Rechtsbescherming tegenover de overheid
Vijfde boek: De administratieve en jurisdictionele bescherming van de bestuurde
Deel 1: De rechtsbescherming tegen het optreden van het bestuur
Hoofdstuk 1. Inleidende beschouwingen
Het vak behandelt:
- Verschillende manieren v. rechtsbescherming tegen bestuur bij een conflictsituatie.
o Bestuur wordt hier begrepen als OH i/d adm. zin.
Definitie bestuursrecht: “het karakter v. adm. OH bezitten de niet onder de RM of WM
ressorterende instellingen of lichamen die door een openbare macht zijn opgericht om i/e
openbare dienst of i/e dienst v. openbaar nut te voorzien, waarvan die macht de organisatie regelt
en de werkwijze of de statuten bepaalt en kan wijzigen, en waaraan de bevoegdheid is opgedragen
om (eenzijdig) beslissingen vast te stellen die uitwerking hebben t.a.v. derden”.
- Vnl. conflictsituaties tss burger en bestuur, maar ook in mindere mate tss besturen onderling.
Bv. burger vraagt stedenbouwkundige vergunning aan en bestuur weigert.
Bv. conflict tss OCMW’s over wie hospitalisatiekosten gedeeltelijk ten laste gaat nemen: OCMW v/d
woonplaats v/d betrokkene of OCMW waar betrokkene zich toevallig bevond op het moment dat hij ziek
geworden is of waar het ongeval zich voordeed.
- Hoe ontstaat zo’n conflict?
o Positieve handeling: actieve handeling v/h bestuur.
Bv. aanvraag bouwvergunning wordt geweigerd door bestuur, hoewel dit een weigeringsbeslissing
betreft, is het wel een positieve handeling OF iemand benoemen tot ambtenaar.
o Stilzitten v/h bestuur: iets pejoratief (= negatieve connotatie/ongunstig) i/h bestuursrecht.
De burger richt zich tot het bestuur, maar dat reageert niet. Filosofie v/h bestuur achter het
stilzitten was, als we niets doen, lopen we ook niet het risico aangesproken te worden.
Aantal rechter zeiden als bestuur niets doet, kunnen wij ook niets doen, maar
anderen vonden dat het stilzitten v/h bestuur een fout uitmaakte en onbehoorlijk
bestuur was. In ’71 is de R.v.St.-wet aangepast, als bestuur beslissing moet nemen en
na 4 maanden niets doet, dan is dit een impliciete afwijzende beslissing (die geacht
wordt actief te zijn). Vanaf dan is een vernietigingsberoep bij de RvS mogelijk.
- Relatie burger-bestuur = ongelijke situatie: burger handelt volgens privaat en particulier belang
i.t.t. OH die algemeen belang nastreeft (waarvoor het ook over bepaalde voorrechten beschikt).
o Bv. bestuur kan eenzijdige beslissingen nemen, i/h geval een eigenaar geen grond wil afstaan, kan
de OH gaan onteigenen als het algemeen belang daar baat bij heeft.
o Bestuur bezit privilège du préalable, een vermoeden v. wettigheid: burger geconfronteerd
met beslissing v/h bestuur, moet deze onmiddellijk naleven, ook gedurende een evt.
procedure die burger bij de rechter heeft ingesteld.
OHoptreden is de loop v/d tijd sterk geëvolueerd.
- 19de eeuw: OH was eerder nachtwaker, wiens taak beperkt bleef tot het handhaven v. OO en
veiligheid en dus meer algemeen tot het creëren v/e ruimte binnen dewelke maatschappelijke
1
, krachten zich konden ontplooien. Optreden werd beperkt tot nagaan of bepaalde vitale
sectoren goed werken meer focus op OHonthouding.
- 20ste eeuw: ontwikkeling v/d verzorgingsstaat of sociale rechtsstaat. OH gaat o.a. instaan voor
aantal minimumvoorzieningen t.b.v. burger op aandringen v. aantal mindergegoede groeperingen.
o Gevolg: OH gaat meer ingrijpen en optreden waardoor ook de conflictsituaties toenemen.
