Begrippenlijst: Persoonlijkheidspsychologie
Deel 1: Inleiding persoonlijkheidspsychologie:
1) Persoonlijkheid=
• Vaststellen van definitie is complex, menselijke persoonlijkheid is moeilijk
• Kenmerken sociale effecten, kwaliteit van geest en lichaam, relaties, innerlijke doelen is
complex
• Karaktertrekken, individu worden, hoe komen we over bij andere?
• Verzameling psychologische trekken en mechanismen binnen een individu
• Georganiseerd en relatief stabiel
• Interacties met & aanpassing aan --> intrapsychische, fysieke, sociale omgeving beïnvloeden
• Eigenschappen, som van iemand hoedanigheden
2) Terminologie=
• Individuele verschillen: intelligentie, fysieke kenmerken, leeftijd, vaardigheden
• Persoonlijkheid: Temperament, zelfconcept, attributiestijl
• Temperament: Emotionaliteit, sociabiliteit, activiteitsniveau - Biologisch vroeger -
persoonlijkheid later ontwikkelen en interactie met omgeving
• Nu: Persoonlijkheid erfelijk bepaald
• Temperament: jonge mensen
• Persoonlijk: volwassen
3) Persoonlijkheidspsychologie=
• Tak van de psychologie die zich bezighoudt met het bestuderen van persoonlijkheid
• Mens verschillend
• Mensen onderscheiden
• Welke gevolgen, gedragingen, gevoelens
• Begrijpen van individuele verschillen tussen mensen
4) Persoonlijkheidstheorieën=
• Impliciete persoonlijkheidstheorieën
• Wetenschappelijke persoonlijkheidstheorieën
,5) Impliciete persoonlijkheidstheorieën=
• Selectieve waarneming
• Intuïtief
• Vaak evoluatief
• BV: Iemand hartelijk, zeer vrijgevig, we maken deze veronderstelling, geen systematische
observatie
• BV: Vriendin heeft nieuw lief, persoon zoekt geen contact, verlegen? Of iemand die zicht te
goed voelt en doet geen moeite om gesprek aan te gaan --> Afleiding? Evaluatie, geen
systematische evaluatie
6) Wetenschappelijke persoonlijkheidstheorieën=
• Beschrijven van menselijke kenmerken
• Persoonlijkheid: psychologisch construct
• Niet direct observeerbaar
• Determinant van gedrag
• Systematisch
7) Nomothetisch onderzoek=
• Bestuderen van groepen
• Steekproeven, mensen bevragen
• Focus gelijkenissen tussen groepen
• Doel: universele wetmatigheden ontdekken over de mens, basisstructuur PH identificeren
• Methode: zelfreportage, statistische analyses, data
• Nadeel: weinig kennis over complexiteit en dynamiek binnen individu
8) Idiografisch onderzoek=
• Bestuderen van 1 iemand – uitspraken
• Diepgaand een persoon beschrijven, persoonlijk profiel
• Gevallen studies, loopbaan, relaties, uitspraken over client zijn persoonlijkheid
• Geen gebruik van vragenlijsten
• Moeilijk veralgemenen op populatie
• Wat zegt dat over andere mensen?
• Methode: dagboek, interview – kwalitatief
, 9) Persoonlijkheidstheorieën=
• Psychodynamische theorieën
• Sociaal cognitivistische theorieën
• Humanistische theorieën
• Biologische theorieën
• Dispositionele theorieën
10) Heuristische waarde:
• Zorgt ervoor dat je methodische systematische tot ontdekkingen kan komen
11) Toetbaarheid=
• Dit kan aanvaard worden
• Freud moeilijk
12) Spaarzaamheid=
• Eenvoudigere theorie bevindingen kan verklaren dan heeft die eenvoudige theorie een
voorkeur afweging die je maakt spaarzaamheid en volledigheid
• Niet tegenstrijdig met andere wetenschappelijke takken en biologische inzichten met wat je
zegt