Duitse Marke te vervangen met de nieuwe Euro want de Duitse Mark
werd een beetje gezien als de motor v/d Duitse economie tijdens de wereldoorlogen. Dit is een grote stap, dit betekent
dat Duitsland en Frankrijk geen afzonderlijk monetair beleid kunnen voeren wat oorlog nog verder vermoeilijkt. Daar is
ook een nieuw monetair gezag nodig => ontstaan verdrag van Maastricht(1992). De EU werd als het ware een
gemeenschappelijk dak voor de Europese vormen van samenwerking, het was geen vervanging.
Met het Verdrag van maastricht ookwel het verdrag betreffende de Europese Unie(1992) werd het eerste deel v/h EU
recht een feit. Ook werd als doel gezet om de Euro in 2002 in te voeren, de EEG verandert in de EG. Het verdrag van
Rome werd pas geüpdated in de naam verdrag betreffende de werking v/d unie in 2009. Men blijft in de arresten v/h hof
dus de EG herhalen tot 2009 wanneer men artikelen aanhaalt m.b.t. het werkingsverdrag. Het verdrag betreffende de EU
stelde ook een gemeenschappelijk dak voor de drie pijlers=EU (1993-2007). Eerste pijler “de Gemeenschappen” zijn de
supranationale samenwerkingen die er al waren (de EGKS, EEG en Euratom). Ook worden er nieuwe domeinen “pijlers”
opgesteld, al zij het intergouvernementeel en niet supranationaal: het Gemeenschappelijk Buitenlands en
Veiligheidbeleid(GBVB): Een gemeenschappelijk buitenlands beleid voor de EU (een beetje een NATO 2.0), een aanvulling
met bv hoge vertegenwoordiger aan de raad van buitenlandse ministers. Ook krijgen ze een beperkt leger, het zijn
troepen van NATO maar men kon deze wel onafhankelijk inschakelen. De relatie tussen GBVB en de NATO was
"separable, but not separate". De derde pijler is Samenwerking inzake Justitie en Binnenlands Zaken(SJBZ) (nu: Ruimte
, van Vrijheid, Veiligheid en Recht) want één van de nieuwigheden met het verdrag van Maastricht is de vrijheid vrij
verkeer van personen (officieel in de verdragen, het bestond al in de praktijk dankzij rechtspraak v/h HvJ sinds midden
jaren 80). Wegens de mogelijkheid tot vrij springen over de grenzen moet men goed opletten voor criminaliteit. Daarvoor
dient o.a. Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en recht. Burgerlijke zaken werden hiervoor supranationaal, strafzaken
(gevangenisstraf >1 jaar) bleven intergouvernementeel a.d.h.v. Europese aanhoudingsbevel. Intergouvernementeel
betekent samenwerking via de klassieke multilaterale wijze.
In 1995 treden Oostenrijk, Finland en Zweden toe. De EU telt nu 15 leden. Noorwegen treed nooit toe.
Verdrag van Amsterdam (geheugentip: geen aanpassing van het GBVB enkel politiele samenwerking!) In 1997 wordt
justiciële samenwerking op burgerlijk vlak uit de derde pijler belangrijker geacht en supranationaler gemaakt
“communautarisering” a.d.h.v. het verdrag van Amsterdam. Deze werd dus overgeheveld naar de eerste supranationale
pijler. Dit betekent dus dat burgerlijk recht zoals procesvoering en erkenning van vonnissen supranationaler gemaakt
wordt.
De rest van de derde pijler werd dan voornamelijk strafrecht en politiële samenwerking en werd dan ook zo genoemd:
Politiële en Justitiële Samenwerking in Strafzaken(PJSS). Men hield strafrechterlijke zaken in de derde pijler omdat men
daar het vetorecht toch wou behouden.
Het verdrag van Nice (2001) staat vooral in beeld van de nieuwe toetredingen. Het zijn voorwaarden van institutionele
hervormingen voor de toetredende lidstaten. Meer aandacht voor grondrechten v/d EU: ontstaan handvest v/d
grondrechten v/d EU. Er bestond al eigenlijk wel een handvest van grondrechten nl het Europees verdrag van de rechten
van de mens ontstaan door de raad van Europa in 1950.
In 2002, 10 jaar na de afgesproken datum in het verdrag van Maastricht werd de invoering van euromunten en -biljetten
een feit. Wat ook nog eens gebeurde in 2002 is de verstrijking v/d 50 jarige looptijd van het EGKS verdrag afgesproken in
1952 tussen de 6 oorspronkelijke landen.