Ook het feit dat de burger mondiger is geworden en beter opgeleid speelt hier een rol.
Er kwamen meer regelgevers en organen, maar ook de aard v/h OHoptreden is gewijzigd.
- Vroeger: OH vond dat ze niet te veel moest regelen en optreden en wanneer ze het toch ging
doen, was het tamelijk specifiek. Als er iets geregeld moest worden was dit a/d formele WG.
- Nu: men zag in dat niet alles specifiek geregeld kan worden. Meer en meer wordt er op het
juiste niveau geregeld, door instanties die dichter bij de materie staan DELEGATIE: bestuur
krijgt almaar meer bevoegdheden v/d WG, Koning (delegeert bv. aan ministers), …
o WG treedt enkel nog op om essentiële beleidskeuzes te maken / beleid uit te stippelen.
Bestuur zal diegene zijn die invulling gaat geven a/d algemene regels (kan gebonden of
discretionair zijn).
Onderscheid discretionaire en gebonden bevoegdheid (komt terug doorheen de hele cursus):
- Discretionair: bevoegdheden gesteund op vrije beoordelingsvrijheid v/h bestuur, men mag vrij
gaan invullen, maar wil niet zeggen dat het willekeurig is. Er zijn wel degelijk grenzen.
o Grenzen v/d wet: bepaling kan algemeen zijn en verdere invulling behoeven, maar de
beslissing v/h bestuur mag uiteraard niet indruisen tegen de algemene bewoordingen v/d
wetsbepaling, want dan is het een onwettige beslissing.
o Grenzen v/d redelijkheid: minder duidelijk afgebakend, maar komt erop neer dat bestuur
geen beslissing mag nemen die eenieder redelijk denkend, normaal bestuur niet zou
nemen. Dit zou nl. leiden tot willekeur, wat niet kan i/e rechtstaat.
Invulling v. deze grens vereist een zekere appreciatie.
Rechter voert een marginaal toezicht uit op deze bevoegdheden. Hij zal nagaan of het
bestuur binnen zijn vrije beoordelingsvrijheid is gebleven, MAAR dit toezicht is beperkt,
want i/d praktijk zal rechter enkel sanctioneren bij strijdigheid met één v/d grenzen.
WET REDELIJKHEID
Gemeente 1 Gemeente 2 Gemeente 3
Stel bestuur moet vergunning verlenen en normaal moet men daarvoor aan 3 voorwaarden voldoen,
een bepaalde gemeente gaat echter 4 voorwaarden aanwenden. Dit kan niet, want een bestuur mag
geen beslissing nemen die in strijd is met ABBB, vnl. de redelijkheid.
- Stel gemeente 3 krijgt nieuwe burgemeester die beslissing neemt die de redelijkheid
overschrijdt, dan kan de rechter (bv. RvS) via het marginaal toezicht sanctionerend optreden.
o MAAR hij moet opletten dat hij door zijn toezicht niet i.p.v. het bestuur gaat beslissen. Hij
gaat niet zeggen gemeente 1 had beter een andere beslissing genomen, dat komt toe a/h
2
, bestuur. Hij kan wel de beslissing uit het rechtsverkeer halen, zodat ze geacht wordt nooit
te hebben bestaan.
Typisch bij discretionaire bevoegdheid beslissingen kunnen inhoudelijk v. elkaar verschillen.
- Gebonden: bestuur is gebonden door een heel specifieke norm, bv. wet of KB. Als aan bepaalde
VW voldaan is, kan het bestuur maar op één manier beslissen, er is slechts één juiste oplossing.
Aantal discretionair genomen beslissingen is toegenomen, wat leidt tot toename v. conflictsituaties,
omdat er over te discussiëren valt. Wat voor de ene redelijk is, is dit misschien niet voor de andere.
APPRECIATIE – BEOORDELING INTERPRETATIE
Gelinkt a/d discretionaire bevoegdheid, er zijn Er is slechts één beslissing de juiste.
meerdere appreciaties mogelijk.
