Tijdens dit vak zijn een aantal aandoeningen van de DSM-5 behandeld. Het vak werd destijds gecoordineerd door Tieme Janssen en Brooke Slawinski. Ook het boek van Paritz & Troy viel onder de literatuur, alle benodigde hoofdstukken zijn ook in de samenvatting verwerkt.
Week 1
Lecture 1
Hoofdstuk 1 N-H
Een klein deel mensen met mentale problemen krijgt ook daadwerkelijk hulp hierin. Er zijn een
aantal barrières die de mate van hulp kunnen beïnvloeden:
- Structurele barrières: Dit zijn algemene blijvende problemen die ervoor kunnen zorgen dat mensen
geen hulp krijgen, zoals lange wachtrijen en hoge kosten.
- Perceptie van psychologische problemen: Dit zijn overtuigingen van de mensen zelf, die ze
weerhouden om hulp te krijgen. Sommige mensen erkennen de stoornis niet of mensen zijn ervan
overtuigd dat het wel weer over gaat.
- Perceptie van de gezondheidszorg: Sommige mensen hebben geen vertrouwen in het zorgsysteem
en krijgen daardoor geen hulp. Andere mensen willen bijvoorbeeld geen hulp vragen aan anderen.
Een stoornis heeft de grootste impact, als het probleem onbehandeld blijft. 20% van de kinderen met
een ernstige stoornis maakt bijvoorbeeld zijn school niet af, heeft zijn leven lang moeilijkheden met
de stoornis en heeft meer sociale problemen. 80% is uiteindelijk wel te behandelen.
Er zijn verschillende manieren waarop normaal beschreven kan worden:
- Statistical divergent: Iets wordt als abnormaal gezien als eigenschappen boven of onder een
bepaalde afkapwaarde komen. Er wordt dan gesproken van abnormaliteit, als iemand ver afwijkt van
het gemiddelde.
- Sociocultural standards: Dit zijn overtuigingen van een groep over welke emoties, cognities en
gedragen abnormaal zijn.
- Mental health care definitions: Dit zijn klinische definities over wat abnormaal is, die gebaseerd is
op de DSM-V.
Mentaal gezonde mensen worden verwacht een goede kwaliteit van leven waar te kunnen maken,
goed te kunnen functioneren in de samenleving en in de privésfeer en hebben geen symptomen van
psychopathologie dat invloed heeft op de ontwikkeling.
Of iets normaal is kan afhangen van de cultuur. Volgens het cultural relativism is er geen universeel
standaard voor wat er normaal is, dit is afhankelijk van de normen van de cultuur. Zo zijn sommige
gedragingen normaal in de ene cultuur, maar abnormaal in de andere cultuur.
Het voordeel van deze visie, is dat er rekening gehouden wordt met cultuurverschillen, er wordt niet
over een universeel normaal gesproken. Tegenstanders van deze theorie stellen dat er ook misbruik
gemaakt kan worden van deze visie. Zo kunnen minderheden in een samenleving worden weggezet
als abnormaal. Ook kan een cultuur mensen tegenhouden om zich te uiten over hoe zij zich voelen.
Zo kunnen sommige mensen op sommige plekken niet uit de kast komen.
De moderne visie op abnormaliteit wordt gezien vanuit de vier D`s:
- Dysfunction: Gedragingen, gedachten en gevoelens kunnen dysfunctioneel worden, als dit
alledaagse dingen, zoals je werk of je relaties, belemmerd. Het hindert dus het dagelijks leven. Des te
sterker dit wordt, des te abnormaler wordt het gedrag beschouwd.
- Distress: Iets wordt ook als abnormaal gezien, als gevoelens of gedragingen voor distress zorgen,
zoals emotionele pijn. Dit kan bij iemand zelf gebeuren, maar kan ook worden veroorzaakt bij iemand
uit de omgeving. Mensen krijgen hier mentaal last van.
- Deviance: Afwijkende gedragingen worden ook als abnormaal gezien, zoals stemmen horen in je
hoofd. Dit wordt sterk beïnvloed door culturele normen. Ook kan dit gedrag gevaarlijk zijn voor
anderen. Deviance kan ook positief uitwijken, zoals een talent hebben voor iets.
- Dangerousness: Agressiviteit en het in gevaar brengen van andere mensen of zichzelf wordt ook
,gezien als abnormaal. Sommige gedragingen kunnen tot pijn leiden bij iemand anders, dit wordt ook
als abnormaal gezien.
Adaptatie refereert naar de vaardigheid om je aan te passen aan nieuwe informatie en ervaringen.
Door adaptatie kunnen mensen nieuwe gedragingen aannemen en omgaan met veranderingen.