In 2004 grote uitbreiding van lidstaten waaronder Polen, Tsjechië etc. Ook kwam het tot een voorstel van een Europese
grondwet (in de zin dat alle bestaande verdragen hierin komen, geen nieuwe wetten). Echter in een referendum stemde
de bevolking van Frankrijk en Nederland tegen, ze vonden dat de EU te groot werd.
Omdat het voorstel van een Europese grondwet faalde, probeerden Europese wetmakers de samenwerking wat te
verzachten, zonder de grote buzzers van nationale hymne etc.
Met het verdrag van Lissabon in 2007 werd de Europese grondwet dus eigenlijk wel realiteit. De pijlers en de EG werden
gewoon onder de noemer van de EU gezet. Het Lissabon verdrag is echter enkel een merger van het VEU( NIEUW
Maastricht, 1992) en VWEU (vroegere verdrag van Rome omdat dat vooral de werking was omtrent de EEG, met nieuwe
wetten* erin gezet), het is geen verdrag op zijn eigen. *Zoals de creatie van een hoge vertegenwoordiger (buitenlandse
minister, het GBVB wordt nog een beetje behouden) en de creatie van een president aka voorzitter voor de Europese
raad. Ook hield het nieuwe verkiezingregels in: partijen stellen meteen hun commissiepresidentkandidaat voor zodat de
Europese raad deze kiest, rekening houdend met de verkiezingsresultaten.
Zo wordt in de preambule van het VEU al de interne markt vermeld, een gemeenschappelijk munt en het
subsidiariteitsbeginsel dit gaat dus niet terug op het verdrag van Rome. Op deze preambule kan men dus al teleologische
interpretaties op doen.
In 2007 traden Bulgarije en Roemenië toe tot de douaneunie, niet de EU.
Na referendum in 2016 roept VK artikel 50 VEU in na Brexit, officieel uitgestapt op 1 januari 2021.
Er zijn 5 kandidaat-lidstaten nl de vorige landen van Yugoslavië en Turkije.
EU heeft de nobelprijs voor de vrede gekregen voor het maken van vrede tussen Frankrijk & Duitsland, daar zouden we
nu niet meer aan denken.
De EU heeft een sui generis (“van haarzelf”) democratisch model; een democratisch model aangepast aan de eigenheid
van de EU, de EU gaat nooit een democratisch land zijn, die ambitie heeft het niet maar wel heeft het een democratisch
model.
Voordelen EU: vrede (word zeer sterk onderschat), we hebben nu ook bv consumentenbescherming, milieubescherming,
privacy waaraan we vroeger nog maar niet dachten. Vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal (de vier
vrijheden) staan ook heel centraal voor mensen.
, H2: Structuur v/d verdragen om wegwijs in te worden
We spreken over unierecht, niet meer gemeenschapsrecht bv. Secundair unirecht is het recht dat tot stand komt op basis
v/h primaire recht nl. de verdragen, protocollen (zo is er protocol van subsidiariteitsbeginsel, protocol nr 2), handvest mensenrechten en
wetgeving van de instellingen.
Verdrag betreffende EU (VEU), het unieverdrag bestaat uit slechts 55 artikelen. Betekent niet dat het belangrijker is dan
VWEU. Art. 1(pg6) slaat men meteen op dat de 2 verdragen samen geïnterpreteerd moeten worden. VWEU begint over
bevoegdheden,
Art47 De EU stelt haar eigen rechtsorde op, al was dit ook al wel het geval met de EEG, de VEU is een nieuw
verdrag, welke rechtsorde telt dan nog? (wel staat art 1 dat de Eg vervangen wordt door EU).
Art1 De EU is gegrond op zowel de VEU als de VWEU. Ook vervangt de EU de EG (EEG).
Art2 Waarden v/d EU. Alle rechten worden gerespecteerd, waaronder die van minderheden. Artikel 2 zijn
waarden, in Artikel 7 worden deze waarden grondrechten. Met 4/5 e meerderheid in het Europees parlement
kan men de stemrechten v/e lidstaat afnemen (bv Polen) maar men heeft eenparigheid nodig voor
lidmaatschap.
Art3 Samenvatting van alles. Invoering interne markt met 4 vrijheden! Invoering monetaire unie met
doelstellingen prijsstabiliteit werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid etc. Artikel 3 vat eigenlijk alles
samen. Belangrijk ook is dat vrede en welzijn eerst komt voor alle andere.
Art4 Subsidiariteitsbeginsel: Bevoegdheden niet vermeld in verdragen behoren tot lidstaten. De unie zo weinig
mogelijk ingrijpende beslissingen nemen. Ook loyale samenwerking van de lidstaten.
