100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Les 6: Action in the brain €3,49   In winkelwagen

College aantekeningen

Les 6: Action in the brain

4 beoordelingen
 191 keer bekeken  5 keer verkocht

Lecture notes of 40 pages for the course Cognitieve psychologie 2 at VUB (Slides en notities)

Voorbeeld 8 van de 40  pagina's

  • 8 december 2016
  • 40
  • 2016/2017
  • College aantekeningen
  • Onbekend
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (12)

4  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: PieterJan12 • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: luna123 • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: tbiesman • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: OpdekampS • 7 jaar geleden

avatar-seller
Jenvdevo
Action in the brain
Gethin Hughes



Inhoudsopgave

OUTLINE 1

1. CONTROL OF MOVEMENT IN THE BRAIN 2
1.1. INLEIDING: REFLEX ACTIE 2
1.2. ACTION IN THE BRAIN 3
1.2.1. STIMULUS-DRIVEN ACTIONS 4
1.2.2. INTERNALLY-DRIVEN ACTIONS 12

2. MIRROR NEURONS 25
2.1. MACAQUE MNS 28
2.1.1. ACTION UNDERSTANDING 28
2.2. HUMAN MNS 30
2.2.1. EEG/MEG EVIDENCE OF HUMAN MNS 30
2.2.2. MIRROR NEURONS 30
2.2.3. DO HUMANS HAVE MIRROR NEURONS? 30
2.2.4. ACTION UNDERSTANDING 31
2.3. MIRROR NEURONS – INTERIM SUMMARY 31
2.4. BROKEN MIRRORS 31
2.4.1. FALSE BELIEF – A TEST FOR TOM 32
2.4.2. EEG EVIDENCE OF MN DYSFUNCTION IN AUTISM 32
2.4.3. SOCIAL MIRRORING IN AUTISM 34
2.4.4. SUMMARY 35
2.5. SO WHAT IS THE POINT OF MIRROR NEURONS? 37
2.5.1. THE ORIGIN OF MIRROR NEURONS 37
2.6. MIRROR NEURONS AND SOCIAL RESPONDING 38
2.6.1. SARTORI ET AL. (2013) 38
2.7. SUMMARY 39

3. CONCLUSIONS 39




Outline
 Control of movement in the brain
o Control of stimulus-driven movements 2 verschillende types van
 Een automatische respons “movement”
o Control of internally-driven movements
 Er is geen specifieke externe stimulus waardoor je overgaat tot
movement


1

,  Bv. Je hebt dorst en neemt iets om te drinken
 “Volontary movements”
 Dit is moeilijk te bestuderen. In wetenschap ga je bepaalde zaken
gaan proberen te controleren. Volontary movements zijn juist
ongecontroleerd, want je gaat niet reageren op stimuli
 Bv. Je vraagt de proefpersonen te drukken op een knop wanneer ze
maar willen en zo snel dat ze kunnen
 Bv. Kiezen op welke knop ze drukken
o Conscious free will
 Mirror Neurons (action simulation)
o “Motor neurons”
o Het deel van de hersenen die onze movements controleert, maar ook
andere personen hun movements begrijpbaar maakt


1. Control of movement in the brain
 Hoe controleren onze hersenen onze bewegingen?

1.1. Inleiding: reflex actie
 Is eerder een control of stimulus of driven movements




 Wanneer je iets heet aanraakt, gaat er een neuron naar je ruggengraat, een
neuron naar je motorneuron en dat gaat dan naar je spier
 Deze gebeurt bijna niet door het brein omdat het zo snel gaat
 Belangrijk voor levensbedreigende situaties zodat je snel kan handelen




2

,  Soms kan het wel een beetje gecontroleerd worden door de hersenen
 Wanneer je iets gaat oppakken waarvan je weet dat het heet gaat zijn weet je
wat je kan verwachten
 Hier kan je brein zeggen om niet te reageren, zoals het normaal zou doen
o Bv. Je gaat dus niet de kookpot laten vallen
 Je gaat je reflex dus meer controleren. Je gaat niet zomaar alles laten vallen,
je zal eerder je hand wegtrekken of de pot neer zetten wanneer je merkt dat
het te heet is

 DUS zelfs reflexmatige handelingen kunnen gecontroleerd worden in het
brein !!!


1.2. Action in the brain
 2 verschillende types van movement:
o Internally-driven actions
o Stimulus-driven actions

 Deze verschillende types van movement zijn ook geassocieerd met andere
hersengebieden




 Stimulus-driven actions:
o Meer associatie cortex, meer sensorische informatie
o Blauw is betrokken bij alle acties
 Internally-driven actions:
o Meer prefrontaal wat belangrijk is voor het controleren van gedrag,
beslissingen nemen




3

,1.2.1. Stimulus-driven actions

1.2.1.1. Neurologische methoden

1.2.1.1.1. Functional Magnetic Resonance Imagery (fMRI)
 Shows the BOLD response – oxygen in the blood
o Good at localizing
o Poor at timing
 Wanneer gebeurt het exact in de hersenen?
 Moeilijk te bepalen omdat het een indirecte methode is en we werken
via oxygen
 Indirect measure of brain activity
o Geen directe meting want we gebruiken oxygen
o Als een hersendeel actief is gaat het reageren op oxygen en geeft het een
kleur aan op de fMRI
 Meest gebruikte methode voor het meten van de breinactivatie




