Politieke arena\\\\\\\\\\\\\\\'s: stad, staat, imperia (GE3V17005)
Instelling
Universiteit Utrecht (UU)
Samenvatting van alle literatuur van het vak Politieke Arena's: stad, staat, imperia (GE3V17005) gegeven aan de Universiteit Utrecht in het jaar 2023/2024. Let op: dit is geen samenvatting van de primaire bronnen, die worden apart verkocht.
Politieke arena's: stad, staat, imperia (GE3V17005)
Alle documenten voor dit vak (12)
1
beoordeling
Door: svenvanvulpen • 4 weken geleden
Verkoper
Volgen
GH12
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
W1 The state and its powers in historical perspective........................................................3
Andreas Anter, Max Weber’s theory of the modern state. Origins, structure and
significance................................................................................................................... 3
Michael Mann, The autonomous power of the state: its origins, mechanisms and
results............................................................................................................................ 3
W2 Cities and States.........................................................................................................5
Tom Scott, The City-State in Europe, 1000-1600. Hinterland - Territory - Region.........5
Maarten Prak, Burghers into citizens: Urban and national citizenship in the
Netherlands during the revolutionary era (c. 1800)........................................................6
Hendrik Spruyt, The Sovereign State and Its Competitors (Chapter 8: The Victory of
the Sovereign State)......................................................................................................7
Charles Tilly, Entanglements of European Cities and States.........................................9
W3 States and Empires...................................................................................................11
Jane Burbank and Frederik Cooper, Empires in World History (Chapter 1: Imperial
Trajectories)................................................................................................................ 11
Regina Grafe, Empires of charity: imperial legitimacy and profitable charity in colonial
Spanish America......................................................................................................... 12
Dominic Lieven, Russia as empire and periphery........................................................14
Joachim Whaley, Federal Habits: the Holy Roman Empire and the Continuity of
German Federalism.....................................................................................................15
Peter Wilson, Still a monstrosity? Some reflections on early modern German
statehood.................................................................................................................... 16
W4 Nation States............................................................................................................. 17
Joep Leerssen, Notes toward a definition of romantic nationalism..............................17
John Breuilly, Nationalism and national unification in nineteenth-century Europe.......18
Jürgen Osterhammel, The transformation of the world. A global history of the
nineteenth century.......................................................................................................20
Hagen Schulze, States, nations and nationalism.........................................................21
W5 Totalitarian States......................................................................................................22
Gorlizki & Mommsen, The political (dis)orders of Stalinism and National Socialism....22
Kershaw, Working towards the Führer: Reflections on the Nature of the Hitler
Dictatorship................................................................................................................. 24
Stephen Kotkin, Magnetic mountain: Stalinism as a civilization...................................25
W6 Welfare States........................................................................................................... 26
Caldwell, Democracy, capitalism and the welfare state. Debating social order in
postwar Germany 1949-1989......................................................................................26
Paul Pierson, Irresistible forces, immovable objects: post-industrial welfare states
confront permanent austerity (1998)............................................................................27
Gosta Esping-Andersen, The Three Worlds of Welfare Capitalism.............................28
W7 Apogee of the State?.................................................................................................30
Francis Fukuyama, Political order and political decay. From the industrial revolution to
the globalization of democracy (2014).........................................................................30
Chapter 36.............................................................................................................. 30
Afterword (2015).....................................................................................................31
Linda Weiss, The Myth of the Powerless State. Governing the Economy in a Global
Era (1999)................................................................................................................... 31
Serhii Plokhy, The Russo-Ukrainian War. The return of history (2023)........................32
, Chapter 6: The rise and fall of the new Russia.......................................................32
Chapter 7: Putin’s War............................................................................................33
David Stasavage, Democracy, autocracy, and emergency threats: Lessons for COVID-
19 from the last thousand years (2020).......................................................................34
Micheal Kimmage & Hanna Notte, The Age of Great-Power Distraction.....................35
,W1 The state and its powers in historical perspective
Andreas Anter, Max Weber’s theory of the modern state. Origins,
structure and significance
De term ‘state’ is zeer lastig te definiëren en veel filosofen en historici weigerden daarom de
term te gebruiken. Auteur Anter is van mening dat de definitie van Max Weber een
belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het definiëren van de ‘staat’ en hij vindt dat alle
hedendaagse definities van de ‘staat’ moeten voortbouwen op het werk van Weber.
Weber definieerde de staat als een ‘politieke institutionele organisatie’ wiens
‘ambtelijk apparaat een legitiem geweldsmonopolie heeft in het uitvoeren van haar
opdrachten’. Weber schreef dat de staat meer kenmerken heeft dan alleen de
geweldsmonopolie maar Anter is van mening dat het geweldsmonopolie wel het
voornaamste kenmerk is.
Het geweldsmonopolie (of het gebruik van geweld om een doel te bereiken) geldt
namelijk voor alle staten. Je kunt de staat daarentegen niet definiëren in termen van doelen,
want er is niet één doel dat alle staten hebben nagejaagd omdat doelen altijd door
historische verandering beïnvloed zijn. Dat Weber de doelen van staten weglaat uit zijn
definitie, betekent niet dat hij ontkent dat staten doelen hebben. Ditzelfde geldt voor de
waarden van de staat.