Bv. Pitazaak: decennia geleden richtte iemand in Gent pitazaak op en kreeg economische inspectie over de
vloer. Uitbater beschikte niet over vestigingsattest als restaurateur. Hijzelf verklaarde geen restaurant uit te
baten, er stonden wel enkele tafeltjes, maar het was volgens hem niet de bedoeling dat mensen er een hele
avond vertoefden. Een pitazaak was op dat moment nog quasi onbestaande, maar volgens de inspectie moest
het attest er toch zijn.
Zaak kwam voor RvS en men ging kijken i/d wet voor welke activiteiten v/e restaurateur dergelijk attest
vereist was. De wet dateerde echter v. jaren ’50 – ’60 en beschreef geen pitabereidingen, want dat was
toen nog niet gekend. RvS heeft beslist dat men moest kijken naar bedoeling v/d WG. RvS heeft
uiteindelijk een beslissing genomen die vanaf dat moment door eenieder die dezelfde activiteiten
uitoefent, moest worden nageleefd één interpretatie.
Onderscheid ook v. belang om te weten hoe er gemotiveerd moet worden:
- Gebonden: bestuur kan niet anders dan zo beslissen en moet dus ook niet echt motiveren.
- Discretionair: motivering vereist om aan te tonen waarom bepaalde beslissing genomen werd.
Onderscheid tss preventieve en repressieve rechtsbescherming:
- Repressieve geschillenbeslechting: lange tijd was dit de enige vorm v. rechtsbescherming. Het
bestuur heeft de beslissing genomen, de handeling is gesteld en het kwaad is geschiedt.
Eenmaal een geschil was ontstaan was het a/d burger, om zich tot het bestuur of justitiële of
adm. rechter te wenden teneinde alsnog tot een oplossing te komen. Het was dus eerder een
kwestie van “wat kan de burger doen tegen een beslissing genomen door de OH??”
o Repressief men bevindt zich i/h stadium nadat bestuurshandeling tot stand is gekomen.
- Preventieve rechtsbescherming: de nadruk ligt meer op “hoe kunnen conflictsituaties tussen
de burger en de overheid vermeden worden?” Hoe een zo goed mogelijke beslissing nemen om
processen te vermijden? Dit heeft dit geleid tot de uitbouw v/d adm. procedure in niet-betwiste
zaken. De procedure bevordert preventieve rechtsbescherming omdat het meer zorgvuldige
besluitvorming beoogt en de burger nauwer bij de besluitvorming betrekt. RvS ging ook meer
en meer rekening houden met ABBB, wat eveneens leidde tot preventieve rechtsbescherming.
o Belgisch recht heeft geen alg. wettelijke regeling m.b.t. deze procedure.
o Preventief er werd nog geen beslissing genomen, “beter voorkomen, dan genezen”.
3
,Administratieve procedure in niet-betwiste zaken = geheel v/d behoorlijkheidsvereisten die het
bestuur bij het uitwerken v. bestuurshandelingen in acht moet nemen om tot een zo degelijk
mogelijke besluitvorming te komen. Aanvankelijk kregen die vereisten vorm i/d wet, maar nadien
vooral vorm gekregen i/d RS v/d RvS.
- Adm. procedure: procedure is nog bezig, er is nog geen bestuurshandeling/beslissing genomen.
- In niet-betwiste zaken: er kan nog niets betwist zijn, want er is nog geen handeling waarover
men kan twisten. Er is nog geen beslissing die men kan aanvechten.
Hoorplicht werd verruimd, ze is niet alleen meer beperkt tot tuchtzaken, maar in alle zaken waar het
bestuur een beslissing neemt m.b.t. een gedrag dat men nadelig acht voor de burger.
Enkele bestuurlijke hervormingen:
- Wet op uitdrukkelijke motivering
- Openbaarheidsregelingen Behandeld bij bestuursrecht
- Wetgeving v/d ombudsman
Repressieve rechtsbescherming
Kan zowel bij het bestuur zelf als de rechter. De beslissing is reeds genomen en de handeling is
verricht. Burger die bv. bij een weigering v/e vergunning op zijn fiets stapt en naar het gemeentehuis
rijdt, is een vorm v. 100% repressieve rechtsbescherming, nl. een adm. beroep.
