Geloven betekent iets aannemen, zonder het zelf te onderzoeken, te weten of te begrijpen en is
dus in essentie weinig kritisch. Geloven betekent vertrouwen stellen in de persoon die de kennis
overdraagt. Kritisch zijn betekent de bekwaamheid en geneigdheid om op autonome wijze dat wat
voor waar wordt aanvaard, af te wegen.
Bij geloofskennis is men afhankelijk van de autoriteit die de kennis verschaft. Meestal is de bron
van kennis voor de gelovige onbereikbaar en gaat het om een verlicht inzicht op basis van een
contract met het Goddelijke, of een levenservaring. Een dogma = geloofsovertuiging die we niet
wetenschappelijk gaan onderzoeken.
Ook in het dagelijkse leven handelen mensen vaak op basis van geloofskennis en nemen ze aan
wat anderen zeggen. Het is een gemakkelijke vorm van kennis en ook efficiënt op voorwaarde dat
de autoriteit die we geloven ook effectief betrouwbaar is.
Maatschappijen waarin geloofskennis dominant is, worden gesloten maatschappijen genoemd,
omdat de toegang tot kennis afgesloten is, alleen bereikbaar voor een bevoordeelde groep. Kennis
wordt in dat soort samenlevingen macht, omdat de kennis gemonopoliseerd wordt binnen een
kleine groep. Ze zijn ook vaak autoritair in hun structuren.
Gesloten maatschappijen = maatschappijen die heel veel kennis hebben op basis van geloof, zijn
eerder gesloten, de kennis zit verborgen achter bepaalde personen.
Priesters hebben veel macht
1.2) Ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid
Mensen kunnen iets weten vanuit wat ze hebben meegemaakt. Via het proces van proberen, lukken
en mislukken en door over dit proces te reflecteren vinden we een goeie handelingswijze. De
opgedane ervaring is altijd totaal, ons hele zijn erbij betrokken. Het is ook indringende kennis.
Ervaringskennis is absoluut waar voor de betrokkenen: de gevoelde sensaties, emoties, gevoelens
zijn onloochenbaar. Het weten dat eruit volts, is daarom voor de betrokkene juist.
Ervaringen zijn niet veralgemeenbaar of overdraagbaar naar anderen. Dat is wat wijsheid betekent:
de door de ervaringen van het leven verworven kennis; ervaringskennis heef meestal ook een hoge
1
,prijs: de pijn en moeite van het proberen en mislukken. De hoeveelheid ervaringskennis die een
mens kan opdoen, is beperkt tot die tijd en ruimte waarin een concreet mensenleven zich afspeelt.
Binnen de hulpverlening wordt ervaringskennis formeel erkend onder de vorm van het werken met
ervaringsdeskundigen. Een ervaringsdeskundige is iemand die door ervaring deskundig is geworden
op een bepaald terrein, die iets weet doordat hij het heeft meegemaakt.
Levenservaring = bijvoorbeeld kind leert van zijn ouders dat hij niet aan de kachel mag komen, op
een slechte dag verbrandt hij zich aan de kachel, zo leert het kind dat hij niet meer aan de kachel
mag komen.
1.3) Wetenschappelijke kennis
Wetenschappelijke verklaringen gaan uit van een onderzoek naar de werkelijkheid en proberen
soms eenvoudige en rationele verklaringen te vinden voor wat zich afspeelt in de (sociale)
werkelijkheid rondom ons.
Het wordt opgebouwd op een bepaalde manier. Bv vaccin eerst op proefdieren, dan
proefpersonen en dan een bepaalde populatie van mensen, daarna grote diversiteit van mensen.
Wetenschappelijke kennis komt langzaam tot stand. Het verklaart nooit de totaliteit van de realiteit,
maar beperkt zich tot het deelaspect van de werkelijkheid, waarvoor wetenschappers een rationele
verklaring proberen te ontwikkelen.