In de geschiedenis zijn er drie theorieën gehandhaafd over de oorsprong van abnormaliteit:
- Biological theories: Hier worden mentale problemen hetzelfde gezien als fysieke stoornissen. Er
wordt beweerd dat het een afbraak is van het systeem, zoals door ouderdom. Een oplossing zou het
verbeteren van de lichamelijke gezondheid zijn.
- Supernatural theories: Hier wordt er geteld dat mentale stoornissen een resultaat zijn van
spirituele invloeden, zoals geesten en demonen. Om hier van af te komen moeten mensen een
exorcisme doen of dingen opbiechten. In de middeleeuwen zijn er schedels gevonden met gaten
erin, trephination. Er wordt gedacht dat mensen deze gaten hebben gemaakt om zogenaamde
geesten los te laten uit het hoofd om mensen mentaal beter te maken.
- Psychological theories: Zien mentale stoornissen als een resultaat van een trauma. Een oplossing
hiervoor zou rust zijn en soms bepaalde medicatie.
Tijdens de middeleeuwen en daarvoor werden mensen met mentale stoornissen beschouwd als
heksen of mensen die bezeten waren door iets, vaak volgde hier dan ook de doodstraf voor of
werden ze gemarteld om de geesten uit te drijven. Ook zijn er schedels met gaten gevonden,
vermoedelijk om geesten los te laten uit een lichaam.
Vanaf de elfde eeuw werden deze mensen wel opgevangen in ziekenhuizen, puur om ze van de
straat te halen. Deze mensen zaten dan in gevangenschap aan een muur geketend en hadden met
letterlijk niemand meer contact.
In de achttiende eeuw werden mensen met mentale stoornissen minder opgevangen in ziekenhuizen
en meer in zogenaamde asylums. Hier werd ook vastgesteld dat deze stoornissen kwamen door
psychologische problemen.
Vanaf de achttiende en negentiende eeuw werden mensen met mentale stoornissen goed
opgevangen. Deze periode wordt ook wel de mental hygiene movement genoemd, waar mensen
met stoornissen vooral rust werd geboden. Pinel (1745-1826) zorgde ervoor dat mensen werden
vrijgelaten, ze mochten vrij rondlopen en konden tot rust komen. Deze aanpak bleek erg effectief
tegenover deze mensen. Ook door Dix zijn er veel ziekenhuizen voor deze mensen gebouwd die hier
konden huisvesten. Er kwamen steeds meer mensen binnen, ook door de grote migratiegolf in de
negentiende eeuw in Amerika, dit verslechterde de zorg voor de mensen. Ook omdat rust en
aandacht niet voor elke stoornis een oplossing bleek te zijn, deze aanpak kwam daardoor onder druk
te staan. Vanaf de twintigste eeuw zijn er echt goede ziekenhuizen voor mensen met mentale
stoornissen en krijgen zij ook echt de hulp die zij verdienen.
Volgens het psychoanalytisch perspectief hebben mensen diep van binnen ergens last van en zit het
soms in het onderbewustzijn. Zo kwam Breuer erachter dat het mensen hielp om over hun
problemen te praten als zij onder hypnose waren. Samen met Freud hebben zij aan meerdere
theorieën gewerkt die de invloed van het onderbewustzijn bespreken.
Watson en Pavlov deden dit juist anders, zij keken vooral naar het gedrag na een bepaalde stimulus.
Dit was een vorm van behaviorism, waarbij er dus alleen gekeken wordt naar gedrag en niet naar de
geest. Pavlov en Watson waren de grondleggers van de classical conditioning, waarbij een neutrale
prikkel met iets geassocieerd wordt
Skinner en Thorndike deden veel onderzoek naar gedrag als gevolg van consequenties, operant
conditioning.
,Vanaf 1970 was er sprake van de cognitieve revolutie. Bij cognitie wordt er gekeken naar
aandachtverdeling, interpretatie en overtuigingen die het gedrag beïnvloeden. Zo kwam Bandura
met de self-efficacy beliefs, hier vragen mensen zich af of zij bepaalde gedragingen kunnen uitvoeren
om belangrijke dingen te kunnen controleren.
Halverwege de 20e eeuw werd er meer medicatie ontwikkeld voor mensen met bijvoorbeeld
waanbeelden of hallucinaties, deze mensen konden nu ook worden vrijgelaten. Sindsdien heeft
medicatie de visie op mentale stoornissen veranderd, door het dus te zien als een lichamelijk en
biologisch probleem. Rond 1960 kwam er een beweging op gang die meer rechten wilde voor de
mensen met mentale problemen, de patient`s right movement. Deze mensen wilde
deinstitutionalization, deze mensen moesten weer opgenomen worden in het dagelijks leven, ook al
hadden ze de hele dag zorg nodig. In 1963 werd in Amerika de community mental health movement
opgericht voor een nieuwe aanpak voor mensen met een mentale stoornis. Deze mensen werden zo
vrijer en konden een beter leven leiden.