Welke vormen v. controle zijn er in België op het bestuur?
1. Politieke controle
A. Directe parlementaire controle: Kamer v. Volksvertegenwoordigers keurt begroting goed
zoals vooropgesteld door regering en roept ministers ter verantwoording om hen vragen
te stellen. Er is ook een parlementair onderzoeksrecht i/d vorm v. onderzoekscommissies,
maar deze zijn minder relevant t.a.v. de individuele burger.
B. Indirecte parlementaire controle: controle uitgeoefend door organen die aanleunen of
afhangen v. of bij het parlement.
o Bv. Rekenhof, leunt aan bij de Kamer en moet nagaan of financiële verrichtingen v/d
staat regelmatig zijn.
o Bv. Vaste Commissie voor Taaltoezicht kijkt toe op naleving v. bestuurstaalwetten.
2. Administratieve of burgerlijke controle
= controle v/h bestuur zelf d.m.v. adm. beroepen.
3. Jurisdictionele controle
= controle door rechters art. 144-146 GW: België kent speciaal systeem v. rechtsbescherming.
o Reden? Soort dualistisch systeem, maar niet zuiver dualistisch zoals in Frankrijk. Daar zegt
men geschil tss burgers komt voor gewone, justitiële rechter en als OG betrokken is dan
adm. rechter. In België gaat men geval per geval bekijken of er al dan niet een adm.
rechtsmacht bevoegd is of een justitiële door toepassing v. voormelde GWartikelen.
4
,Hoofdstuk 3. Administratieve en jurisdictionele beroepen – REPRESSIEVE RECHTSBESCHERMING
Het kwaad is reeds geschiedt, de beslissing is genomen of de handeling verricht. Wat kan een burger
dan doen? Ofwel richt hij zich tot het bestuur (= administratief beroep), ofwel tot een rechter (=
jurisdictioneel beroep). Er zal zich een probleem stellen m.n. wanneer is er sprake v/e adm. RH en
wanneer v/e rechtsprekende handeling? Onderscheid is niet altijd duidelijk.
Bv. CBFA overheidstoezichthouder, maar het orgaan kan ook sancties opleggen.
Bv. deputatie v/d Provincieraad kan in sommige gevallen toch als rechtsprekend orgaan optreden.
§1. Het administratief/bestuurlijk beroep
A. Begrip
Administratief beroep = een beroep dat wordt ingesteld bij een orgaan v/h actief bestuur en dat
ertoe strekt een beslissing v. dat orgaan zelf, v/e hiërarchisch ondergeschikt orgaan, v/e onder
toezicht staand orgaan of v/e andere adm. OH te doen intrekken, vernietigen of te wijzigen of indien
nog geen beslissing werd genomen een beslissing te bewerkstelligen.
Essentieel dat adm. beroep wordt ingesteld bij een orgaan v. actief bestuur dat geen rechtsprekende
functie uitoefent. De beslissing heeft bijgevolg geen gezag van gewijsde.
Jurisdictioneel beroep: ingesteld bij een rechtscollege of een orgaan met rechtsprekende
bevoegdheid en wordt met gezag van gewijsde bekleed.
Het adm. beroep gaat in principe a/e jurisdictioneel beroep vooraf. Het biedt geen preventieve
rechtsbescherming, maar een repressieve rechtsbescherming.
- Parajurisdictionele bevoegdheid, want adm. beroep is v. aard geschillen te voorkomen of op te
lossen welke tss burger en OH kunnen rijzen en die anders wellicht tot dispuut voor de rechter
zouden hebben geleid.
Voordelen v/h administratief beroep
1. Verlicht de taak v/d justitiële rechter
2. Gaat niet gepaard met het formalisme dat eigen is a/h jurisdictioneel beroep. Beroep wordt nl.
beslecht i/d schoot v/h bestuur die de beslissing nam en is dus al op de hoogte v/d feiten, wat
bij een beroep voor de rechter niet het geval is, omstandige uiteenzetting zal nog vereist zijn.
