5VWO Nederlands Literatuurgeschiedenis Samenvattin
Samenvatting Module 4 Laagland B Literatuurgeschiedenis 4/5/6 vwo - Nederlands
cursus 11 Laagland Nederlands
Alles voor dit studieboek (32)
Geschreven voor
Middelbare school
VWO / Gymnasium
Nederlands
4
Alle documenten voor dit vak (3155)
Verkoper
Volgen
Ilonawi12
Voorbeeld van de inhoud
NEDERLANDS SAMENVATTING LAAGLAND A
MODULE 2 LITERAIR TAALGEBRUIK EN BETEKENISTOEKENNING
2.1 nadruk op taalgebruik
Foregrounding = nadruk op het taalgebruik
Als een taaluiting opvalt omdat die voor de lezer afwijkt van wat normaal is
In artikel of studietekst in schoolboek is taalgebruik gericht op informatieoverdracht
2.2 stijlfiguren
Stijlfiguren = bewuste afwijkingen van normaal taalgebruik
Formulering nadruk geven: door een bepaalde formulering (woordgroep of woord) te
laten afwijken -> het geformuleerde komt over als bijzonder, vreemd of belangrijk
Tegenstelling (antithese) = woorden, zinnen of grotere tekstgedeelten zijn tegengesteld aan
elkaar. Deze woorden, zinnen of tekstgedeelten worden naast elkaar of in de buurt van
elkaar gezet -> om effect op lezer te bewerkstelligen
Leven – dood, oud – jong, zomer – winter, mooi – lelijk, toen – nu
Herhaling (repetitio) = woord of woordgroep wordt (meestal) ongewijzigd herhaald. Lezer
gaat aan dit woord(groep) extra belang toekennen, dankzij de kracht van herhaling
Paradox = hierin worden tegengestelde begrippen met elkaar verbonden. Is een vorm van
tegenspraak die aandacht op zichzelf vestigt
De film was aangenaam griezelig
Opsomming (enumeratio) = opsomming van namen, feiten of gegeven
Zij kocht een rode pruik, een nieuwe jurk en pennen van de Albert Heijn
Litotes = iets onbelangrijk aanduiden, terwijl je het tegenovergestelde bedoelt door het
omgekeerde te ontkennen
Niet slecht -> mooi; geen slecht idee -> goed idee; een aardig karretje -> luxe auto
Ironie = benaming voor milde, niet kwetsend of beledigend bedoelde (zelf)sport
Verbale ironie = wordt het tegenovergestelde gezegd van wat wordt bedoeld: een
impliciete, maar bewust bedoelde betekenis van een taaluiting wijkt af van wat letterlijk
gezegd of geschreven wordt
Er is dus een verschil tussen wat wordt gezegd of geschreven en wat wordt bedoeld
Studenten, dat zijn echt keurige mensen
Eufemisme = iets wat anders ‘hard’, onaangenaam, naar, schokkend, bedreigend over kan
komen door middel van een vage omschrijving, een vreemd woord of afkorting minder
‘hard’ benoemen
Transpireren (zweten), heengaan (doodgaan), tbc (tering)
, Chiasme (kruisstelling) = 2 paren van woorden of woordgroepen worden als in een soort
kruis gesteld (1 correspondeert met 4 en 2 met 3)
Op de fiets (1) dacht hij aan zijn gedichten (2)
terwijl hij in een gedicht (3) zijn fiets (4) bezong
Parallellisme = een bijzondere vorm van herhaling is terugkeer van dezelfde woordvolgorde.
Een aantal zinnen of regels in tekst heeft een vergelijkbare grammatica constructie.
Een bepaalde gedachte of emotie wordt dankzij parellellisme versterkt
Pleonasme = vanzelfsprekende eigenschap van begrip die nog eens extra wordt verwoord
Witte sneeuw, ronde cirkel, rood bloed
Tautologie = eenzelfde begrip wordt meerdere malen met synoniemen uitgedrukt
Hij lachte blij en verheugd
Hyperbool = sterke overdrijving
Ik heb eeuwen moeten wachten op de trein
Retorische vraag = geen echte vraag, omdat het antwoord bekend wordt verondersteld
Lezer wordt bij de boodschap betrokken, verrast of aan het denken gezet
Zijn we allemaal mensen van vlees en bloed?
2.3 beeldspraak en symboliek
Figuurlijk taalgebruik = woorden of formuleringen die in de tekst iets anders betekenen dan
wat er letterlijk staat (beeldspraak -> er wordt iets anders gezegd dan dat er staat)
Beeldspraak herkennen: aanwijzingen in de rest van de tekst -> context
Bij beeldspraak wordt datgene wat letterlijk wordt bedoeld (het object) aangeduid met een
figuurlijk bedoeld woord of woordgroep (het beeld)
4 verschillende vormen beeldspraak:
2 hoofdtypen:
Metaforen
Metonymia
2 aparte vormen van beeldspraak:
Personificatie
Synesthesie
Metafoor = een bepaald verband tussen object en beeld: zowel object als beeld hebben iets
gemeenschappelijks
Als trouwe wachter stond de vuurtoren op het hoge duin
-> nadrukkelijke vergelijking mbv het woordje als
3 soorten metaforen:
1. Vergelijking-met-als
2. Vergelijking-zonder-als (asyndetische vergelijking)
3. Metafoor in strikte zin
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ilonawi12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.