Art5 Evenredigheidsbeginsel betekent dat je het minst ingrijpende middel gebruikt om een doel te bereiken. Bv
een chirurg gaat pas opereren eens alle andere opties (naar huisarts gaan etc.) uitgeput zijn. Als een minder
ingrijpende maatregel genomen kan worden moet deze geprefeerd worden.
Art6 Verwijst naar Handvest v/d grondrechten van de Europese Unie, verdrag van Nice 2001 (ziet men terug op
Pg420). Dit is echter een vervolg op EVRM van de Raad van Europa van 1950 dat Europese grondrechten
centraal zette.
Art7 Procedures voor het afnemen van (stem)rechten bij schending van de waarden v/d EU Art. 2. Als 1/3e
v/lidstaten of de commissie voorstellen dat er schendingen Art 2 zijn kan de Europese raad met
eenparigheid een schending vaststellen. Wanneer de lidstaat de adviezen v/d commissie niet opvolgt kan de
raad met gekwalificeerde meerderheid beslissen om de lidstaat uit de raad te zetten. Dit neemt niet de veto
recht v/h staatshoofd af.
Art8 Relaties niet-leden in acht nemen
Art9-12 Democratische model van de EU: representatieve democratie in het parlement, lidstaten vertegenwoordigt
door staatsleiders, regeringen vertegenwoordigt door de raden v/d EU. Er zijn Europese politieke partijen
om het Europees politiek bewustzijn te stimuleren. 1 miljoen burgers kunnen een verzoek maken bij de
Europese commissie, dit wordt verder uitgewerkt in artikel 24 VWEU.
Art13-19 De organisatie van de Europese instellingen. Werken loyaal good faith samen. Ook wordt commissie
bijgestaan door comité van de regio’s en Sociaal en economisch comité van werkgever en
werknemersorganisaties. Vervolgens krijgt men per instelling een artikel. Zo wordt gezegd dat de Europese
raad om het kwartaal bijeengeroepen wordt door de voorzitter en de voorzitter wordt voor 2,5 jaar
verkozen met herkiesbaarheid mogelijk. Artikel 17 is de commissie. Artikel 19, het laatste artikel is het Hof
van Justitie!
Art20 Nauwere samenwerking: Men kan multilaterale afspraken maken in het in de unie als het over niet niet
exclusieve bevoedheden v/d unie gaat.
Art21-46 Het extern optreden / het GBVB (dit staat allemaal in het unieverdrag en niet in het werkingsverdrag). Dit
gaat over het GBVB en de hoge vertegenwoordiger die het GBVB en de unie vertegenwoordigt. Er zal steeds
overleg plaatsvinden tussen de Europese raad en de Raad over het GBVB. Dit moet een lidstaat doen
alvorens verbintenissen aan te gaan met derden. De hoge vertegenwoordiger raadpleegt het parlement
regelmatig en ziet erop dat de opvattingen v/h parlement op de agenda staan. De enige pijler van
Maastrichtverdrag(’92) die zijn plaats heeft gekregen met gedetailleerde artikelen in het unieverdrag, al de
rest heeft zijn plaats gekregen in het werkingsverdrag. Er heerst hier intergouvernementalisme, toch zwaar
verwerkt in unieverdrag. Veel artikels(25!) omtrent hoe samenwerken, vetorecht etc.
Art 47 De EU heeft een eigen rechtspersoonlijkheid, wat het een onafhankelijke entiteit maakt.
Art48 Procedures voor herzieningen v/d artikels. Na goedkeuring zal er een conventie opgesteld worden van
vertegenwoordigers van nationale parlementen en alle betrokken partijen bv de ECB als er een institutionele
wijziging op monetair gebied plaatsvindt. Of in geval dat men mahct wil afnemen van het HvJ moet men het
, HvJ ook erbij betrekken.
Art49-50 Art 49 toetredingprocedure: parlementen worden in kennis gesteld…, Europese raad beslist de criteria om
toe te treden. Art 50 is uittreden, men kan uittreden op de zelfafgesproken datum maar bij gebreke daarvan
is het 2 jaar na kennisgeving, maar de Europese raad kan altijd beslissen tot verlenging, zoals we dat ook
gezien hebben :). Grappig genoeg laatste paragraaf kan men opnieuw om het lidmaatschap verzoeken
zolang voldaan wordt aan Art 49: Europese raad beslist criteria..
Art51 protocollen hebben dankzij deze verwijziging exact dezelfde juridische kracht als de verdragen! Word vaak
over het hoofd gezien, er staat nochtans heel veel in de protocollen. Protocollen zijn lange artikels die veel
te specifiek en te uitgebreid zijn om in verdragen opgenomen te worden. Bv de hele uitleg rond
subsidiariteit of de hele werking van het HvJ staat hierin.