3. Minder procedurekosten
4. Bevordert de degelijkheid en kwaliteit v/d besluitvorming aangezien het bestuur ertoe wordt
aangezet een tweede onderzoek te wijden a/d betrokken zaak.
5. Processen worden (misschien) vermeden
6. Bestuur kan verschillende redenen in acht nemen om beslissing te wijzigen, o.a. opportuniteit,
wettigheid, billijkheid, algemeen belang, … rechter = enkel wettigheid!
Nadelen v/h administratief beroep
1. Beoordelingsvrijheid is een tweesnijdend zwaard, het adm. beroepsorgaan zal zich in
hoofdzaak laten leiden door overwegingen v. opportuniteit en algemeen belang en de
bezwaren v/d burger mogelijks enkel uit dit gezichtspunt behandelen.
2. Bestuur is, behoudens een bij wet of reglement georganiseerd beroep, niet verplicht te
reageren. Met alle kwalijke gevolgen vandien voor de burger die wacht op een beslissing, en
hierdoor buiten de termijn (60 dagen) valt voor het instellen v/e jurisdictioneel beroep.
5
, 3. Mogelijk dat er een zekere schroom meespeelt om terug te komen op een door hem of door
een ondergeschikte genomen beslissing en dit is uiteraard nadelig voor de burger.
4. Niet dezelfde procedurele waarborgen en rechtsbescherming die men wel voor de rechter
heeft, daar gelden nl. de beginselen v. behoorlijke rechtsbedeling en art. 6 EVRM.
5. Geen gezag van gewijsde, i.t.t. een jurisdictioneel beroep dat resulteer i/e rechterlijke beslissing.
B. Vormen
Om de vormen v/h adm. beroep te onderscheiden gebruiken we 2 criteria, d.i. een adder onder het
gras en maakt het ons moeilijk.
1. Aard v/h orgaan v/h actief bestuur dat wordt verzocht om zich uit te spreken.
o M.a.w. bij wie stellen we beroep in?
2. Bestaan v/e uitdrukkelijke, normatieve bepaling die de organisatie v/h adm. beroep regelt.
o Bv. procedure, binnen welke termijn, orgaan waar men moet instellen, wie, …
Eerste criterium leidt tot een onderscheid tussen:
- ‘willig’ of ‘oneigenlijk’ beroep
- hiërarchisch beroep
- beroep op de toezichthoudende OH
Tweede criterium leidt ertoe dat, v. zodra een normatieve tekst bestaat die het beroep regelt, er
moet worden gesproken v/e 4de vorm v. adm. beroep, nl. het georganiseerd beroep.
4 vormen:
1. Willig of oneigenlijk beroep: een adm. beroep waarbij de burger zich richt tot het orgaan dat de
initiële beslissing heeft genomen met het verzoek de beslissing te wijzigen, ongedaan te maken
of om alsnog een beslissing te nemen.
o Wordt gelijkgesteld met een alg. rechtsbeginsel, de mogelijkheid is steeds aanwezig, er is
geen normatieve tekst voor nodig.
o Willig: hangt af v/d goodwill v/h bestuursorgaan om de beslissing nog eens te bekijken, ze
zijn niet verplicht om er nog eens op in te gaan. Men zal niet snel geneigd zijn er op in te
gaan, tenzij belangrijke nieuwe gegevens kunnen worden voorgelegd.
o Oneigenlijk: het beroep wordt nl. ingesteld bij het orgaan dat de initiële beslissing nam,
normaal als je aan HB denkt, stap je naar een andere instantie dan die die de beslissing
oorspronkelijk nam, hier dus niet.