1.2.1.1.2. Electroencephalography (EEG)
 Direct measure of neural activity
 Good at timing
o Goed doordat hier gewerkt wordt met het elektrische veld dat onmiddelijk
afkomstig is van de hersenen
 Poor at localizing
o Dit komt doordat activiteit van overal over de hersenen gemeten wordt. Het
meet dus zowel hersenengebieden die dicht bij elkaar liggen als
hersengebieden die verder van elkaar liggen




1.2.1.1.3. Transcranial Magnetic Stimulation (TMS)
 Directly interferes with or initiates neural activity
 Je kan dit gebruiken om op een directe manier de hersenen te stimuleren



4

,  Je kan de motorcortex gaan stimuleren
 Het is een magnetisch veld dat een elektrisch gebied in de hersenen gaat
detecteren
 Ook gebruikt voor “virtual lesions”
o Herhaaldelijk een deel van de hersenen detecteren en zien wanneer dat
gebied stopt met werken omdat het moe is door overactivatie
o Aan het einde van het experiment wordt dit uiteraard terug normaal
o Dit maakt het dan ook mogelijk om een virtual lesion te creëren
o Zo kom je veel te weten over de hersenen
 Bv. Hoe werken hersenen bij mensen met hersenschade
 Het is natuurlijk moeilijk om de exacte locatie te bepalen




1.2.1.2. Hersengebieden

1.2.1.2.1. Primary motor cortex




 Experiments by Walter Penfield and colleagues in the 1930s and 1940s
highlighted that the primary motor cortex has a somatotopic organisation
o This means that different parts of the motor cortex control different muscle.
Particularly large areas are devoted to the mouth and hands as these are
used to perform extremely complex movements
 This view has recently been challenged to suggest that rather than the motor
cortex is organised by actions rather than specific muscles
o Specifieke movements die tot stand komen door een combinatie van
spieren



5

,  Staat in voor alle bewegingen
 Het gaat van de ruggenmerg naar de spieren
 Je ziet hier ook verschillende delen van de motorcortex die instaan voor
verschillende lichaamsdelen
o Hoe groter het deel hoe belangrijker. Dit is ook logisch, want het gaat vaak
over zeer fijne bewegingen
o Bv. Denk maar aan je vingers = fijne motoriek
 Je hoeft niet alle banen te kennen. Belangrijk hier is dat je weet dat sommige
kruisen
o De rechterzijde van de motorcortex controleert bewegingen van je linker
hand en de linkerzijde van de motorcortex controleert bewegingen van je
rechter hand

1.2.1.2.2. Premotor cortex




 Involved in selecting actions dependent on arbitrary information. Kurata &
Hoffman (1994):




o Het is arbitrair, want er is geen reden waarom groen links is en rood rechts
 Hier trainden ze aapjes wanneer ze een groen licht zagen moesten ze
links drukken en wanneer ze een rood licht zagen moesten ze rechts
drukken
 Dit komt het vaakste voor in het dagelijks leven
 Bv. verkeerslichten
 Ze schakelden dit systeem uit bij de aapjes
o Dit is in contrast met non-arbitrair want dat is spatiaal
 Als het licht rechts kwam moesten ze rechts drukken en wanneer het
links kwam moesten ze links drukken
 Stimulus based action


6

,  Er is een verband tussen de locatie en de actie
 Similar results seen in both patient and rTMS studies in humans
o Participanten moesten een object proberen op te heffen en ze konden het
gewicht van dat object controleren
o Ze leerden de participanten dat wanneer ze een specifieke kleur zagen dat
het dan een licht voorwerp zou zijn en wanneer ze het donker blauw zagen
zou het een zwaarder object zijn
o Ze leerden eerst de associatie aan
o Mensen gebruiken visuele informatie om te weten welke grip ze gaan
hanteren om het object op te tillen. Ze gaan die info dus gebruiken om te
voorspellen hoe zwaar het object gaat zijn
o Na TMS is de grip hetzelfde en kunnen ze die info niet meer gaan
gebruiken
 Dit systeem is belangrijk om sensorische informatie te coderen die zal leiden
tot een actie


1.2.1.2.2.1. Kurata & Hoffman (1994)
 Trained monkeys to move their hand to the left or right in response to different
signals.
 The spatial signals required them to move in the direction of the signal, while
in the arbitrary condition the colour of the light signalled which direction they
should move.
 When the premotor cortex was deactivated using an injection of muscimol the
monkeys were no longer able to make the appropriate movements to the
arbitrary signals (the coloured lights).




1.2.1.2.2.2. Nowak et al. (2009)
 This study used theta burst stimulation with TMS to create a ‘virtual lesion’ in
primary motor cortex.
 Participants were shown a coloured circle to symbolise whether the item they
had to li] was heavy or light.
 Prior to TMS they could use these cues to control the ini.al force of their grip.



7

,  Following TMS to premotor cortex their ini.al grip force was the same
regardless of which of the two cues they had seen.


1.2.1.2.3. Parietal cortex




 Connoly, Anderson, & Goodale (2003) found that when participants were
about to make pointing or reaching movements, the parietal reach region
became activated. This supports the idea that this region is involved in visually
guided movements.
 Frey et al. (2004) asked people to reach for and grasp different objects. They
compared this to a condition where participants performed a reach, but didn’t
grasp. This contrast activated the intra-parietal sulcus, suggesting that this
part of the brain is important for grasping.
 Involved in reaching and grasping actions.




 Optic Ataxia:
o Occurs after damage to the posterior parietal lobe.
o Balint (1909) described a patient who had a great deal of difficulty reaching
out to grasp an object under visual guidance.
 Goodale and Humphrey (1998). Patient DF. Temporal lobe damage.




8

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jenvdevo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  5x  verkocht
  • (4)
  Kopen