SOCIOLOGIE
THEMA 4 ~ CULTUUR ~
4.1 WAT IS CULTUUR
→ cultuur, gelijkgezindheid van opvattingen door een groepering wordt gedragen en die een zeker dwingend
karakter heeft
In groeperingen liggen gedragspatronen vast, dit merk je op het ogenblik van het sociaal handelen
Bv, je gaat in de fitness niet met je gitaar de fitnessers animeren, dan krijg je boze blikken
Mensen ontwikkelen contacten → leiden tot vaste interactiepatronen → leidt tot cultuur van die groepering →
cultuur vormt een geheel aan gezamenlijke opvattingen (normen, doelen, waarden)
Cultuur:
- Gemeenschappelijke opvattingen binnen een groep
- Gedragen door ene groepering
- Op zekere hoogte dwingend
- Gaat om het alledaagse leven, literatuur, architectuur, muziek
- Gebeurt en bepaald ons gedrag op verschillende niveaus, samenlevingsniveau (Macro), groeperingen
(meso) , gezin onze relaties (micro)
- Immaterieel, betekenis die we geven aan materiele zaken
- Aangeleerd, wordt van generatie op generatie overgedragen
4.2 CULTUUR BESTAAT UIT EEN AANTAL ELEMENTEN
4.2.1 VERWACHTINGEN
Sociaal handelen bepaald door onze verwachtingen. Die zeggen wat kan en moet gebeuren, rol, proces- en
plaatsgebonden.
Bv, je verwacht ander gedrag van je vader als van je leraar
4.2.2 DOELEN
Sociaal handelen bepaald door onze doelen die we hebben?
Doelen zijn verwachtingen die zijn getoetst aan de waarden, normen, kennis en situatie. Waarden bepalen
sterk onze doelen.
Bv, je wil gelukkig zijn
Je wil over 10 jaar je eigen huis
,4.2.3 SOCIAAL HANDELEN → KENNIS, MIDDELEN EN CONDITIES
Om doelen te kunnen formuleren en te bereiken zijn kennis, middelen en condities nodig.
Kennis omvat niet alleen wetenschap en technologie maar ook praktische/gevoel kennis en allerlei verhalen,
spreekwoorden,.. bv, een meisje ontwijkt in de nacht een park (kenniscomponent)
Middelen en condities hebben eerder meet structuur te maken bv, misschien wil je een huis kopen maar zijn er
gene beschikbaar op de woonmarkt. (situationele component) (beschikbaarheid en bereikbaarheid)
4.2.4 NORMEN EN WAARDEN
Normen → concrete regels
Opvattingen over wat hoort en wat niet
Geven aan hoe iets te bereiken, bepalen ons gedrag
Folkways => normen die relatief weinig belang hebben maar bij afwijking toch minimale sanctie (worden wel
eerder beloond als je het volgt), gedragsregels die het leven comfortabeler maakt
Bv, je staat je plaats in de bus niet af aan zwangere vrouw = afkeurende blikken
Mores => normen die erg veel belang hebben en zware sanctie bij het niet opvolgen. Geheel van waarden en
normen binnen een groep. Gedragsregels die helpen functioneren samenleving. Worden instant gehouden
door sociale controle
Lokale mores Bv, In India 13 mensen verkrachten vrouw in opdracht van dorpsoudsten omdat ze een
ongepaste relatie had met een man of eermoord
Niet achterin instappen op een bus, schorsing door spijbelen
Mores ontwikkelen zich uit folkways
Als samenleving complexer wordt, of ze nadenken over gewoonten en gebruiken
Bv, plaats afstaan in de bus voor minder valide eerst een folkways, nu hangt er een pictogram dat dit moet →
Mores
Rechtsregels kunnen ook tot nieuwe folkways en mores leiden
Waarden → abstract over wat goed en slecht is binnen een samenleving, leefregels
Veranderen onder invloed van maatschappij, hiërarchie die veranderd & waarden die vervangen worden door
anderen
,Waarden zijn niet noodzakelijk congruent met elkaar en zo ontstaan waardenconflicten
Hoe eenvoudiger een samenleving hoe lager het risico op een waardenconflict, hoe complexer een
samenleving hoe groter de kans
LINTON onderscheidt typologie van waarden en normen:
• Universele waarden en normen
Waarden en normen die door alle leden van de samenleving gedeeld worden
• Typerende of specifieke waarden en normen
Waarden en normen die enkel gedeeld worden door leden van bepaalde
groeperingen in de samenleving
• Alternatieve waarden en normen
Waarden en normen die min of meer vrij te kiezen zijn
Hoe dynamischer een maatschappij, meer alternatieve waarden en normen.