2. Hiërarchisch beroep: beroep is gericht tot de hiërarchisch meerdere v/d ambtenaar die de
beslissing nam of heeft nagelaten te nemen. Strekt ertoe dat die meerdere zijn bevoegdheid zou
gebruiken om de ambtenaar te bevelen zijn initiële beslissing te herzien of te nemen OF dat de
meerdere i/d plaats v/d ondergeschikte zou beslissen.
o Deze vorm ligt ingebakken i/d hiërarchische structuur v/h bestuur, hiërarchisch meerdere
kan bindende instructies geven aan gen die als ondergeschikten onder zijn gezag staan.
o Ook dit beroep is mogelijk zonder dat enige normatieve tekst hierin voorziet.
o De slaagkansen zijn eerder gering, omdat de betrokken ambtenaar meestal op algemene
of individuele instructie v/d hiërarchisch meerdere zal zijn opgetreden.
6
,3. Beroep op de toezichthoudende OH: beroep waarbij burger zich wendt tot de toezichthoudende
OH om te bewerkstelligen dat deze de beslissing v/h orgaan v/e gedecentraliseerde OH zou
schorsen of vernietigen wegens schending v. W/D/O of strijd met het algemeen belang.
1 &2 is er hier geen hiërarchische verhouding maar een verhouding tss twee onderscheiden
entiteiten, nl. de toezichthoudende OH (bv. provinciegouverneur) en een gedecentraliseerd
bestuursorgaan (bv. gemeente).
o Bv. gemeente en provincie zijn autonoom wat betreft hun respectievelijke belangen, WG of DG
kunnen niet opleggen hoe zij moeten beslissen omwille v/d decentralisatie.
o Bestuur heeft een eigen beslissingsbevoegdheid die autonoom wordt uitgevoerd, i.t.t.
hiërarchisch beroep waar er een hiërarchische verhouding is die toelaat dat meerdere
i/d plaats treedt v. ondergeschikte.
4. Georganiseerd beroep: wanneer er door of krachtens een uitdrukkelijke bepaling v/e W/D/O i/e
adm. procedure is voorzien. Groot praktisch belang te weten of er een normatieve tekst voorziet
i/e adm. beroep wegens de uitgebreidheid v/d bevoegdheid v/h beroepsorgaan en omdat het
beroep dan verplicht moet worden uitgeput alvorens op ontvankelijke wijze een jurisdictioneel
beroep bij de RvSt kan worden ingesteld.
o Determinerend om te weten of het om georganiseerd adm. beroep gaat = uitdrukkelijke
normatieve bepaling NIET het orgaan dat zich over het beroep moet uitspreken.
Dergelijke organen kunnen nl. ook betrokken worden bij niet-georganiseerde beroeps-
procedures (bv. de toezichthoudende OH).
Dit beroep kent 2 varianten: georganiseerd adm. beroep i.h.k.v. ‘medebewind’ of i.h.k.v. adm.
toezicht. De bevoegdheden v/h beroepsorgaan verschillen ngl. de variant.
MEDEBEWIND: een lager bestuur dat meewerkt a/e taak v. hoger algemeen belang en
i.h.k.v. die taak is er een omschrijving v/e adm. beroep. Komt vaak voor in sectoren v.
ruimtelijke ordening en stedenbouw en v. milieuvergunningen.
Beroepsinstantie beschikt over dezelfde beoordelingsbevoegdheid als het orgaan dat
bestreden beslissing nam (georganiseerd adm. beroep heeft dan devolutieve werking).
Bv. om huis te bouwen is bouwvergunning v/d gemeente nodig, stel deze wordt geweigerd, dan
kan je niet onmiddellijk naar RvS. Ten eerste is RvS niet bevoegd, doch wel de Raad voor
Vergunningsbetwistingen. MAAR het allerbelangrijkste is dat men eerst een adm. beroep moet
doorlopen bij de deputatie op provinciaal niveau.
Deze bevoegdheid wordt in medebewind uitgeoefend, bij het afgeven v/e vergunning, werkt
de gemeente als lager bestuursorgaan mee a/e taak v. hoger gewestelijk alg. belang, nl.
goede ruimtelijke ordening. Blijft gewestbevoegdheid, dus ze behouden ruime bevoegdheid.