Art52 De leden v/d EU
Art54 De datum v/h verdrag: 1 januari 1993.
Art55 De talen waarin het verdrag geschreven zullen worden.
Werkingsverdrag: Uitbreiding unieverdrag met zelfde juridische waarde. Bestaande uit 358 artikelen.
Art2-6 Alle bevoegdheden v/d EU, exclusief, gedeeld en ondersteunend: bevoegdheden volgen
subsidiariteitsbeginsel… Art 3 de unie is bevoegd in Douane-unie, regels voor de interne markt, het monetair
beleid en de unie neemt exclusief de bevoegdheid om handelsdeals te sluiten met andere landen. Art 4
gedeelde bevoegdheden (meer uitleg nodig; hoe is interne markt gedeelde bevoegdheid?). Art 6
ondersteunende bevoegdheden bv toerisme en cultuur.
Art7-17 Algemene normen voor alle beleidsdomeinen (waarin de unie persoonlijk actief is?): gelijkheid man vrouw,
discriminatie, hoog niveau onderwijs, bescherming menselijke gezondheid…
Art18-19 Discriminatie en unieburgerschap. Gouden regel v/d Europese samenwerking: geen discriminatie op vlak van
+20-25 nationaliteit. Unieburgerschap: 3de vrijheid nl vrije verkeer van mensen + vertegenwoordiging in Europees
parlement etc is wat hoort tot het unieburgerschap.
Art26-66 De Interne Markt: De 4 vrijheden: Goederen en gemeenschappelijk landbouwsbeleid komen eerst.
Art 67-89 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is een concept dat ontstond vanuit het idee van de interne markt,
om een interne markt te hebben en dus vrij verkeer van personen kan iemand buiten de grenzen v/d EU met
de nationaliteit van een derde land die de EU is binnengeraakt overal in de EU van land tot land springen om
bv de politie te omzeilen. Hiervoor is veiligheid en recht nodig om grensoverschrijdende criminaliteit tegen
te gaan. De bevoegdheden van de unie hierin zijn gemeenschappelijk beleid voor controle aan de
buitengrenzen (frontex), immigratie en asiel (European Union Agency for Asylum) maar ook politiële en
justitiële samenwerking.
Niet te verwarren met GBVB in VEU dat men een beetje kan zien als NATO 2.0 voor Europa.
Art101-108 Concurrentiebeleid: geen kartels, grote boetes aan bedrijven of staten die oneerlijke concurrentie doen of
, 114-118 ondersteunen.
114-115: Harmonisatierichtlijnen
Art119-144 Economisch beleid en de EMU: Eenzelfde munt de euro, prijstabiliteit bewaken, gezonde overheidsfinancien
zoals bepaald met SGP (3%overheidsdeficiet, niet meer dan 60% v/h BBP schulden) waarnaar verwijst wordt
in artikel 126 met details in protocol 12.
Art145-197 Alle andere belangrijke bepalingen: onderwijs, gezondheid milieu, jeugd & sport, cultuur, gezondheid,
consumentenbescherming, energie.
Art205-222 Artikels over extern optreden (niet GBVB wel internationale overeenkomsten): als interne markt en douane
unie is de EU nu de sluiter van handelsverdragen, niet meer de lidstaten. De commissie stelt een
onderhandelaar voor aan de raad. De raad geeft hem richtsnoeren. Zo was dit met Brexit Michel Barnier.
Art223-309 De organisatie van de Instellingen. Dikke boek deze keer met uitvoerige beschrijving. Als men een vraag over
het HvJ bv aantal rechters op het examen vraagt gaat het hierin zitten! HvJ is van artikel 250 tot 281, het
langste deel van de instellingen!
Art310-325 Financiering. Hoe de EU gefinancierd wordt. Welke budgetten gebruikt de EU.
Art326-334 Nauwere samenwerking, nog steeds Europees! Maar landen die al verdere stappen willen zetten in
Europese integratie ook al willen andere lidstaten nog niet mee.
Art335-358 Algemene bepalingen: taal, de zetel/voorzitterschap(presidency), immuniteit, voorrechten,…
, Euratom Behandelen we niet.
36 protocollen(p271), 65 niet-juridische verklaringen(p393), handvest van grondrechten(p421).
Handvest v/d grondwetten v/d EU is eigenlijk maar heel kort, het dikke deel zit vooral in de toelichtingen maar die
hebben geen juridische waarde. Toelichten zijn interessant om te weten wat de makers v/h handvest voor ogen hadden
zodat de rechters een teleologische interpretatie kunnen verrichten.
