Principes van afweer en immuniteit
Voorkomen ziek worden door afweersystemen die samenwerken:
- Aangeboren / niet specifieke immuniteit
o Vanaf geboorte aanwezig
o Actief tegen allerlei gevaren, kijkt niet naar bron v oorzaak niet
specifiek
o Snel werkend systeem
Verhinderd dat pathogenen lichaam binnenkomen, beperken
verspreiding pathogenen in lichaam
- Adaptieve / specifieke immuniteit
o Verworven bij aanraking met aanvallers
o Gericht tegen 1 specifiek antigeen v pathogeen
o Rol voor T& B cellen celgemedieerde immuniteit
o Vorming geheugencellen langdurige bescherming tegen bep
pathogeen
Aangeboren, aspecifieke afweer
- Fysieke barrière (huid en slijmvliezen)
Fysieke barrières houden pathogenen buiten, worden extra beschermd door
lagen slijm, talg, haren. Zure omgeving (lage pH) overleven geen
pathogenen
Bv. trilharen zorgen ervoor stoffen naar boven bewegen in luchtwegstelsel, …
- Fagocyten
o NK cellen -> natural killer cels, perforines waarmee ze gaatjes
schieten in pathogenen als celmembraan geferoreerd is zal cel
sterven
Fagocyten migreren naar weefsel door diapedesis, chemotaxis:
o Chemotaxis
: fagocyten worden aangetrokken door chemische stoffen
o Diapedese
: fagocyten kunnen uit bloedvat treden tssn endotheelcellen v
bloedvat door
Fagocytose: cellen opeten
o Onderdelen v aanvaller wordt op cel gepresenteerd aan T-
lymfocyten vormt link tssn aspecifieke en specifieke
afweersystemen
- Immunoserveillance dankzij NK cellen
Immunosurveillance
: bewakingsysteem v immunologische verdedigingsmechanismen
lymfocyten -> NK cellen
1
, Als cel geïnfecteerd door virus / kanker eigenschappen ontw bep
moleculen op celmembraan veranderen veranderingen herkend door NK
cellen doden gevaarlijke cellen door perforine moleculen los te laten
(perforine zorgt vor perforatie dus gaatjes in celmembraan) cel uitgeschakeld want loopt
leeg en apoptose (celdood)
- Interferonen
Deze cytokines zijn chemische signaalstoffen die geproduceerd
worden door:
o Geactiveerde macrofagen
o Lymfocyten
o Virus-geïnfecteerde cellen
Communicatie andere immuuncellen (macrofagen, NK-cellen)
sterker geactiveerd, verhogen deling, aantrekken naar
infectieplaats
Remmen vermenigvuldiging pathogenen
- Complementsysteem
o 11 eiwitten binden in kettingreactie aan bacteri/ indringer die
door antilichamen omringd werking antilichamen, fagocyten
ondersteunen / complementeren stimuleren fagocytose,
ontstekingsreactie
- Ontstekingsreactie
Als pathogeen toch door huid, slijmvliezen geraakt gaat lichaam reageren door
ontsteking dat gepaard gaat met bep verschijnselen:
o Rubor
: ontstekingsstoffen doen kleine bloedvaten uitzetten waardoor
doorbloeding getroffen gebied toeneemt veroorzaakt roodheid
rondom kwetsuur
o Calor
: uitzetten bloedvaten, verhoogde doorbloeding warmte rondom
kwetsuur
o Tumor
: ontstekkingstoffen verhogen doorlaatbaarheid capillairen vocht dat
leukocyten, trobocyten, stollingsfactoren uit bloedbaan geraakt
o Dolor
: zwelling veroorzaakt druk zenuwuiteinde pijn
lokale schade activeert macrofagen, mestcellen
Mestcellen
: kleine bindweefselcellen nabij bloedvaten, bij confrontratie chemische
veranderinging afgifte stofjes:
- Heparine
2