1ste
semester
Orthopedagogiek:
Handicaps
SAMENVATTING
SARA RAFIEI
,INLEIDING
1 ORTHOPEDAGOGIEK
De orthopedagogiek is, in Vlaanderen en Nederland, één van de disciplines binnen de pedagogische wetenschappen (Broekaert, 2005)
en betreft een volwaardige, autonome discipline met een specifieke eigenheid (Noens, 2016). Ze bestudeert op een wetenschappelijke
wijze het handelen in als problematisch omschreven opvoedingssituaties. De orthopedagogiek is daarmee niet louter gericht op de
studie en de behandeling van individuele stoornissen en beperkingen, maar op het handelen in de gehele problematische
opvoedingssituatie met een bijzondere aandacht voor de context (Broekaert, 2005; Maes et al., 2013).
KLINISCHE ORTHOPEDAGOGIEK =
“Het uitoefenen van de klinische orthopedagogiek is het vanuit een wetenschappelijk onderbouwd referentiekader verrichten van
handelingen gericht op de preventie, de diagnostiek, de begeleiding en behandeling van opvoedings-, ontwikkelings-, leer-, gedrags-
en emotionele problemen en de psychosociale gevolgen ervan bij kinderen, jongeren of volwassenen en hun context. De
orthopedagogiek is de discipline die de theorieën, modellen, methoden en technieken ontwikkelt voor het bedoelde
wetenschappelijke referentiekader.”
1.1 WETENSCHAPPELIJKE REFERENTIEKADER
• Interactioneel, ecologisch en systemisch
• Levensloopperspectief
• Bio psychosociale verklaringsmodellen
Praktijk- en handelingsgerichte wetenschap:
• Bevorderen van ontwikkelings- en ontplooiingskansen
• Bevorderen van kwaliteit van leven
• Ondersteunen van volwaardige participatie (relationeel, sociaal en maatschappelijk)
• Gericht op diverse domeinen van ontwikkeling en functioneren
• Focus op krachten en competenties van cliënten
1.2 ORTHOPEDAGOGISCH BEGRIPPENKADER
• Gewone versus verzwaarde opvoeding
• Specifieke opvoeding
• Als problematisch omschreven opvoedingssituatie
• Opvoedingsvragen en opvoedingsproblemen
• …
1.3 REBECCA ATKINSON – TOYLIKEME
Rebecca Atkinson vond dat er heel weinig variatie in het speelgoed was en heeft dus zelf een lijn ontworpen.
1
,2 VISIE OP HANDICAP – ICF
Model van de Wereldgezondheidsorganisatie dat een visie geeft op handicap
• International Classification of Functioning, Disability and Health
• Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren
• ICF: Internationaal kader opgesteld in 2001
• Bedoeling is om internationaal te kunnen spreken over de gezondheid van mensen -> breed nemen dus ook de mentale
gezondheid van een persoon.
• Achtergrondbedoeling is dat wij streven naar een zo goed mogelijke gezondheid van iedereen.
• Het functioneren in zijn geheel kan je bekijken vanuit 3 invalshoeken
1. Lichaamsfunctioneren en structuren: je kan gezond zijn of er kan een bepaalde stoornis aanwezig zijn
2. Activiteit: belemmeringen ondervinden in het dagelijkse leven
o Belangrijk om in achterhoofd te houden een stoornis hoeft niet te leiden tot een beperking (bv je hebt een
stoornis aan je oog, maar met een bril kan je goed zien dus is leidt dat niet tot een beperking)
3. Participatie: belemmeringen in het deelnemen aan onderwijs, arbeidsmarkt, sociale maatschappij
o Vanuit dit niveau wordt er gesproken over mensen met een handicap
o Grote rol van de omgeving, maar ook een grote rol van de persoonlijke ervaring. Als je van nature onrustig
bent, ga je het anders ervaren dan dat je een rustig persoon bent van nature.
• Persoonlijke factoren: invloed van hoe je als persoon bent speelt een grote rol in hoe je gaat reageren op bepaalde dingen
• Omgevingsfactoren: omgeving speelt hier ook een rol in
2.1.1 TAAL
Het heeft weinig zin om de taal te gaan veranderen als dat niet gepaard gaat met de werkelijke verandering. Het is altijd belangrijk
om op een respectvolle manier te spreken over een persoon met een handicap.
Persoon met de beperking/handicap altijd eerst zetten “personen MET een handicap”, “personen MET en beperking”.
2.2 GEZONDHEID
Fysieke gezondheid en mentale gezondheid
2.3 LICHAAM FUNCTIONEREN EN -STRUCTUREN
Afwijkende of afwezige functies:
• Cognitief functioneren
• Sensorisch functioneren
• Motorisch functioneren
• …
2
, Soms heeft dit een structurele basis in de anatomische eigenschappen:
• Verstoringen in het auditieve systeem (het oor, verbindingen oor en hersenen)
• Centraal zenuwstelsel
• Bewegingsapparaat
• …
STOORNIS = afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen
2.4 ACTIVITEIT
Belemmeringen ondervinden in het dagelijkse leven, in de activiteiten:
• Leren en kennis gebruiken
• Taken en eisen
• Communicatie
• Mobiliteit
• Zelfzorg
• Huiselijk leven
• Socio-emotioneel welbevinden
• Gedrag
• Sociale relaties
BEPERKING = moeilijkheden ondervinden in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten of taken (geen, licht, matig, ernstig, volledig)
2.5 PARTICIPATIE
Deelname aan het maatschappelijk leven:
• Arbeid
• Vrije tijd
• Onderwijs
• …
PARTICIPATIEPROBLEEM OF HANDICAP = moeilijkheden ervaren in de deelname aan het maatschappelijk leven (geen, licht,
matig, ernstig, volledig)
2.6 OMGEVINGSFACTOREN
Kan bevorderen of belemmerende invloeden hebben op functioneren, activiteit en participatie:
• Producten/technologie
• natuurlijke omgeving
• ondersteuning/relaties
• attitudes
• diensten/systemen/beleid
• …
2.7 PERSOONLIJKE FACTOREN
Kan bevorderen of belemmerende invloed hebben op functioneren, activiteit en participatie:
• Leeftijd gerelateerde factoren
• Voorgeschiedenis
• Persoonskenmerken
• …
3