65 verklaringen, deze zijn van politieke oorsprong. Deze zijn niet bindend maar toch opgesteld om te laten weten dat de
lidstaat er belang aan hecht. Ook de unie kan er baat bij hebben. Zo bv in de gesneuvelde Europese grondwet kon men
de bepaling van de voorrang niet in het verdrag krijgen door tegenstanders v/h idee dus heeft men dit in een verklaring
geplaatst.
Het HvJ is gebaseerd op case law waarbij het recht gebaseerd is op precedenten, men zal ook zien dat in de arresten
steeds naar vorige arresten verwezen wordt. Als iets niet explicitiet in de verdragen staat zal het hof altijd proberen naar
de intenties van de opstellers v/h verdrag kijken. Als men nu kijkt naar de arresten v/h hof zal men zien dat het
meerendeel verzoeken (pre-judiciële vragen) zijn, een ander groot deel zijn appeals (beroepen) t.o.v. de general court.
Afwijzingen van verzoeken en beroepen bevinden zich daar ook. https://eur-lex.europa.eu/search.html?
DTA=2022&SUBDOM_INIT=ALL_ALL&DB_TYPE_OF_ACT=courtCase&DTS_SUBDOM=ALL_ALL&typeOfActStatus=EU_COU
RT_CASE&DTS_DOM=ALL&type=advanced&excConsLeg=true&qid=1653925910847&AU_CODED=CJ&page=1
Leg uit: primair en secundair unierecht
Primair unierecht: verdragen VEU en VWEU, protocollen en handvest grondrechten v/d unie. Dit recht is opgesteld door de
lidstaten zelf. Secundair recht is opgesteld door de instellingen op basis v/h primair recht (verordeningen, richtlijnen,
besluiten). Dit staat hiërarchisch lager want het zou afbreuk kunnen doen aan het primair recht.
,H3: Kernbeginselen van het Europese Recht
Europees recht is niet gewoon internationaal recht, er zit een extra dimensie aan, het vormt een eigen “sui generis”
(=unieke) rechtsgemeenschap (art 47): 3 elementen. De unie is een 1) constitutionele en 2) autonome 3)
rechtsgemeenschap.
-unie is een rechtsgemeenschap: Art 1. Art 2 staat rechtsstaat als “een waarde v/d unie”. Art 49 stelt dat lidstaten pas
mogen toetreden als ze de waarden art 2 eerbiedigen dus ook de rule of law / rechtsstaat.
De EU is een rechtsgemeenschap:
Rechtsbescherming en onafhankelijkheid wordt gedefinieerd in arrest 333 ASJP waar het over een nogal banale zaak
gaat. ASJP staat voor vakbond van Portugese rechters. In Portugal voerde de Portugese OH besparingen door in de
publieke sector, op het salaris van ambtenaren waaronder ook rechters. De Portugese rechters betreurden dit en
beriepen zich op art 19 lid 1 dat het de rechtsbescherming v/d lidstaat in gevaar brengt en lid 2 waarborg voor
onafhankelijkheid. Lid 40: Zolang de Tribunal de Contas (de Portguese rechtbank) zich over Europees recht kan
potentieel uitspreken moet daadwerkelijke rechtsbescherming gewaarborgd worden. Ook onafhankelijkheidseis lid 44:
geen hierarchie, geen onderschikking, geen bevelen of instructies. Dit is een sterke teleologische interpretatie want dat
staat zo niet letterlijk in het verdrag. Hiermee worden alle nationale rechters v/d lidstaten gebonden aan de eisen van
Europese rechtsbescherming.
Deze rechtsbescherming kwam al snel ter sprake in arrest 370 commissie vs Polen in 2019. In Polen besliste de president
om de pensioenen van rechters die hem niet staan te te verlagen van 65 naar 60. Als men langer zijn beroep wil
uitoefenen moet hij de toelating krijgen v/d president. Zo konden ze geleidelijk regeringsgezinde rechters aanhouden.
Door toetreding (art 49) waarmee waarden art 2 gewaarborgd worden zegt het hof, heeft Polen de waarden geschonden.
Er wordt zelfs verwezen naar arrest 2018 ASJP lid 51. De rechtbank Sad Najwyszajy werd veroordeeld. Rechtbescherming
kent 2 aspecten: een extern (geen hiërarchisch verband) en een intern aspect (onpartijdigheid tegenover partijen in het
geding) arrest 346 LM.
De Unie is een constitutionele rechtsgemeenschap
Ondanks dat de grondwet aanvankelijk mislukt was hanteerde het hof al sinds 1986 de benaming constitutionele
handvest.
