ZEKER TE KENNEN SOCIO
HOOFDSTUK 1
Definitie sociologie/ De combinatie van socius (Latijns voor metgezel; societas is samenleving) en logos
samenlevingskunde (Grieks voor kennis, kunde, wetenschap, wetten). Sociologie gaat over hoe mensen
samenleven in allerhande sociale verbanden. De wetenschap die (1) de
maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, (2) in hun ontstaan, voortbestaan
en veranderen, en (3) tevens het sociale handelen van mensen in de interactie met deze
patronen en structuren.
Magische driehoek v
Berger & Luckmann
3 componenten 1) Geschiedenis = hoe de sl vandaag de dag gestructureerd is en gevormd heeft
sociologische zoals die nu is
verbeelding 2) Biografie = gebeurtenissen in ons persoonlijk leven die ons hebben gemaakt tot
wie we zijn als sociaal wezen
3) Sociale structuur = instituties die ons leven bepalen en de contacten/
verbanden die mensen hebben = geheel van sociale relaties
Contingent maar n- Alles had anders kunnen zijn dan het nu is en wat we vandaag de dag belangrijk vinden
arbitrair en hoe we naar zaken kijken had volledig anders kunnen zijn. Er is een hele historische
evolutie aan te pas gekomen (contingent) maar deze evolutie is niet arbitrair (toevallig).
Het is n- omdat een bepaald gebruik anders had kunnen zijn dat er geen goede reden
bestaat waarom het nu zo is.
Niemand is een eiland We kunnen n- zonder elkaar en iedereen is belangrijk voor de samenleving en n- enkel
op economisch vlak
4 soorten schokken 1) Oorlogen
2) Revoluties
3) Pandemieën
4) Ineenstorting v hele staten/ systemen
Formule netwerk N(N-1)/2 à 3(3-1)/2 = 3 -> 4(4-1)/2= 6 = verdubbeling contacten
2 vormen solidariteit 1) Warme solidariteit = vorm van solidariteit dat ons niks kost
2) Koude (structurele) solidariteit = te maken met betere verloning en opgeven
van aantal gemakken
Oorzaken - Actor: persoonlijke redenen, psychologische gevolgen = n- meer zien zitten
echtscheiding - Factor: maatschappelijke oorzaken & gevolgen
Echtscheidings- - Tweeverdienersgezin – echtgenoten w- economisch onafhankelijk
fenomenen - Verminderde sociale druk om samen te blijven vanwege de kinderen
1
SOCIOLOGIE | CATO LEUS
, - Verminderde sociale controle op privéleven door kerk & familie (niet meer
verboden om te scheiden)
- Toename sociale contacten buiten het gezinsverband
- Langere levensverwachting
- Inkorting echtscheidingsprocedure
- Homohuwelijk
Zeldoding Durkheim Gemeenschappelijke factor = sociale integratie
- Teveel = Is-strijders, sektes
- Te weinig = individuen zonder morele en sociale steun
Verklaringen ® Sociaaleconomische status (SES) = indicator die iemands (hogere/ lagere)
maatschappelijke plaats in de sl aanduidt en die w- gemeten adhv het onderwijsniveau, beroep &
inbedding van die inkomen
ongelijke ® SES als verklaring à n- rechtstreekse invloed maar via tussenliggende factoren
levensverwachting bv: leef-, woon- en arbeidsomstandigheden, gedrag & levensstijl, kennis,
opvattingen, waarden ivm gezondheid
® Verschillen in sterfte, ziekte & gezondheid via survey à zelfrapportage à
onderschatting want mensen met lagere SES registreren minder snal een
aandoening als gezondheidsprobleem <-> hoger opgeleiden
Afwezigheid van locus/ control = men kan in een vicieuze cirkel van armoede geraken =
moed verliezen om eruit te komen = gevoel van machteloosheid, minder beroep doen
op ondersteuning door sociale netwerken
ð Ongezonde vluchtwegen: roken, comfort food, alcoholgebruik
Uitleg definitie Sociologie = de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren
sociologie bestudeert, in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen en ook het sociaal handelen
van mensen in wisselwerking met deze patronen & structuren
® Maatschappelijke patronen & structuren = alle sociale fenomenen die relatief
onafhankelijk van ons handelen bestaan & zich opdringen aan ons handelen
o Positionele dimensie: posities die we i/d sl bekleden =
samenlevingsverbanden, sociaal netwerk/ sociale klasse. Posities =
knooppunten
bv: tafelmanieren
o Symbolische structuren/ cultuurpatronen: opvattingen, waarden,
normen van mensen, opvattingen sturen ons handelen zeker als ze
geïnstitutionaliseerd geraken
bv: huwelijk, school, jaarlijkse vakantie, godsdienst, …
o = wisselwerking: samen bepalen ze het sociaal handelen & sturen
sociaal handelen
® Adjectief ‘sociaal’ = ruimer dan in het dagelijks taalgebruik (dl: vriendelijk,
behulpzaam; socio: asociaal zoals terrorisme/ geweld à gedrag is ook gericht
op anderen)
o Sociaal handelen: handelen gebeurt in sociale omgeving en ondergaat
kenmerken van sociale omgeving = dit w- onderzocht
2
SOCIOLOGIE | CATO LEUS
,HOOFDSTUK 2
Voorbeelden ® De keynesiaanse spaarparadox = allemaal massal beginnen sparen en dit geld
perverse effecten op ons spaarboekje zetten, is dit voor onszelf & ons gezin goed maar niet voor
de econmie want geld moet in omloop zijn
® Mattheüs-effect = in een welvaartstaat halen de middenklassen meer
voordeel uit sociale voordelen en diensten (overheidsuitgaven) zoals
onderwijs, gezonheidszorg, cultuur dan de lagere inkomensgroepen voor wie
ze van levensbelang zijn (en voor wie ze vaak ook bedoeld zijn)
o Bv: monopoly = als je in de eerste rondes de beste straten kan kopen dan
weet je wie er wint
o Rijken worden rijker en armen worden armer
2 soorten krachten Middelpuntzoekende krachten = mensen en groepen zoeken elkaar op en werken
samen = houdt sl samen ~ centripetaal
Middelpuntvliedende krachten = mensen en groepen bestoken elkaar en sluiten
elkaar uit = rukt sociaal weefsel stuk ~ centrifugaal
Actor-factor dilemma ® Actor – mensen à individuele en collectieve actoren. (organisaties,
netwerken, vakbonden, ..)