4.3 CULTUUR WORDT DOOR GROEPERINGEN GEDRAGEN
4.3.1 CULTUURPATRONEN
Cultuurpatronen
▪ zijn vaste patronen in ons sociaal handelen
▪ geven ons een zeker comfort en veiligheid
▪ staan voor de samenhang van opvattingen over verwachtingen, doelen, waarden en normen
▪ zijn niet altijd homogeen. Onderscheid officiële en officieuze cultuur.
▪ Elementen van cultuurpatronen ontwikkelen zich niet altijd met dezelfde snelheid. Het begrip cultural
lag (aanpassing technologische veruitgang te traag, en tech vooruitgang snel) van OGBURN
Bv, facebook, snelle vooruitgang bijna iedereen heeft het maar de privacyregels etc te traag aan het
ontwikkelen waardoor het vaak de privacy schendt
▪ worden vaak ook meebepaald door structurele elementen.
4.3.2 DOMINANTE CULTUUR, SUBCULTUUR EN CONTRACULTUUR
Er is niet één cultuur in een samenleving, vaak bestaan verschillende culturen naast elkaar
We onderscheiden:
een dominante cultuur = de toonaangevende cultuur van een groepering
een subcultuur = een cultuur die zich deels afzet tegen de opvattingen van de dominante cultuur, zonder de
waarden van de dominante cultuur in vraag te stellen
een contracultuur = een cultuur die zich afzet tegen de opvattingen van de dominante cultuur
, Culturen kunnen evolueren en afhankelijk van de tijd tot de dominante-, sub of contracultuur behoren
Amerikaanse cultuur = zelfredzaamheid, vooruitgang, individualisme
Japanse cultuur = respect, orde, zelfbeheersing, groepslidmaatschappij..
Bv, hiphopbeweging → afzetten tegen opvattingen dominante cultuur
Subcultuur = eigen leefstijl, taal, muziek en kledingstijl
Tegen → Prestatiestreven, moderne technologie, gevestigd gezag
Voor → gewone leven, natuurlijke levensstijl, vrijheid
Tegencultuur = militante rapgroepen
4.4 CULTUUR KENT EEN ZEKERE DWINGENDHEID
Cultuur is dwingend d.w.z.
▪ dat ze vaak als vanzelfsprekend en als absoluut wordt ervaren
▪ dat ze op een behoudsgezinde manier wordt doorgegeven van generatie op generatie
▪ dat onze eigen cultuur het beste kennen en andere culturen vaak als bevreemdend ervaren
4.4.1 CULTUUR EN TIJD
Elke cultuur is gebonden aan een periode in de tijd
Cultuur wordt doorgegeven via
→ de sociale erfenis, het conserveren van cultuur omdat de oudere generatie die cultuur doorgeeft aan de
jongere generatie
→ tradities, het doorgeven vanuit een overtuiging, van elementen die we waardevol vinden
Elke cultuur is sturend voor de samenleving ( dwingend)
Bv, iedereen kan zwemmen, universiteit, partner kies je, eten met mes en vork
maar ook
Elke cultuur past zich ook aan, aan de samenleving ( dynamisch)
Bv, het kiezen van meisjes en jongens speelgoed mindert door de samenleving
4.4.2 CULTUUR EN RUIMTE
Elke samenleving heeft zijn eigen cultuur. Bv, christen vrije dag zondag bij joden zaterdag