Weber kreeg in de periode 1920-1960 veel kritiek vanwege het weglaten van doelen
uit zijn definitie van de ‘staat’. Tegenwoordig zijn veel historici het juist met hem eens. Dat
Webers definitie enigszins vaag is, is juist de kracht ervan. Daardoor kan de definitie worden
toegepast op alle staten, zowel in het heden als het verleden. Daarom vindt Anter dat
vergelijkingen tussen staten altijd met Weber moeten beginnen.
Voor Weber is geweld een voorwaarde voor het bestaan van de staat. In zijn ogen
zijn het geweldsmonopolie en soevereiniteit twee kanten van dezelfde munt. Webers
definitie spreekt ook van instituties. Daarover schreef hij dat instituties en staten altijd
opgelegd zijn (in plaats van afgesproken), waarmee hij zich afzet van de contracttheorie van
Locke, Hobbes en Rousseau.
Michael Mann, The autonomous power of the state: its origins,
mechanisms and results
Mann definieert de term ‘staat’ en bespreekt de daarbij belangrijke termen ‘centraliteit’ en
‘territorialiteit’ in relatie tot de twee typen statelijke macht die er volgens hem zijn;
‘despotische’ en ‘infrastructurele’ macht. Mann is van mening dat de autonomie van staten,
zowel staten van despotische als staten van infrastructurele macht, voortkomt uit de
capaciteit van staten om een gecentraliseerde vorm van organisatie op te zetten.
Mann zet zich af van de marxistische, liberale en functionalistische theorieën van
state theory omdat ze allemaal reductionistisch zijn, de staat als niets meer dan een arena
voor de verschillende sociale groepen zien en omdat ze allemaal de staat geen autonome
macht toekennen. De militaristische traditie van state theory kent de staat wél autonome
macht toe. Volgens deze traditie is de (militaristische) staat de voornaamste factor die de
samenleving in beweging brengt. De militaristische traditie is echter verbonden aan de
, militarische en fascistische samenlevingen van de vorige eeuw, en daarom niet langer
populair onder historici.
Mann definieert de staat als een arena waarin de militaire kracht binnenlands
gemobiliseerd wordt, en die militaire kracht zowel binnenlands als buitenlands gebruikt
wordt. Hij noemt dit een ‘dual theory of state’, wat volgens hem twee dimensies heeft: het
binnenlandse economische/ideologische aspect van de staat en ten tweede het leger, het
internationale aspect van staten.
Mann vindt dat de historiografie verwarrend is omdat definities vaak enerzijds
institutionele aspecten (hoe ziet een staat er institutioneel uit?) en anderzijds functionele
aspecten (wat doet een staat?) bevatten. De meest vooraanstaande definitie van een staat
is van Max Weber. In zijn visie bevat een staat vier elementen:
1. een set instituties en ambtenaren, samen vormen zij…
2. centraliteit, vanuit een centrum wordt er geregeerd over een…
3. afgebakend territorium, in dit gebied heeft de staat het…
4. monopolie in het maken van regels, ondersteund door het geweldsmonopolie van de
staat.
Mann vraagt zich af wat de aard van de macht van de staat is, in het bijzonder in relatie tot
ideologische stromingen, economische klassen en militaire elites. Mann maakt onderscheid
tussen despotische macht (alle acties die de staat zonder overleg kan ondernemen; denk
aan de absolute macht van Lodewijk XIV) en infrastructurele macht (de capaciteit van de
staat om daadwerkelijk in de maatschappij door te dringen, bijvoorbeeld om politieke keuzes
in de samenleving te implementeren). Infrastructurele macht is hedendaags meer aan de
orde dan despotische macht. Juist de infrastructurele macht is in industriële samenlevingen
sterk ontwikkeld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de capaciteit van de staat om belasting te
heffen op alle inkomsten en bezittingen van alle burgers; voor 1850 was dit ondenkbaar. Een
ander voorbeeld is de grote hoeveelheid informatie die de staat over ons allemaal heeft
opgeslagen. Mann concludeert dat de hedendaagse kapitalistische democratieën despotisch
zwak, maar infrastructureel sterk zijn.
In de ontwikkeling van despotische en infrastructurele macht merkt Mann een discrepantie
op: de infrastructurele macht van staten is door de eeuwen heen steeds sterker geworden,
terwijl despotische macht door de eeuwen heen steeds gefluctueerd heeft (denk
bijvoorbeeld aan de Griekse democratieën van de klassieke oudheid, die breken met de
trend van sterk despotische staten). Mann verklaart de toename van de infrastructurele
macht door te wijzen op ontwikkelingen als toegenomen geletterdheid, de ontwikkeling van
een gedeelde munt en toegenomen communicatiesnelheid.
Daarnaast stelt Mann de vraag waar de macht van staten vandaan komt. Zijn
antwoord bestaat uit drie onderdelen:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper GH12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.