Thermisch comfort voor woongebouwen
→ zie ppt slide 1 voor info over examen
Examen:
- Theoretische vraag: 1/2 of 1 pag schrijven
- Reeks multipule choice (6 vragen), juist of fout
ZEKER GEVRAAGD: materialen, staat. Op veel punten: bouwstenen en isolatiematerialen
Materialen zeer gooed kennen
- Ook zeker een vraag over temperatuurverloop in constructie
- Bv een gevel 19 cm snelbouw, 6 cm isolatie, andere bouwsteen: temp verloop tekenen
- Bereken de u waarde vd constructie : maat voor isolatie, warmte doorlatingscoefficent
1. Voor een Licht dubbelwandig systeem gebruikt men altijd minerale wol in de spouw (bv
houtskeletbouw)
Bij zware, mag je minerale wol gebruiken maar mag ook een andere zijn
1MM stalen geprofilieerd profiel: minerale wol, (pur: praktisch makkelijkere productie, maar nooit in
woning, wel in industrie hal)
2. Gebruik nooit beglazing 4-15-4 omdat dit een symmetrrische beglazing is (4-12-4, …), we gaan
minimaal een assymetrische beglazing gebruiken (4-15-8)
3. Er moet een naadd zijn rondom de gipsplaat (naad) , die naad w voll opgevuldd m syliconene/ akryil
kit (flexible) (zowel zadeldak als ??)
Inleiding
Kwalitatieve eisen voor gebouw:
= parameters om comfort te garanderen
1. Gezondheidsnoden van de gebruiker
- Psychologisch: voldoende daglicht
- Fysiologisch: luchtkwaliteit → ventilatie, lawaaiprobleem → slaaptekort
2. Comfort van de gebruiker
Thermische Akoestische
licht zwaar
extra laag die w toegevoegd zit in de structuur (wand, vloer)
lage dichtheid hoge dichtiheid
Bv: Bv:
- minerale wol (glaswol, rotswol) → voordeel: - Beton
thermisch + brandwerend + absorbeerd geluid: - Baksteen
akoestische absorptie
→ Want probleem bij meeste thermische isol: → niet glaswol: want absorbeerd geluid (comforrt binnen
produceren giftige stoffen, niet brandwerend; in zaal verbtteren)
moeten beschermd worden Isolatie gaat over overdracht v geluid v eeen ruimte nr een
andere
- PUR: gesloten cellen die lucht bevatten (droge → niet kurk, vilt
lucht) → droge stilstaande lucht: goede → niet hout: te licht maar kan soms wel als het op een heel
thermische isolator → PUR is goed thermische specifieke manier opgebouwd w
isol (niet brandwerend tho)
, - …
→ bv warm gebied: gebouwen enkel uit beton (geen thermische isolatie)
3. Duurzaamheid van de bouwconstructies: bv door briam score
- Economisch: rendabel voor bouwheer?, ondeerhoudskosten > bouw gebouw = niet goed
- Ecologisch: afkomst, ontginning v materialen, natuurlijk
- Sociologisch: impact v gebouw in regio, bv expo zorgt voor soc boost, bv werkloosheid
verminderen
Evolutie isolatienormen
→ gedreven door economische motor
→ duurzaamheid is bijkomend
Integrale toepassing gevelschil vanuit constructief oogpunt
→ Structuur = akoestische isolatie
Bv nieuwbouw: snelbouw: licht → akoestisch niet goed
→ Waterscherm: buiten, om regenwater tegen te houden
→ Thermische isolatie: tussen de structuur, + continu -: want anders bouwknopen: goed, middelmatig,
slecht (= koudebrug)
→ Luchtscherm: i-binnenkant
→ Dampscherm: binnen, zodat vocht van binnenuit niet in structuur kan
→ niet altijd nodig: sommige producten zijn al dampdicht, ↔ gipsscherm wel dampscherm nodig
→ Luchtscherm: folie rond vensters (lokaal) bv hoek muur vloer, rond stopcontactgaten
WATERDICHTING (bv bitumen)
• Waterdichting: langs de buitenkant
– Verhinderen vochtig worden constructie (inwendig) door regen en sijpelwater (onderbouw)
en opstijgend vocht
– Dichte constructieschil (gevelmuur, dakbedekking-onderdak, polymeer folies (DPC))
– Zwakke plekken:
• Verbindingen vloer-muur
• uitzettingsvoegen
• Kieren / naden
• Kelders:
– cementeren + bestrijken met bitumenderivaten (hoog FO)
– cementeren + PE dubbele noppenfolies + drainagematten (laag FO)
– Geen conflict met winddichting / akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
, - Zwarte lijn: Bitumen bestrijking
- Dranagebuis om water aan fund voet te
voorkomen
→ thermisch isolerende steen zodat er
geen slechte bouwknoop (koude brug)
ontstaat
WINDDICHTING
• Winddichting: tegen stroming van buiten naar binnen
– Verhinderen vochtig worden en afkoeling van thermische isolatie van buitenaf
– Dichte constructieschil (gevelmuur, onderdak)
– Zwakke plekken:
• Samenkomen dakvlak en gevel
• Aansluitingen scheidingsconstructies - gevel
• Deuren
• Kieren / naden
• Thermische isolatie in spouw (waterdichting bij volle spouwvulling of luchtspouw bij
gedeeltelijke spouwvulling)
– Dampopen: “ademend”
– Geen conflict met akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
Folie als onderdak
→ geen water en geen wind
- Folie is microgeperforeerd, maar water kan hier niet door
- Als er toch water in structuur kan water wel nog naar buiten = dampopen
Platen als onderdak (houtvezel)
→ zwaarder = betere akoestische isolatie
- Vooral bij lichtere constructies