Toetsmatrijs Beroepssituatie 11 en 12 (VBS11EN1219)
Samenvatting
Volledige samenvatting - Toetsmatrijs Beroepssituatie 11 en 12 (VBS11&12-19)
45 keer bekeken 1 keer verkocht
Vak
Toetsmatrijs Beroepssituatie 11 en 12 (VBS11EN1219)
Instelling
Hogeschool Leiden (HSL)
Hee, hierbij mijn samenvatting van beroepssituatie 11 en 12.
Ik heb alle doelen van beide toetsmatrijsen samengevat. Hiervoor heb ik de hoorcolleges, de kennislabs en het boek gebruikt. Er ontbreekt dus niks!
Ik heb geprobeerd zo kort en duidelijk mogelijk alles op papier te zetten. Hierdoor ka...
Toetsmatrijs Beroepssituatie 11 en 12 (VBS11EN1219)
Alle documenten voor dit vak (10)
Verkoper
Volgen
kirsihoogeveen
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting BS11 & BS12
Kirsi Hoogeveen – 2e jaar HBO-V – Hogeschool Leiden
Medisch biologie ..................................................................................................................................... 3
BS11 ........................................................................................................................................................ 3
1 Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van het Renine
Angiotensine Aldosteron Sytsteem (RAAS) hierbij verklaren. ............................................................ 3
2 Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op veranderingen in samenstelling van het bloed (vocht,
zuren, zouten en erytropoëse), met als doel om de homeostase te bewaken en kan uitleggen
waaruit de urine is samengesteld. .................................................................................................... 10
3 Kan de gevolgen van fysiologische veroudering voor het urinewegstelsel uitleggen ................... 11
4 Kan de definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken en behandeling uitleggen bij cystitis,
glomerulonefritis, pyselonefritis en nierstenen ............................................................................... 12
5 Kan de oorzaken, gevolgen, onderzoeken en behandeling van dehydratie en overvulling
uitleggen. .......................................................................................................................................... 14
6 Kan de anatomie en fysiologie van de nieren beschrijven en dit in verband brengen met
definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken en medicinale behandeling bij acuut en
chronisch nierfalen. .......................................................................................................................... 15
7 Kan de twee vormen van dialysering en de impact hiervan op de patiënt uitleggen. .................. 17
8 Kan benoemen welke leefstijladviezen kunnen worden gegeven aan dialyse patiënten. ............ 19
9 Kan de indicatie, procedure, complicaties, prognose en medicatie bij een niertransplantatie
uitleggen en kan uitleggen welke rol een dialyse verpleegkundige speelt bij de behandeling van
een dialyse patiënt, ook in de thuissituatie. ..................................................................................... 20
BS12 ...................................................................................................................................................... 21
1 kan de anatomie en fysiologie van het lymfestelsel uitleggen ...................................................... 21
2 Kan de niet-specifieke afweer beschrijven en de functies van deze mechanismen verklaren ..... 25
3 Kan de specifieke afweer beschrijven, onderscheid maken tussen celgemedieerde en
antilichaam gemedieerde immuniteit, en de functies van betrokken cellen benoemen................. 31
4 Kan de algemene bestanddelen, het algemene werkingsmechanisme en de algemene
bijwerkingen van vaccins verklaren, en op basis van (gegeven) eigenschappen van het vaccin
aangeven om welke vorm van immunisatie het gaat (actief/passief, natuurlijk/kunstmatig) ......... 40
5 Kan de indicaties en contra-indicaties van de griepprik, pneumokokkenvaccinatie, reisvaccinaties
en vaccinaties uit het rijksvaccinatieprogramma bespreken en een samenvatting geven van de
ziekten waartegen wordt gevaccineerd............................................................................................ 43
6 Kan uitleggen op welke wijze een besmetting met een micro-organismen kan plaatsvinden en
hoe deze zich kan ontwikkelen tot een infectie, de kenmerken van een lokale of algehele
ontstekingsreactie benoemen en uitleggen hoe de infectie kan worden behandeld. ..................... 45
7 Kan de belangrijkste methoden van het microbiologisch laboratoriumonderzoek benoemen en
relevante labwaarden bij een ontstekingsreactie interpreteren...................................................... 53
, 8 Kan het principe van auto-immuniteit uitleggen en veel gebruikte groepen medicatie bij auto-
immuunziekten verklaren. ................................................................................................................ 54
9 Kan het principe van een allergische reactie uitleggen, symptomen van een lokale, systemische
of anafylactische reactie herkennen en de meest gebruikte behandelingen beargumenteren. ..... 55
Theorie .................................................................................................................................................. 57
BS11 ...................................................................................................................................................... 57
10 Kan de functie uitleggen van het verpleegkundig classificatiesysteem Omaha .......................... 57
11 Kan verpleegkundig redeneren m.b.v. aangeleerde systematiek m.b.t. uitscheiding/uitwisseling
en levensprincipe. ............................................................................................................................. 59
12 Kan het begrip armoede verklaren vanuit economisch en historisch perspectief en kan
uitleggen dat armoede een probleem is van maatschappelijke participatie en sociale uitsluiting. 60
13 Kan kenmerken van kwetsbare groepen in de samenleving en groepen met een verhoogd
armoederisico beschrijven. ............................................................................................................... 61
