GAIT ANALYSIS IN PATIENTS AFTER A STROKE
REFRESHER MODULE
GAIT ANALYSIS - NORMAL GAIT PATTERN
1 GAIT AND GAINT ANALYSIS IN STROKE
Prerequisities voor een normaal gangpatroon (! EXAMEN)
1 prepositionering voet op IC ifv GRF, zowel enkel (neutraal), knie (ext) als heup (flexie) -> goede heelstrike
2 stabiliteit in stand single stance
3 clearance tijdens zwaaifase
4 adequate staplengte
5 energy conservation energie efficientie, geen compensatoir patroon
Klinische ganganalyse gebruikt om:
- gaint performance en functionele recovery te
monitoren
- behandeldoelen individueel aan te passen en
progress op te volgen
- evaluatie van verschillende hulpmiddelen of
behandelingen
Een hemiplegisch gangpatroon wordt gekenmerkt door asymmetrie, een grote variabiliteit, verhoogde energie kost
met primaire, secundaire en teriare oorzaken.
2 IDENTIFICATION CAUSES OF HEMIPARETIC GAIT
PROBLEM IDENTIFICATION
Primaire problemen
Abnormaal gangpatroon
Secundaire problemen
Spasticiteit
Tertiare problemen
Spierzwakte Spiercontracturen
Verstoorde balans Beenderige Coping responses
deformiteiten
Compensations
! PREVENTIE =
belangrijk
, PRIMAIRE VERANDERINGEN
Toegenomen Spasticiteit na een beroerte zorgt voor stijve spieren die meer tight worden wnr ze snelle stretch
tonus weerstaan -> intense spiercontractie bij snelle beweging
“fast elongation of a muscle will lead to a contraction of that muscle (resistance to the movement)”
Heupniveau : Scissoring gait -> meer adductie, spasticiteit in de adductoren
Knie niveau : Stiff knee gait tgv spasticiteit of zwakte
Verlengde positie RF tijdens extensie -> extra verlenging nodig voor
knie flexie waardoor spasticiteit naar extensie
Knie lfexie tijdens de zwaaifase verloopt eerder passief naast
heupflexie (pull of- en plantaireflexie (push off) -> zwakte van de
spieren die hier voor instaan kunnen ook leiden tot een stiff knee
pattern
Pull of door heupflexoren
Push off als voorbereiding: plantair flexoren
Enkel niveau : (Equino)varus
Spasticiteit thv mm gastrocnemius en/of soleus zorgt voor equinus, van de m tibialis posterior voor varus en
de combinatie voor equinovarus
Tijdens 2e ankle rockter meeste en snelste stretch op deze spieren
Spasticiteit is pas een probkleem in de fases van het gangptraoon warbij een snelle spierverleging voordoet.
Verminderde sensibiliteit
Spierzwakte en/of Perifere soueren ike maar controle van de spieren door zenuwstelsel verloopt moeilijk
verstoorde motorische (zwakte komt pas secundair door disuse)
controle Spiercontrole heraanleren , later pas focus leggen op kracht
Heupniveau : Trendelenburg -> zwakte van de gluteus medius spier(en)
Controlaterale hip drop omdat spieren het LG niet voldoende tegenhouden. Proximale controle heraanleren
want onvoldoende ruimte voor swingfase en meer adductie.
Heupniveau : stiff knee gait door zwakte van heupflexoren tijdens swing initatiation
Knie niveau: Knee extension thrust/ knee hyperextension/ knee buckling -> quadriceps zwakte
In normaal gangpatroon is de knie nooit volledig in (hyper)extensie dankzij quadriceps activiteit
Bij voorvoetcontact (veranderde prepositioning), extensie van de knie om hiel op de grond te krijgen ipv
knieflexie tijdens GRF.
REFRESHER MODULE
GAIT ANALYSIS - NORMAL GAIT PATTERN
1 GAIT AND GAINT ANALYSIS IN STROKE
Prerequisities voor een normaal gangpatroon (! EXAMEN)
1 prepositionering voet op IC ifv GRF, zowel enkel (neutraal), knie (ext) als heup (flexie) -> goede heelstrike
2 stabiliteit in stand single stance
3 clearance tijdens zwaaifase
4 adequate staplengte
5 energy conservation energie efficientie, geen compensatoir patroon
Klinische ganganalyse gebruikt om:
- gaint performance en functionele recovery te
monitoren
- behandeldoelen individueel aan te passen en
progress op te volgen
- evaluatie van verschillende hulpmiddelen of
behandelingen
Een hemiplegisch gangpatroon wordt gekenmerkt door asymmetrie, een grote variabiliteit, verhoogde energie kost
met primaire, secundaire en teriare oorzaken.
2 IDENTIFICATION CAUSES OF HEMIPARETIC GAIT
PROBLEM IDENTIFICATION
Primaire problemen
Abnormaal gangpatroon
Secundaire problemen
Spasticiteit
Tertiare problemen
Spierzwakte Spiercontracturen
Verstoorde balans Beenderige Coping responses
deformiteiten
Compensations
! PREVENTIE =
belangrijk
, PRIMAIRE VERANDERINGEN
Toegenomen Spasticiteit na een beroerte zorgt voor stijve spieren die meer tight worden wnr ze snelle stretch
tonus weerstaan -> intense spiercontractie bij snelle beweging
“fast elongation of a muscle will lead to a contraction of that muscle (resistance to the movement)”
Heupniveau : Scissoring gait -> meer adductie, spasticiteit in de adductoren
Knie niveau : Stiff knee gait tgv spasticiteit of zwakte
Verlengde positie RF tijdens extensie -> extra verlenging nodig voor
knie flexie waardoor spasticiteit naar extensie
Knie lfexie tijdens de zwaaifase verloopt eerder passief naast
heupflexie (pull of- en plantaireflexie (push off) -> zwakte van de
spieren die hier voor instaan kunnen ook leiden tot een stiff knee
pattern
Pull of door heupflexoren
Push off als voorbereiding: plantair flexoren
Enkel niveau : (Equino)varus
Spasticiteit thv mm gastrocnemius en/of soleus zorgt voor equinus, van de m tibialis posterior voor varus en
de combinatie voor equinovarus
Tijdens 2e ankle rockter meeste en snelste stretch op deze spieren
Spasticiteit is pas een probkleem in de fases van het gangptraoon warbij een snelle spierverleging voordoet.
Verminderde sensibiliteit
Spierzwakte en/of Perifere soueren ike maar controle van de spieren door zenuwstelsel verloopt moeilijk
verstoorde motorische (zwakte komt pas secundair door disuse)
controle Spiercontrole heraanleren , later pas focus leggen op kracht
Heupniveau : Trendelenburg -> zwakte van de gluteus medius spier(en)
Controlaterale hip drop omdat spieren het LG niet voldoende tegenhouden. Proximale controle heraanleren
want onvoldoende ruimte voor swingfase en meer adductie.
Heupniveau : stiff knee gait door zwakte van heupflexoren tijdens swing initatiation
Knie niveau: Knee extension thrust/ knee hyperextension/ knee buckling -> quadriceps zwakte
In normaal gangpatroon is de knie nooit volledig in (hyper)extensie dankzij quadriceps activiteit
Bij voorvoetcontact (veranderde prepositioning), extensie van de knie om hiel op de grond te krijgen ipv
knieflexie tijdens GRF.