Arrest 66 “Les Verts” (1986). De Franse groene partij “Les Verts” wou toen een beslissing v/h EP aanvechten echter was
dat voordien nog nooit gebeurd. Het HvJ zegt dat de EEG een rechtsgemeenschap is dus ook het EP moet aangeklaagd
kunnen worden. Belangrijk hier te onthouden is dat het HvJ de verdragen als constitutioneel beschrijft.
De Unie is een autonome rechtsgemeenschap
De unie heeft een sui generis rechtsorde. Haar autonomie zit in haar karakter van grotendeels monisme: Het
internationale recht en nationale recht vormen samen één rechtssysteem, al heeft het Europees recht voorrang. Ook
heeft men de commissie die de hoeder van de verdragen is en lidstaten voor het hof kan dagen (wat uniek is; sui
generis). Anders dan ander internationaal recht dat ondergeschikt is aan nationaal recht (dualisme). Ook beheert het hof,
de rechtspraak v/h hof is gebaseerd op precedenten en teleologische interpretatie. Haar autonomie vindt zich ook in de
principes van rechtstreekse werking en voorrang die zij zelf uit de grond gestampt heeft.
, Arrest 3 (!) “Van Gend & Loos”: verticale rechtstreekse werking. Van Gend & Loos was een importonderneming van 1963
die chemische middelen importeerde vanuit Nederland, voordat er nog een gemeenschappelijke markt was, zelfs voor
landbouwproducten. Ze moesten hiervoor dus invoerrechten betalen. Invoerrechten werd
in deze periode nog toegestaan zolang ze niet verhoogd werden. Van Gend & Loos
beweerde dat Nederland de importtarieven verhoogd hadden en stapten dus naar de
Nederlandse rechter(tariefcommissie). Dit was een experiment want rechtstreekse
werking werkte nog niet. Ze steunden op EG recht artikel 12(nu Art 30 VWEU) Nu staat
daar invoerheffingen tussen lidstaten zijn verboden maar toen in het EG artikel stond het
verhogen van invoerheffingen zijn. Maar in het verdrag stond toen nog nergens dat
bedrijven lidstaten konden aanklagen. De rechtstreekse werking werd hier voor het eerst
bevestigd. Het hof gaat een zeer sterke teleologische verklaring gebruiken a.d.h.v. de geest en preambule v/h verdrag. Ze
oordelen daaruit dat verplichtingen voor lidstaten (verdragen en verordeningen, geen richtlijnen, zien we in komende hoofdstukken) rechten
inhoudt voor burgers die ze kunnen onttrekken. Verhoging van invoerrechten betekent nl dat burgers meer moeten
betalen dus moeten ze hier rechten uit kunnen putten. Het Europees recht wordt hier autonoom los van wat de
lidstaten. Laat u echter niet foppen op het examen, artikel 12 dat vroeger de verhoging van invoerrechten verbood is nu
artikel 30 VWEU interne markt geworden!
Arrest 26 “Defrenne” 1976: horizontale werking. Sinds Gend & Loos en verticale werking mogelijk was, hebben mevrouw
Defrenne en diens advocate ervan gebruik gemaakt. Gabriel Defrenne was Stewardess in 1976 die ontdekte dat haar
mannelijke medewerkers een hoger salaris verdiende (*voor gelijkwaardige arbeid). Dit “beginsel” stond nog niet in de
Belgische wetgeving in de jaren 70 dus beroepte ze zich op Europees recht Art 157 VWEU (sociale politiek). Het hof
steunde in haar vonnis op 2 doelen: om concurrentievervalsing tegen te gaan, als vrouwen lagere vergoeding krijgen voor
gelijkwaardig werk kan men meer vrouwen beginnen aanemen + sociale vooruitgang. Lid 9 & 10. Ze verduidelijken ook
dat verplichtingen aan lidstaten betekent dat burgers daar rechten uit kunnen halen (net zoals bij Van Gend & Loos).
Arrest 23 “Van Duyn” horizontale werking: Nederlandse vrouw wil als secretares in bij Church of
Scientology werken in het VK (juist na uitbreiding van Scientology uit de VS). Ze wil hiervoor een
visum. Het VK weigert haar omdat ze Scientology zien als een gevaar voor de openbare orde. In
Europa was er toen in de jaren 70 een vrij verkeer van werknemers, nog niet personen. Daarom
maakte ze een sprong in het duister en beroepte ze zich op EG artikel vrij verkeer van werknemers (nu vrije verkeer van
werknemers en personen) Art 45 VWEU. Dit was het arrest dat horizontale werking in het leven riep. Het hof geeft art 45
rechtstreekse werking op basis van 2 VW’n: de bepalingen moeten duidelijk en onvoorwaardelijk zijn lid 6. Ook een
richtlijn heeft rechtstreekse werking in dit geval omdat er een beperking van discretionair bevoegdheid opzit
(onvoorwaardelijk). Ook om het nuttig effect v/d maatregel niet te verzwakken.