individu neemt plaats in in die collectieve actoren (plaats innemen in
gezin), iedere individuele actor is verbonden met collectieve actoren
o Hoe komt het dat mensen in armoede leven, wat is hun leefloon en hoe
kunnen ze daarmee om
® Factor – maatschappelijke structuren/ sl
o Ze hebben een leefloon dat zeer beperkt is dus hoe kunnen we de
leeflonen naar omhoog trekken zodat ze meer kunnen kopen
Maakt deel uit v nature-nurture debat
Mogelijkheden sl We leven in het hier & nu (veiligheid, technologische mogelijkheden, democratisering
onderwijs…)
Beperkingen sl - Expliciete verboden & geboden (wetten & reglementen)
- Institutionele & situationele drempels
o Dienst
§ Fysieke drempels: niet rolstoeltoegankelijk
§ Organisatorische drempels: te ingewikkelde procedures
o Potentiële gebruiker (persoon zelf) à dispositionele drempels
(drempels aan de positie die je inneemt, woning/ werk zoeken met
vreemde naam = te maken met vooroordelen die vastkleden aan
posities in sl)
2 soorten solidariteit ® Warme, spontane solidariteit = acties en vrijwilligerswerk en springen dus in
het oog
bv: warmste week, bedelaar, vriend in nood, …
® Koude, structurele solidariteit = de solidariteit die onze sl bij elkaar houdt &
vergt meer inzet dan spontane
o Doorgedreven arbeidsdeling (vertrouwen dat de medemens hun
werk zullen doen: zelf nog nooit wild gevangen maar vertrouwen dat
dit er is) à ‘veralgemeende afhankelijkheid’ = we zouden niet
overleven zonder onze netwerken -> maatschappelijke welvaart gaat
samen met individuele hulpeloosheid = paradox van de
individualisering
3
SOCIOLOGIE | CATO LEUS
, o Sociale zekerheid (horizontale inkomstenherverdeling:
ziekteverzekering, invaliditeitsuitkering, kinderbijslag, pensioenen,
werkloosheidsuitkeringen) – Mattheüseffect
Durkheim: sl en Traditionele sl Moderne sl
solidariteitsprincipes Arbeidsdeling Eenvoudig Complex
Solidariteit Mechanisch Organisch
= mensen klitten aan elkaar als = iedereen heeft een eigen plaats in
magneten, beroepen w- eigen systeem waar we allemaal van
doorgegeven van vader op elkaar afhankelijk zijn en toegewezen
zoon, individuen konden niet zijn op personen met andere
om door de traditie en behoeften à werkproces opgesplitst
iedereen kende zijn/ haar in fasen
plaats en weet wat er verlangd
w- Kiezen de afhankelijkheid n- à sl
à individuele & collectieve dringt die onderlinge afhankelijkheid
bewustzijn vielen vaak samen op
Collectieve bewustzijn = het geheel van gedeelde overtuigingen, w, n die we in een sl
belangrijk vinden = soort moreel kompass
Strijd is nodig, Leidt tot:
waarom? - Verandering
- Innovatie
Verschillende soorten ® Belangenconflict = wanneer er in een situatie een relatieve schaarste 2
conflicten actoren dezelfde sociale goederen opeisen
bv: je solliciteert allemaal voor dezelfde job maar er is maar 1 persoon voor die
functie
® Waardenconflict = de ene actor wil door de vurige overtuiging van het eigen
morele gelijk aan de andere zijn eigen opvattingen, waarden en normen
opleggen
bv: in een scheiding zeggen dat jij de betere opvoeding hebt
® Manifest conflict = open, zichtbaar conflict voor de toeschouwers en actoren
bv: protest, staking, politiek debat, oorlog
® Latent conflict = feitelijk aanwezig maar nog niet waargenomen door de
betrokkenen en al zeker niet door de buitenwereld, het is onderhuids en w-
manifest als het zichtbaar w-
® Functioneel conflict = interactie tussen actoren blijft doorlopen, de
communicatiekanalen blijven openstaan
® Disfunctioneel conflict = onderhandelingsruimte w- gelsoten en communicatie
is gesloten waardoor de interactie w- geblokkeerd
3 perspectieven ® Juridische gelijkheid
gelijkheid o Ongelijkheid oplossen door iedereen gelijke rechten te geven,
probleem is opgelost als iedereen formeel dezelfde rechten heeft
o Achterstand komt door onvermijdelijke risico’s of door eigen gedrag
o Geen plaats voor beleid ter bestrijding van ongelijkheid
® Gelijkheid als uitkomst
o Gelijkheid van resultaten, mensen ongeveer dezelfde materiële
rijkdom/ inkomen hebben of waarin economische omstandigheden
hetzelfde zijn
4
SOCIOLOGIE | CATO LEUS