WEEK 4: M IDDEL - GERELATEERDE - EN V ERSLAIVINGSSTOORNISSEN
KLINISCHE PSYCHOLOGIE – THEORIEËN EN PSYCHOPATHOLOGIE &
DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING
H OOFDSTUK 14 – M IDDEL - GEBONDEN STOORNISSEN EN VERSLAVING & H OOFDSTUK 16 –
M IDDELGERELATERDE EN VERSLAVINGSSTOORNISSEN
De overkoepelende diagnose is ‘aan middel-gerelateerde en verslavingsstoornissen’. Hierbij wordt een onderscheid
gemaakt tussen ‘aan middel gebonden stoornissen’ welke bestaat uit tien groepen drugs en ‘niet aan middel gebonden
stoornissen’ waarbij het gaat om een gokverslaving. Een belangrijk kenmerk van de DSM-5 definitie is de meer continue
definitie: hoe meer criteria, hoe ernstiger de diagnose.
14.1 Klinisch beeld en diagnose
Bij het diagnosticeren vormt excessief gebruik van een middel geen criterium, ondanks dat veel van de problemen bij
middel gerelateerde verslaving het gevolg hiervan zijn.
, WEEK 4: M IDDEL - GERELATEERDE - EN V ERSLAIVINGSSTOORNISSEN
Kenmerken van een stoornis in het gebruik van middelen
A. Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
B. Meerdere mislukte pogingen gedaan om te minderen of te stoppen.
C. Veel tijd nodig hebben voor het gebruik en herstel.
D. Sterk verlangen voelen om te gebruiken.
E. Door gebruik tekortschieten op werk, tijdens studie of thuis.
F. Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt op het relationele vlak.
G. Hobby’s, sociale activiteiten of werk opgeven door gebruik.
H. Voortdurend gebruiken, zelfs als iemand daardoor in gevaar komt.
I. Voortdurend gebruiken, ondanks dat iemand weet dat het gebruik lichamelijke of psychische
problemen met zich meebrengt of verergert.
J. Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen (tolerantie).
K. Onthoudingsverschijnselen ervaren, die minder hevig worden door meer te gebruiken
L. Klinisch significante lijdensdruk en/of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren
of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
2 of 3 criteria > milde stoornis
4 of 5 criteria > gematigde stoornis
6 of meer criteria > ernstige stoornis
Een persoon is in remissie wanneer iemand na een periode van verslaving ten minste drie maanden niet voldoet aan
bovengenoemde criteria. Het is van belang om in ogenschouw te nemen of iemand ook daadwerkelijk de mogelijkheid
hefet gehad om te gebruiken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen:
1. Vroege remissie: De eerste twaalf maanden na een verslaving. In deze periode is de kans op een terugval het
grootst.
2. Langdurige remissie: Er wordt langer dan twaalf maanden niet meer voldaan aan de criteria van verslaving, met
uitzondering van het criterium hunkering.
De ‘aan een middel gebonden stoornissen’ worden opgedeeld in twee categorieën:
1. Stoornissen in het gebruik van een middel
2. Stoornissen door een middel teweeggebracht
a. Intoxicatie door een middel
b. Onttrekkingssyndroom na onthouding van een middel. Hiervan is sprake als iemand na een periode van
veelvuldig gebruik van een middel het gebruik staakt of vermindert. Dit kan sociaal en beroepsmatig
disfunctioneren veroorzaken. Bij kalmerende middelen ontstaan er voornamelijk depressieve gevoelens
en angst. Bij stimulerende middelen is het andersom. Ook wordt de aard en ernst van de onttrekking
beïnvloed door de duur van het gebruik, de gebruikte hoeveelheden en de eventuele aanwezigheid van
somatische aandoeningen. Het onttrekkingssyndroom ontstaat sneller voor middelen met een korte
halfwaardetijd, zoals GHB.
c. Andere stoornissen ten gevolge van het middel, waarbij het vaak om een comorbiditeit gaat als gevolg
van een verslaving. Voorbeeld: een depressie bij alcoholisme.
In de DSM wordt onderscheid gemaakt tussen tien groepen van middelen: alcohol, cannabis, fencyclidine, hallucinogenen,
inhalantia (vluchtige stoffen zoals lijm), opioïden, hypnotica/anxiolytica (slaapmedicatie of benzo’s), stimulerende middelen,
tabak en een restcategorie van andere of onbekende middelen.
14.2 Prevalentie
De prevalentie van deze stoornissen verschilt sterk per cultuur, de heersende normen en waarden over het gebruik van een
middel en de beschikbaarheid van een middel. In Nederland behoort verslaving tot de meest voorkomende psychiatrische
stoornis. Op Europees niveau is het de meest kostbare van alle psychiatrische en hersenaandoeningen. Gebruik en
problemen met middelen komen het meest voor bij jongeren van 16 tot 24 jaar. Zij groeien er echter vaak overheen
wanneer zij een vaste baan of relatie krijgen. Degenen die in de klinieken worden behandeld zijn veelal ongeveer 45 jaar en
tien jaar verslaafd.
Er zijn korte zelfrapportagevragenlijsten beschikbaar om te screenen op problematisch alcohol- en drugsgebruik. Wanner er
aan geheimhouding wordt gedaan kan verslavingsgedrag vrij goed worden gemeten. Daarnaast kan ook een gestructureerd
interview worden afgenomen om een stoornis vast te stellen. Bij diagnostiek wordt geadviseerd om de diagnose
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper psychologiestudentx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.