Voorrang
Arrest 6 Costa/E.N.E.L.. Voorrang. Een Italiaan Flaminio Costa was klant bij een
elektricteitsleverancier maar de OH nationaliseerde de elektriciteitsmarkt en creëerde een nationaal
elektriciteitsbedrijf die de vorige elektriciteitsleveranciers opslorpte, dit was ENEL. Costa kreeg een
factuur van ENEL zonder er ooit klant van te worden, Costa was Europees gezind en als advocaat had
hij de zaken rond het HvJ gevolgd omtrent Van Gend & Loos gevolgd. Dit gegeven een factuur krijgen
van een bedrijf dat het niet kent en de nationalisering van dat bedrijf was volgens hem strijdig met het EG verdrag. De
zaak belandde bij het Italiaanse grondwettelijk hof die insinueerde dat de wet nieuwer is dan het EG verdrag van 1958 en
daarom voorrang geniet. Het HvJ ging hier niet in mee met argumenten dat het EEG geen gewoon internationaal verdrag
is, de soevereiniteit v/d lidstaten werd beperkt. De EEG is een sui generis rechtsorde. Dit zou loyale samenwerking art 4
lid 3 in gevaar brengen. Voorrang wordt ook expliciet vermeld in artikel 288 VWEU (rechtshandelingen v/d unie).
Voorrang op grondwet + “solange” uitspraak Duits grondwettelijk hof.
In arrest 12 “Internationale Handelsgesellschaft” gaat het opnieuw over voorrang maar deze
keer voorrang op de grondwet. Een zaak uit 1970 die tot grote verontwaardiging leidde.
Duitsland hechtte namelijk zeer veel belang aan haar grondrechten na WOII omdat deze juist
aangepast werd om situaties zoals die van nazi Duitsland te voorkomen. Het bedrijf was een
landbouw exportbedrijf in mais en voermiddel.
Met het gemeenschappelijk landbouwsbeleid v/d EG werd een verordening opgesteld die eiste dat men steeds een
waarborg moest hebben voor te kunnen exporteren. Als een bepaald exportvolume niet gehaald werd verloor je de
waarborg. Het bedrijf die zo zijn waarborg verloor klaagde de verordening aan met het argument dat deze in strijd is met
Duitse grondwet vrijheid van handelen. Het hof oordeelt opnieuw dat geen enkele nationale rechtsregel voorrang heeft,
ook grondrechten niet. Het Duits grondwettelijk hof heeft dit arrest aanvaard zolang de EU niet indruist op fundamentele
, grondrechten, de zogenaamde “Solange uitspraak”. Zolang er op Europees niveau genoeg respect is op vlak van
grondrechten zal zij de arresten volgen. De EU heeft de voorrang proberen integreren in de verdragen maar dit is mislukt.
Wel is er een verklaring opgesteld nr 17 betreffende de voorrang. Als de prof dus ooit naar voorrang vraagt in het
bronnenboek => staaf je op de verklaring: De conferentie (alle lidstaten die toen het verdrag van Lissabon
ondertekenden) met een advies van de Raad van ministers van justitie aka Juridische dienst. De raad verwijst hier dat
voorrang inhoudt zoals het er staat zoals Costa vs ENEL. Dat is een vrij voorzichtige manier van handelen. Costa wordt
dus eigenlijk altijd geassocieerd met de voorrang v/h unierecht.
Voorrang inzake begin vrij verkeer van goederen en grondwet. Arrest 37 “Simmenthal in 1978.
Simmenthal was / is een Italiaans importbedrijf van rundsvlees. Ze klaagde over Italiaanse
wetgeving omtrent sanitaire keuring van haar vleeswaren aan de grens. Dit was volgens haar
strijdig met het gemeenschapsrecht. Simmenthal stapte naar de Italiaanse rechter om de OH
aan te klagen voor een terugbetaling van die rechten. De Italiaanse rechter stelt prej vraag aan
het hof en deze stelt dat het inderdaad strijdig is met vrij verkeer van goederen en dat ministerie rechten moet
terugbetalen. Echter steunde de regel op een grondwet en een gewone Italiaanse rechter -zo insinueerde de OH- daar
niet zomaar recht over spreken dus moest ze van de OH de zaak doorverwijzen naar het grondwettelijk hof. De rechter
verwijst de zaak echter opnieuw door naar het HvJ over de vraag of hij dit wel moet doen. Het hof herhaalt, de
bepalingen vormen van hogere rang dan elke van lidstaat geldende rechtsorde. Waarborging nuttig effec lid 20… lid 24
“Op eigen gezag zonder dat ze enige andere constitutionele procedure heeft af te wachten”.
