Emma Vandecappelle
AC 2022-2023
BELGISCH PUBLIEKRECHT
INLEIDING
Recht = rationeel opgebouwd geheel van door de overheid uitgevaardigde en via sancties afdwingbare
normen die dienen tot organisatie, handhaving of herstel van de openbare orde (sanctie = optreden
tegen het niet naleven van de wet). Het is ook een systeem (systematisch en logisch opgebouwd
geheel van overkoepelende principes en specifieke regels, die een onderlinge samenhang vertonen en
elkaar niet tegenspreken)
Privaatrecht: beheerst de situatie van en de relaties tussen particuliere (rechts)personen (vb.
verbintenissenrecht, familierecht, goederenrecht…)
Publiekrecht: beheerst de situatie van en de relaties tussen overheid en particuliere (rechts)personen
en overheden onderling (vb. grondwettelijk recht, bestuursrecht, belastingrecht…) (res publica)
Onderscheid? Niet altijd duidelijk
DEEL I: KRACHTLIJNEN
DE KERNBOODSCHAP
BELGIË IS EEN MEERGELAAGDE, DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT IN EUROPA
1. DE BELGISCHE STAAT
Juridisch is de staat een publiekrechtelijke basisentiteit. Binnen de staat krijg het nationale recht vorm. Naar
buiten toe ontwikkelt zich het internationaal recht, dat tot stand komt door handelingen van of tussen staten.
1.1. HET ONTSTAAN VAN BELGIË
Oorspronkelijk ontstaan (terra nullius)
Afgeleid ontstaan
Dekolonisatie (vb. Congo)
Secessie = staat blijft bestaan maar een klein deel scheidt zich af en er een eigen
onafhankelijke overheid inricht (vb. Kosovo en België)
Dismembratio = uiteenvallen van staten (vb. Tsjechoslowakije)
Fusie = samenkomen van verschillende staten ( eenmaking Duitsland)
ONTSTAAN VAN BELGIË
Congres van Wenen (1814) Zuidelijke Nederlanden werden toegevoegd aan het VKN. De bedoeling
was om een bufferstaat te creëren in het centrum van Europa om de Franse macht onder controle te
houden. (Een bufferstaat is een land dat tussen twee rivaliserende en mogelijk vijandelijke
grootmachten ligt. Het land bestaat dan ook expliciet om een conflict tussen de twee landen te
voorkomen)
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815) onder leiding van Willem I (weinig democratisch, koning
had veel macht, wetgever alleen beperkte toegewezen bevoegdheden)
Zuidelijke provincies snel ontevreden
Economische tegenstellingen (N handel, Z industrialisering)
Politieke ondervertegenwoordiging
Inmenging in Kerk (onderwijs) (N protestants, Z katholiek)
Beknotting persvrijheid
1
, Emma Vandecappelle
AC 2022-2023
Toen reeds: taalconflict (N Nederlandstalig, Z vooral Franstalige elites)
Willem I behield het Nederlands als de taal van het bestuurd en liet hoe langer hoe minder plaats voor het
Frans. Frans was in het zuiden de toonaangevende taal, zeker in de Waalse gebieden, maar ook binnen de
elites in de Vlaamse regio’s
Monsterverbod zuidelijke elites (monsterverbond = ze zijn het over veel oneens met elkaar maar ze
waren het wel eens dat ze af wouden van het Nederlands bewind)
Culminatie (hoogtepunt) van spanningen
Voorlopig bewind: onafhankelijkheid 4 oktober 1830 (het voorlopig bewind of volgens de
toenmalige terminologie de tijdelijke regering was het orgaan dat tijdens de Belgische
Revolutie van 1830 het gezag overnam.)
! 15 jaar na ontstaan staat kwamen die spanningen al naar boven
1.2. BELGIË ALS STAAT
Een staat is een rechtssubject (dus de houder van rechten en plichten) dat aan enkele specifieke kenmerken
voldoet. Om een staat te zijn, moet er sprake zijn van een permanente bevolking, een afgebakend grondgebied,
een overheid die een effectief gezag uitoefent, en het vermogen om onafhankelijk met andere staten relaties
aan te gaan = 4 constitutieve elementen van een staat
PERMANENTE BEVOLKING
+/- 11.500.000 mensen
Mensen kunnen de nationaliteit van een staat delen, ook al verschillen ze op andere vlakken van
elkaar
! een staat kan ook gezag uitoefenen over personen die niet zijn nationaliteit hebben, ALS ze zich op
zijn grondgebied bevinden
AFGEBAKEND GEBIED
Verdrag van Maastricht (1843) : grenzen officieel vastgelegd (pas na 13 jaar onafhankelijkheid)
Opgelet: veranderlijk (en soms vreemd)
Een territorium behoort tot slecht 1 grondgebied van 1 staat (rechtszekerheid en gelijkheid)
Omvat land- en wateroppervlakte, luchtruim, zee (het overgrote deel van oceanen behoort niet tot
een territorium van een staat) door internationaal recht geregeld
Grote Europese machten erkenden België snel, maar Nederlanden niet. Ze waren in oorlog. Ze erkenden hen
pas in 1839 met het Verdrag der XXIV = Verdrag van Londen. Definitieve grenzen pas in 1843, in Verdrag van
Maastricht.
De Belgische Grondwet bepaalt dat de grenzen van de Staat niet kunnen worden gewijzigd dan krachtens een
wet. Er kan ook geen afstand, ruil of toevoeging van een grondgebied plaatsvinden dan krachtens een wet.