Het belangrijkste kenmerk van wetenschappelijke kennis is dat ze fundamenteel kritisch is. Iedereen
kan de waarheid van de wetenschappelijke bewering nagaan omdat het proces waarmee aan
kennisverwerving wordt gedaan publiekelijk toegankelijk is. Iedereen is in staat de bestaande
wetenschappelijke kennis in vraag te stellen en bepaalde theorieën te weerleggen.
Elke vorm van wetenschappelijke kennis is verloopig. Wetenschappelijke kennis is waar tot het
tegendeel is bewezen en is daarom slechts ‘voorlopig’ waar.
2) Wat is wetenschappelijke kennis?
Opsplitsing in de wetenschappelijke studie van de werkelijkheid is die tussen natuur- en
menswetenschappen. Ze hebben beide de empirische werkelijkheid als onderzoeksobject.
Natuurwetenschappen onderzoekt de natuur = bètawetenschappen
De menswetenschappen bestudeert het menselijk gedrag = gammawetenschappen
Al deze wetenschappen worden empirisch wetenschappen genoemd omdat ze uitspraken doen
over de werkelijkheid op basis van waarneming en ons duidelijk iets leren over hoe die
werkelijkheid in elkaar zit.
2
,De allereerste keer dat waarnemen als basis van kennisvermeerdering werd toegepast is in de fysica
die ontstond in de 16e en 17e eeuw. Deze fysica ontwikkelde een specifieke werkwijze om tot
nieuwe kennis te komen = empirische cyclus. Deze wetenschappers formuleerden kwaliteitscriteria
waaraan kennis dient te voldoen om als wetenschappelijk aanzien te worden. In de loop van de
18e / 19e eeuw heeft de sociologie de werkwijze en kwaliteitscriteria overgenomen.
Empirisch getoetst = uitspraak over de werkelijkheid moet bewezen zijn.
2.1) De empirische cyclus
De empirische cyclus doorloopt, eenmaal de onderzoeksvragen duidelijk geformuleerd zijn, 5
afgelijnde fases:
Observatiefase
= verzamelen, beschrijven en interpreteren van empirische gegevens. Wordt geleid door
reeds aanwezige theoretische inzichten. Wanneer er nauwelijks theorieën bestaan waaruit
verwachtingen over de gegevens kunnen worden afgeleid, is het onderzoek hoofdzakelijk
‘explorerend’ en ‘beschrijven’.
Inductieve fase
= formuleren van hypothesen. De empirische gegevens uit de observatiefase worden
omgezet nar algemene veronderstellingen.
Op zoek gaan naar terugkerende elementen in observaties = wetmatigheden
Hypothese = bepaalde terugkerende patronen gaan zoeken
Deductieve fase
De hypothesen uit de inductieve fase worden bevestigd, verfijnt, gecorrigeerd of
verwerpen ervan. Het wordt getoetst aan de hand van nieuwe gegevens binnen hetzelfde
of een ander onderzoekdomein.
Toetsbare fase
De hypothese wordt getoetst. Er worden nieuwe observaties gedaan.
Evaluatiefase
Men gaat de vierde fase evalueren. De hypothese wordt verworpen of bevestigd. Klopt de
theorie of moet die worden bijgesteld?
3
, De empirische cyclus =
Kennisopbouw in de wetenschap = opeenvolgend doorlopen van de empirische cyclus
Twee manieren: inductief en deductief
o Inductief: je vertrekt van heel veel gegevens en je krijgt een hypothese
o Deductief: je vertrekt van een hypothese en je gaat andere inzichten verkrijgen
Kan door één of meerdere wetenschappers
Sociale wetenschappen = weinig wetmatigheden
Probabilistische uitspraken
= waarschijnlijkheden
2.2) Criteria van wetenschappelijk onderzoek
= waaraan moet wetenschappelijk onderzoek voldoen?
Representativiteit
De respondenten zijn een afspiegeling van de groep waarover je een uitspraak wil doen.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper aliesroels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.