Tweede helft 20ste eeuw
Het existentialisme
Het existentialisme
Sartre
1905-1980, de existentialistische roman en theater
Hij vestigde zijn reputatie nog voor WOII met La Nausée (1938) waarin het plotse gevoel van
walging dat men kan ervaren bij de idee dat men er evengoed niet had kunnen zijn, centraal
staat
Het werk gaat over het conflict tussen ‘wat’ we zijn en ‘dat’ we zijn
Hij schrijft ook een filosofisch werk L’Être et le Néant (1943)
Schreef ook de theaterstukken Les Mouches (1943) en Les Mains sales (1948)
Een derde bekend stuk is Huis Clos (1945)
Camus
1913-1960, de existentialistische roman en theater
Hij deelt zijn werken op in twee delen: le cycle de l’absurde en le cycle de la révolte
Tot de eerste cyclus behoren: zijn essay Le Mythe de Sisyphe (1942), de roman L’Etranger
(1942) en het toneelstuk Caligula (1944)
Tot de tweede cyclus behoren zijn tweede roman La Peste (1947), zijn essay L’Homme
révolté (1951) en zijn toneelstuk Les Justes (1949)
de Beauvoir
de existentialistische roman (geen data)
ze is een gewaarde romancière
haar bekendste roman is Les Mandarins (1954)
Le deuxième sexe (1949) werd een handvest voor de feministische beweging
Het absurd theater
Beckett
1906-1989, absurd theater
Schreef een werk, En attendant Godot (1948) gebeurt er letterlijk niks
De beslissing over de betekenis van het stuk komt hiermee volledig bij de toeschouwer te
liggen
Zijn tweede stuk heet Fin de Partie (1957) waar er ook niks gebeurt
Beckett vertaalt zijn eigen stukken naar het Engels (Waiting for Godot 1954 en Endgame
1957)
Ionesco
1
, 1909-1994, het absurd theater
Zijn stuk La Cantatrice chauve (1950) is een van de meest gespeelde stukken van het Franse
repertoire
Het heeft niet de tragische diepgang zoals de stukken van Beckett, maar getuigt daarentegen
van de zeer ironiserende inslag die het absurd theater kan hebben
Andere stukken zijn La Leçon (1950) en Le Rhinocéros (1959)
Van modernisme naar postmodernisme
De nouveau roman
Beckett
1906-1989, een nouveau roman
Kent zichzelf dit etiket niet toe, maar zijn rol in het ontstaan van de nouveau roman is
aanzienlijk
Zijn romantriologie Molloy (1951) maakt hem beroemd (hij vertaal deze later zelf naar het
Engels)
Hetzelfde geld voor de vervolg delen: Malone meurt (1951) en L’innommable (1943)
Hij ontvangt voor dit werk de Nobelprijs voor literatuur in 1969
Sarraute
1900-1999, een nouveau roman
Zij is het meest nadrukkelijk verbonden met de nouveau roman door haar boek Tropismes
(1957) dat al in 1932 werd geschreven
Tropisme verwijst naar de banale uitlatingen van het dagelijkse taalgebruik
Andere nouveau romans die ze schrijft zijn: Le Planétarium (1959) en Fruits d’or (1963)
Een andere speciale roman van haar is Tu ne t’aimes pas (1989) waarin ze alle ikken die het
wezen van een individu uitmaken met elkaar laat praten. Zoals de titel aangeeft, houden ze
niet van elkaar
Robbe-Grillet
1922-2008, een nouveau roman
Wordt beschouwd als de grondlegger van de nouveau romna
Zijn duidelijkste nouveau romans zijn Les Gommes (1953), Le Voyeur (1955), La Jalousie
(1957) en Dans le labyrinthe (1959)
Hij wordt in 2004 verkozen tot lid van de Académie Française, maar zal er nooit zetelen
Hij is van oordeel dat deze instelling obsolète (verouderd) is
Oulipo
Perec
2