Arrest 82 “Factortame” in 1990. In 1973 was er een common fishing policy waardat lidstaten
tot op 200 zeemijlen van hun kusten mogen vissen en een quota werd ingesteld hoeveel
(quote wordt elk jaar ingesteld door ministers) elke lidstaat mag vissen. Maar dat deed er niet
toe want buitenlandse vissers konden onder de naam van bv een Britse eigenaar van een Brits
bedrijf in GB met veelal Spaanse medewerkers en aandeelhouders vissen en vervolgens terug
exporteren naar Spanje als ze dat willen. Spanje trad toe tot de EU in 1985 dus had ze vanaf
dat moment ook het recht net zoals iedereen om te vissen in wateren van andere lidstaten. Met het bedrijf Factortame
hadden ze Britse eigenaars met Spaanse roots en Spaanse vissers die visten in het VK. Zo konden ze onder het mum van
een Brits bedrijf in Britse wateren vissen. Ze doopten 50 Spaanse schepen om in Britse en daarbij verwierven ze nog 40
extra Britse schepen. Hierdoor konden ze, niet alleen het quota van Spaanse wateren (elke lidstaat heeft een quota
gebonden aan de 200 mijl van hun kust om overbevissing tegen te gaan) gebruiken maar ook Britse quotas, een praktijk
genaamd “quota hopping”. Eigenlijk maakt het niet uit wie wat vist, de prijzen van vis blijven dezelfde ook in het VK, het
gaat hier over het VK dat zijn industrie wil beschermen, ook wel protectionisme, dat verboden is. Het VK paste in 1988
zijn lakse wet uit 1893 aan dat minstens 75% van de aandeelhouders Brits moeten zijn, een schending van vrije vestiging.
De commissie had de wet niet meteen achtervolgd, Factortame stapte zelf naar de Britse rechter met argument van vrije
vestiging, de rechter stelde een prejudiciële vraag aan het hof van justitie. Factortame was vrij overtuigd dat ze gelijk
zouden krijgen, vrijheid van vestiging is een centraal beginsel, maar ze zouden dan moeten wachten tot er een besluit is
gevormd om te kunnen vissen. Die tweede vraag omtrent kort geding werd ook een politieke heisa, de House of lords
stelden dat een wet van het parlement niet zomaar buiten toepassing gesteld mag worden. Dit was de eerste keer dat
voorrang over een wet gedemonstreerd werd in het VK. Het hof citeert dan vervolgens ook meerdere keren het arrest
Simmenthal dat rechtstreekse werking geld over elke nationale regel ongeacht het tijdstip en dat bij kort geding de
nationale regel buiten toepassing gelaten moet worden lid 18. “Het nationaal recht moet tijdelijk buiten toepassing gezet
worden zolang procedure hof loopt”. Opnieuw argument nuttig effect lid 19.
Conclusie voorrang. Dit werd helemaal niet prettig onthaald door de Britten en andere lidstaten, zeker ook het Duitse
grondwettelijk hof. Juist omdat voorrang niet expliciet (al zij het wel over secundair recht art 288) in de verdragen staat.
Ze steunt alles op de eigen aard sui generis en de doelstellingen die de EEG wilden bereiken.
Arrest 369 “Poplawski” in 2019: Niet alle bepalingen v/h unierecht hebben rechtstreekse werking zoals we ook al op
beperkte mate gezien hebben in het arrest “Van Duyn”. Ze moeten toepasbaar zijn door de nationale rechter zonder dat
ze beleidskeuzes moet maken, de bepaling moet duidelijk en onvoorwaardelijk zijn etc.
Poplawski ging over een Pool die uitgeleverd moest worden door NL aan Polen. Dit heeft betrekking op het Europees
aanhoudingsbevel (gebaseerd op kaderbesluit, losse en controversiële overeenkomst) om de personen in kwestie die
criminaliteit gepleegd hebben uit te leveren aan hun thuisland. De verwijzende rechter vroeg om nationale wetgeving
niet toe te passen. Het hof oordeelde echter dat het slechts een kaderbesluit is en geen verdragsbepaling lid 69. Er werd
afgesproken dat het kaderbesluit geen rechtstreekse werking zou krijgen lid 68.