14 Kan uitleggen wat de rol is van de gemeente en de sociale wijkteams bij kwetsbare groepen is.
.......................................................................................................................................................... 63
15 Kan naar andere hulpverleners in de wijk verwijzen en deze keuze onderbouwen. .................. 64
16 Kan toepassingen van ICT gericht op het verbeteren en ondersteunen van communicatie in de
zorg reproduceren. ........................................................................................................................... 64
17 Kan voorbeelden benoemen van mogelijkheden tot ondersteuning van het zelfmanagement
m.b.v. meetapparatuur en domotica en van Telezorg en telemonitorin. ........................................ 64
18 Kent de nieuwste toepassingen van ICT gericht op het verbeteren en ondersteunen van
communicatie in de zorg en kan voorbeelden benoemen van Gezondheidsvoorlichting via e-health
programma’s. .................................................................................................................................... 64
19 Kent regels m.b.t. privacy en veiligheid gebruik sociale media en internet. ............................... 66
20 Kan methodisch personen en groepen opsporen bij wie de leefstijl een risico vormt voor de
gezondheid en maatschappelijke participatie. ................................................................................ 66
21 Kent diversiteit in culturen en cultuurgebonden opvattingen van gezondheid en
cultuurgebonden gezondheidsproblemen. ...................................................................................... 66
22 Beschrijft methodieken voor preventie en gezondheidsvoorlichting bij kwetsbare groepen
(mensen met geringe gezondheidsvaardigheden, mensen met een lichte verstandelijke
beperking). ........................................................................................................................................ 67
23 Kan gedragsdeterminanten benoemen die van invloed zijn op de gezondheid van mensen uit
kwetsbare groepen. .......................................................................................................................... 67
24 Kan determinanten benoemen die van invloed zijn op maatschappelijke participatie. ............. 68
25 Kan de rol van de wijkverpleegkundige uitleggen binnen het sociale team. .............................. 68
26 Kan de zorg rondom zorgvragers, tussen disciplines en organisatie coördineren, de continuïteit
van zorg waarborgen, hierbij passende hulpmiddelen hanteren en uitleggen welke interventies
werkzaam zijn. .................................................................................................................................. 69
27 Kan het belang van het sociaal netwerk van de kwetsbare zorgvrager beschrijven. .................. 70
COVA BS11&12 ..................................................................................................................................... 70
, Kan de principes van de oplossingsgerichte gespreksmethodiek uitleggen .................................... 70
Kan uitleggen hoe conflicten in de werksituatie kunnen ontstaan. ................................................. 72
Kan onderscheiden of er sprake is van een fixed of growth mindset............................................... 75
Kan uitleggen welke onderhandelingsmethodes er zijn en kan de eigen onderhandelingsstijl
beschrijven. ....................................................................................................................................... 76
VTV BS12 ............................................................................................................................................... 77
Medisch biologie
BS11
1 Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van het Renine
Angiotensine Aldosteron Sytsteem (RAAS) hierbij verklaren.
Urinaire stelsel
Functies urinaire stelsel:
- Excretie: uitscheiden van afvalstoffen uit ons bloed.
- Eliminatie: het verwijderen van de afvalstoffen uit ons lichaam.
- Homeostatische regeling
o Regulatie bloedvolume en bloeddruk: nieren zijn in staat op basis van bloeddruk of
vocht vanuit de urine terug gereabsorbeerd moet worden naar het lichaam of dat
we het moeten uitscheiden.
o Regulatie ionen concentratie: moet natrium worden uitgescheiden of opgenomen
worden.
o Stabilisatie pH
o Behoud waardevolle stoffen: afvalstoffen filteren en vocht en voedingsstoffen
(glucose, vetrzuren, aminozuren) -> nieren reabsorberen deze stoffen zodat deze
niet uitgescheiden wordt.
Urinaire stelsel in het kort
- Nieren produceren urine -> urine vanuit de nieren stroomt langs de urinewegen. Deze
bestaan uit buizen: ureters/urineleiders -> vesica urinaria/urineblaas; gespierde zak voor
tijdelijke opslag urine -> vanuit urineblaas loopt urine door urethra naar buiten het lichaam.
Nieren
Circulatie in de nieren
- Voorwaarde voor de nieren is goede doorbloeding. De nieren bestaan uit groot deel uit
bloedvaten. Per minuut stroomt er 1200ml bloed door de nieren! (Bij gezonde mensen)
- Arteria renalis: aanvoerende vat wat de nier van bloed voorziet.
- Interglobulaire arterien: vertakkingen van de arteria renalis die de schors van bloed
voorzien.
- Arteriolen:
, o Afferente arteriolen: voorziet nefron van bloed; bloedvaatjes die bloed toevoeren
naar de capillairen van een nefron.
o Efferente arteriolen (afvoerende vaten): vanuit nefron verlaat het bloed via de
efferente arteriolen.
- Bloed stroomt naar capillairnet rond nierbuisjes -> peritubulaire capillairnet.
o In nierbuisje vindt er uitwisseling plaats tussen water zout en afvalstoffen. Dit moet
in het bloed worden opgenomen.
- Vanuit pertibulaire capillairnet stroomt bloed naar: corticale nefronen of juxtamedullaire
nefronen (afhankelijk van ligging nefron)
- Juxtamedullaire nefronen -> verbonden met vasa recta (rechte capillairen).
- Vasa recta loopt evenwijdig met Lis van Henle.
- Uit de Lis van Henle gaat het arteriële bloedvat over in het veneuze bloedvat ->
bloedvoorziening wordt opgenomen in veneuze systeem.
- Bloed gaat terug in interlobulaire venen en komt uiteindelijk in vena renalis.
Nefron anatomie
- Nefron bestaat uit:
o Nierlichaampje; bestaat uit
▪ Kapsel van Bowman: buitenste rand van nierlichaam en omgeeft de
haarvaten van de glomerus.
▪ Glomerus/capillair net = filter van het bloed; bloed komt aan bij glomerus
via afferrente en stroomt weg via efferente.
o Nierbuis: hier stroomt de voorurine door; samenstelling voorurine verandert
naarmate die door de nierbuis stroomt. Iedere nierbuis heeft eigen functie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kirsihoogeveen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.