ADMINISTRATIEF TOEZICHT: adm. toezichthoudende OH treedt op, opnieuw een addertje
onder het gras, want vaak zullen hier organen v. 1, 2 en 3 optreden. We kunnen dus niet
louter concluderen dat wanneer provinciegouverneur optreedt we bij vorm 3 zitten.
o Om vorm te achterhalen, moeten we naar de normatieve teksten kijken die de
materie regelen. Doorgaans zijn dit gespecialiseerde teksten die niet i/d codex staan.
o Toezichthoudende OH kan bestreden beslissing enkel goedkeuren of niet zonder de
beslissing zelf te mogen wijzigen veel beperkter dan medebewind.
7
, Er is een addertje onder het gras: er is geen strikte scheiding tss vormen 1-3 en vorm 4, soms
worden de beroepsorganen v. 1-3 ingeschakeld bij 4 DUS het is niet omdat een bepaald orgaan
gebruikt wordt, dat het dan over die specifieke procedure gaat.
o Het is ook v. kapitaal belang om te weten in welke criteria men zit, bij de tweede moet nl.
eerst het adm. beroep doorlopen worden vooraleer men naar de rechter kan.
C. Omvang van de bevoegdheid van het beroepsorgaan
Over welke bevoegdheden beschikt adm. beroepsorgaan?
WILLIG EN HIËRARCHISCH BEROEP
Beide hebben de ruimste bevoegdheid, bestuursorgaan kan rekening houden met:
- Wettigheid: indien hiërarchisch ondergeschikte een beslissing heeft genomen die bv. in strijd is
met het gemeentedecreet, dan is dit onwettig en kan de hiërarchisch meerdere ze vernietigen.
- Algemeen belang: geen onwettigheid, maar initiële beslissing strookt niet met het alg. belang.
- Opportuniteit: is het wel aangewezen die beslissing op dat moment te nemen?
- Billijkheid: bv. perfect wettige beslissing nemen maar wel rekening houden met sociale of
financiële toestand v/d bestuurde.
Deze beroepen zijn niet geregeld bij normatieve tekst, dus bestuur is niet verplicht zich uit te
spreken, laat staan binnen een bepaalde termijn. Spreekt het zich toch uit, dan kan het bestuur de
initiële beslissing wijzigen, vervangen en zelfs intrekken mits VW daarvoor vervuld zijn.
BEROEP OP TOEZICHTHOUDENDE OH
Bevoegdheid is hier beperkter, er is nl. een verhouding v/e gedecentraliseerde instelling vs.
toezichthoudende OH. De toezichtsbevoegdheid mag echter niet te ruim zijn, dit zou afbreuk kunnen
doen a/d democratie aangezien gedecentraliseerde besturen vaak verkozen zullen zijn.
Toezichthoudende OH kan beslissingen die voorwerp zijn v/h beroep toetsen op:
- Strijdigheid met wettigheid
- Overeenstemming met het algemeen belang
Enkel door gebruik te maken v. procedés v. administratief toezicht, hetzij AAT (schorsing en
vernietiging), hetzij BAT (voorafgaand advies, machtiging en goedkeuring). Afhankelijk v/h
procedé is het bestuursorgaan verplicht zich uit te spreken.
Enerzijds is dit beroep dus beperkter dan de voorgaande, want er mag niet getoetst worden aan
billijkheid en opportuniteit en anderzijds is er een stringente termijnregeling.
In uitzonderlijke gevallen is dwangtoezicht mogelijk, d.w.z. dat bestuursorgaan i/d plaats kan treden.
Bv: lokketenzaak: burgemeester v. Schaarbeek weigerde taalwetgeving toe te passen. I/h tweetalig gebied
Brussel-Hoofdstad moet ambtenaar die in contact staat met het publiek de kennis hebben v. zowel NL als Frans
zodat hij elke burger die zich aan zijn loket aandient, te woord kan staan.
Burgemeester Nols had loketten ingericht voor NL en loketten voor FR, maar taalwetgeving is v. OO. De
regering heeft een regeringscommissaris gestuurd naar Schaarbeek die i.p.v. de gemeente de vereiste
beslissingen heeft genomen en de gedifferentieerde loketten heeft verboden. Hij is orde op zaken gaan stellen.
8