Woordsoorten
Grondwoord, samenstelling, afleiding
Grondwoord
- Niet op te splitsen in delen
Samenstellingen
- Alle afzonderlijke delen kunnen apart
Bv: zeehondenopvangcentrum
- Soms tussenklank -n of -s, liggend streepje, letter weg
Bv: Stadswandeling, volwassenenonderwijs, spinnewiel
Afleidingen
- Niet alle delen zelfstandig
- Verkleinwoorden, meervoudsvormen, werkwoordsvervoegingen
Bv: Lerares, huisje, baby’s
- Ook soms tussenklank -n of -s
Bv: godendom, beroepshalve, menselijk
Het lidwoord
- Staat altijd voor een zelfstandig naamwoord
Onbepaald
- een
Bepaald
- Het: onzijdig
- De: mannelijk, vrouwelijk
Het zelfstandig naamwoord
- Kan mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn
Soortnamen
- lidwoord ervoor
- hebben een meervoudsvorm en verkleinvorm
eigennamen
- specifieke namen voor personen, dieren of zaken
- hoofdletter
- je kan ze vervangen door een soortnaam
bv: telenet -> het bedrijf
, het werkwoord
scheidbare en niet scheidbare werkwoorden
samengesteld werkwoord
- aparte deeltjes die afzonderlijk ook als woord bestaan
bv: uitlachen
scheidbaar werkwoord
- werkwoord valt uiteen als je het vervoegt
bv: opnoemen
niet-scheidbaar
- blijft in één woord staan
bv: stofzuigen
zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden, hulpwerkwoorden
zelfstandige werkwoorden
- op zichzelf de betekeniskern: enige werkwoord in de zin
bv: wouter spiekt
- bij 2 ww in de zin: zelfstandig ww is het ww dat niet de PV is
bv: wouter zal spieken, wouter heeft gespiekt
- bij VD in de zin: VD is zelfstandig ww
bv: wouter zal gespiekt hebben
koppelwerkwoorden
- kunnen enige werkwoord in de zin zijn, maar hebben geen betekenis op zichzelf
- moeten altijd gekoppeld zijn aan NWD
- zijn, worden, blijven, blijken, dunken, heten, lijken, schijnen, voorkomen
bv: Frankrijk is mooi, hij zou een goed journalist zijn
hulpwerkwoorden
- hebben geen betekenis opzich en moeten geholpen worden door ander ww
- hebben altijd WWD nodig
bv: ik wil slagen dit jaar, ik heb gisteren gebeld
wederkerende en niet-wederkerende werkwoorden
wederkerende
- hebben een wederkerend voornaamwoord
bv: hij haastte zich, zij stellen zich aan