In de community health centers werken nu veel sociale werkers, therapeuten en psychologen die de
zorg coördineren.
In halfway houses worden mensen opgevangen met lange termijn problemen. Deze mensen leven in
een gestructureerde omgeving en kunnen contact houden met familie.
In day treatment centers biedt mensen overdag hulp aan, waarna die mensen dezelfde avond weer
naar huis kunnen.
Als mensen mentale klachten hebben, kan een psychiater medicijnen voorschrijven. Verder kunnen
clinical psychologists psychotherapie aanbieden, maar mogen geen medicijnen voorschrijven.
Marriage and family therapist proberen families, koppels of kinderen te helpen. Ook kunnen
psychiatric nurses helpen, die bijvoorbeeld groepstherapie bieden.
, Hoofdstuk 2 N-H
Bij het beoordelen van de oorsprong van een probleem, wordt er tegenwoordig uitgegaan van een
biopsychosocial approach. Er wordt als het ware niet uitgegaan van één oorzaak, maar verschillende
factoren kunnen een stoornis als gevolg hebben. Er wordt rekening gehouden met een biologische,
psychologische en sociaal-culturele component.
Soms zijn de risicofactoren voor een stoornis al aanwezig bij iemand en moet dit alleen nog
geactiveerd worden, deze situatie wordt beschreven in het diathesis-stress model. De hoeveelheid
stress die hiervoor nodig is, verschilt per persoon. Zolang dit niet wordt bereikt, zullen mensen
normaal blijven functioneren.
Er wordt gesteld dat eigenschappen voortkomen uit de invloeden van het milieu en de genen:
- Passive correlations: Hier worden kinderen blootgesteld aan een omgeving, waar zij ook gevoelig
voor zijn. Zo worden muzikale kinderen muzikaal, als zij in die omgeving opgroeien.
- Active correlation: Hier ontwikkelen kinderen hun eigen omgeving, op basis van hun genetische
achtergrond. Zo zoeken extraverte kinderen andere kinderen op in de speeltuin.
- Evocative correlation: In hoeverre kinderen andere dingen ervaren en hoe zij hiermee omgaan. In
stressvolle situaties zoeken sommige kinderen naar een oplossing en anderen doen niks.
- Gene-by-environment interactions: In sommige situaties zullen kinderen met bepaalde genen goed
uit een situatie komen en voor andere kinderen biedt de situatie meer een nadeel.
Er wordt onderscheid gemaakt in drie benaderingen die kunnen helpen bij stoornissen:
- Biological approach
- Psychological approach
- Sociocultural approach
Er kan ook onderscheid gemaakt worden in twee dimensies:
- Continuous/dimensional models: Er wordt gekeken hoe normale gedachtes en emoties overgaan in
stoornissen. Stoornissen worden hier gezien als de extreme van een spectrum uit een
normaalverdeling.
- Discontinuous/categorical models: Hier is duidelijk onderscheid in wat normaal en abnormaal is, er
is weinig overgang, maar springt van de hak op de tak.
Biological approaches
Er wordt er vanuit gegaan dat er altijd een biologische basis is voor problemen. Er zijn drie algemene
oorzaken die tot abnormaliteit kunnen leiden:
- Brain dysfunction: Schade aan hersendelen of uitschakeling hiervan kan ervoor zorgen dat
specifieke delen niet meer werken. Als deze delen specifieke functies hebben, zullen mensen deze
functies niet of moeilijk kunnen gebruiken.
- Biochemical imbalance: Er kunnen veel neurotransmitters worden afgegeven of deze kunnen teveel
worden afgebroken of opnieuw worden opgenomen. Ook als er teveel receptoren zijn, zal dit invloed
hebben op het gedrag en hersenfunctie. Ook kunnen er storingen zitten in het endocrine system, die
de hormoonhuishouding regelt.
- Genetic Abnormalities: De genetische samenstelling kan soms zorgen voor problemen bij mensen.
Vaak is niet één gen verantwoordelijk voor een stoornis of eigenschap, het is vaak een specifieke
combinatie van genen, dit wordt polygenic genoemd.
- De genetische samenstelling kan zorgen voor een bepaald milieu. Soms voelen mensen zich
gewoon beter in bepaalde omgevingen dan anderen.
- De omgeving kan ook als katalysator werken voor onze genen. Soms dragen mensen genen
die een stoornis kunnen veroorzaken of de kans vergroten op een stoornis. De omgeving zal
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper davyhickmann. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.