Constructie ruwbouw
Voorbereidende werken
1. Het terrein
1.1 De ligging
• Alle terrein zijn verdeeld naar bestemming => structuurplannen en bestemmingsplannen
• Structuurplan => perspectief van alle bestemmingen en bebouwbare loden in Vlaanderen
(bouwshift)
• Rooilijn => is de overgang van privaat naar publiek domein
• Bouwlijn => waar de voorgevel wordt opgetrokken
• Bestemming van het terrein (bouwgrond ja/nee) => geschikt voor
bewoning/eengezinswoning
• Grootte van het terrein => vrijstaande woning/half open/gesloten vorm van het terrein
• Nutsvoorzieningen ja/nee
• Erfdienstbaarheden ja/nee
• Overstromingsgevoeigheid?
• Antwoorden vinden we => technische dienst gemeente/stad, verkoper/immo-kantoor,
notaris, omwonenden
1.2 De ondergrond
• Naar gelang de ondergrond kan dit een prijsverschil geven => slechte grond => grotere
investering
• Staat ondergrond afhankelijk => samenstelling van grondlagen, draagvermogen ondergrond,
grondweerstand
• Bepalen funderingssysteem en soms zelf de vorm van het toekomstig gebouw
• Kan oorzaak zijn van bouwschade
• Wordt bepaald door => terreinverkenning, bodemonderzoek
1.3 De terreinverkenning
• Tekenen van grondverschuivingen of sterke erosie van taluds, tekenen plaatselijke
verzakkingen
• Bruuske wijzigingen van reliëf van hellingen
• Aanduidingen omtrent aangevoerde grond, aanwezigheid ophogingen, storten van afval
• Plotse wijzigingen van de aard van de grond, soorten bomen, hoogte, omtrek, staat
• Sporen van waterloop? Sporen eventuele overstromingen? Waterplanten (knotwilgen langs
grachten)
2. De grond
2.1 Vereenvoudigde classificatie: losse versus rotsachtige grond
Losse grond
, • Kan doorgaans tussen de vingers worden verbrokkeld en zonder voorafgaande verkleining
worden uitgegraven
• Gekenmerkt door => korrelsamenstelling, consistentie (samenhang), gehalte aan organische
en kalkhoudende stoffen
• Beste grond voor fundering is zandvorm
• In de grond zijn er verschillende mengsel, zelden homogeen
• Klei => zacht en vettig, kleeft, droogt langzaam op en blijft lang plastisch, trage absoptie
water en opzwellen, met water verzadigd => na droging grote barsten door krimp
• Leem => ruw gevoel, knarsen tussen de tanden, absorbeert makkelijk water, met water
glanzend uitzicht, krimpen bij droging => niet interessant voor fundering
• Volgens korrelsamenstelling => zand < grind < brokken, keien
• Zand => doorgaans zichtbaar, korrels vertonen geen onderlinge cohesie, lopen door je
vingers
• Grind => korrels hebben diameter van meer dan 2mm
• Brokken, keien => diameter groter dan 60mm => praktijk samengestelde mengsels =>
zandhoudende klei, zandhoudende leem, kleihoudende zand, leemhoudend zand, …
• Volgens consistentie (dikte/samenhang, stevigheid, vastheid) => consistente grond is vaak
leem of klei grond, onsamenhangende gronden vaak zand en grindvormen
• Gehalte organische en kalkhoudende stoffen => organisch => plantaardige afvalstoffen in
ontbinding, donkerbruine kleur, geur
• Groot gehalte organische stoffen => verdachte funderingsgrond => voorzichtig => verteerd
en grote waterabsorptie => verwijderd eerste 20 cm grond = teelaarde = toplaag = geen
funderingsgrond (zwarte grond)
• Kalkhoudend => zand + kalk => uitzicht rotsgrond (kalkzandsteen) beperkte draagkracht,
steeds plaatselijk