EFFECTIEVE OVERHEID
Federale staat, deelstaten, steden, rechtscolleges…
Overheid = entiteit die in staat is om op afdoende daadwerkelijke wijze wetten te makken, te besturen
en recht te spreken
België: nationale (federale) OH, deelstatelijke OH en lokale OH
ONAFHANKELIJKHEID
2
, Emma Vandecappelle
AC 2022-2023
Diplomatie, lidmaatschap VN, talloze verdragen
In staat om op eigen gezag betrekkingen met andere staten te onderhouden, zoals door ambassadeurs
uit te zenden en te ontvangen of lid te worden van internationale organisaties
! INTERNATIONALE ERKENNING !
Een erkenning is de rechtshandeling waarbij een andere staat het bestaan van een
(nieuwe) staat bevestigt. Daardoor verwerft een staat rechtspersoonlijkheid.
Declaratieve (verklarend) handeling, niet constitutief
Bevestigen van een nieuwe staat
Erkenning van staten, niet van regeringen
België: verdrag van Londen (1839)
Niet verplicht, maar ook niet vrijblijvend. Ze heeft terugwerkende kracht = vanaf de
erkenning gaan we ervan uit dat de erkende staat heeft bestaan
Grote Europese machten erkenden België snel, maar Nederlanden niet. Ze waren in oorlog. Ze erkenden hen
pas in 1839 met het Verdrag der XXIV = Verdrag van Londen. Definitieve grenzen pas in 1843, in Verdrag van
Maastricht.
De Belgische Grondwet bepaalt dat de grenzen van de Staat niet kunnen worden gewijzigd dan krachtens een
wet. Er kan ook geen afstand, ruil of toevoeging van een grondgebied plaatsvinden dan krachtens een wet.
1.3. GEVOLGEN VAN DE KWALIFICATIE ALS STAAT
RECHTSPERSOONLIJKHEID
Extern: vb. verdragen sluiten (= tegenover andere staten)
= staat kan naar internationaal recht drager worden van rechten en plichten
Intern: vb. belastingen heffen (= binnen de staat optreden)
= staat kan naar nationaal recht als een afzonderlijke optredende juridische entiteit worden
beschouwd
SOEVEREINITEIT
= Belgische Staat heeft recht om zijn eigen rechtsordening (organen, wetgeving, instellingen,…) te bepalen.
Externe soevereiniteit recht om ongestoord te functioneren, zonder inmenging van andere staten.
Extern: gelijkheid, non-interventie (= ongestoord functioneren, zonder gewapend geweld of bepaalde
andere vormen van dwang te moeten ondergaan van andere staten)
Intern: eigen rechtsordening bepalen (organen, wetgeving, procedures, instellingen…)
Art. 33 Gw.: ‘Alle machten gaan uit van de Natie’ (op wie heeft dat betrekking? In principe alle
Belgen in het verleden, heden en toekomst)
Art. 34 Gw.: bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties toegelaten
Mogelijk om soevereiniteit toe te wijzen aan anderen vb. België: opzetten federale structuren
RECHTSMACHT (= GEVOLG VAN SOEVEREINITEIT)
Uitvoeringshandelingen: territoriaal
Normerende of rechtsprekende handelingen: minder strikt. Als er een afdoende band bestaat tussen
de normerende of rechtsprekende staat en het voorwerp van die norm of rechtspraak buiten zijn
grondgebied, is rechtsmacht niet uitgesloten.
3
, Emma Vandecappelle
AC 2022-2023
Rechtsmacht = juridische erkenning van de mogelijkheid om gezag uit te oefenen, grosso modo dus wetten
maken, uitvoeren en rechtspreken
2. EEN DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT
2.1. DE SCHEIDING VAN DE MACHTEN
Uitgangspunt: gezagdragers hebben minder de gelegenheid om hun autoriteit te misbruiken wanneer de macht
niet geconcentreerd zit in één hiërarchisch gestructureerd orgaan, maar verspreid wordt over verschillende,
van elkaar in beginsel onafhankelijke machten.
Gezagsuitoefening in de staat na Verlichting
Verwerping absolutisme
Streven naar vrijheid en gelijkheid
Ontwikkeling van scheiding der machten
Montesquieu (elke mens die macht krijgt, wordt in de verleiding gebracht om die macht te
misbruiken)
Ongeschreven grondwettelijk beginsel
Opdeling wetgevend, bestuurs- en rechtsprekende functie (politiek verantwoordelijke
machten + onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht (trias politica)
Wetgevend: rechtsregels worden uitgevaardigd die een algemeen karakter hebben.
Ze hebben geen betrekking op specifieke individuen, maar worden onpersoonlijk
geformuleerd
Bestuurlijk: algemene normen, bepaald door de wetgevende macht, worden waar
nodig via reglementen verfijnd en vervolgens toegepast in concrete gevallen. Ze
hebben ook een algemene beleidsrol (opgenomen door de uitvoerende macht)
Rechtsprekend: geschillen worden opgelost die voortvloeien uit de toepassing van de
algemene normen of wordt op de naleving ervan toegezien
Geen orthodoxe (= rechtzinnigheid) scheiding: checks en balances wederzijdse controle en
samenwerking
Kamer controleert koning (regering)
Koning maakt mee de wetten
Wetgever bepaalt statuut rechters
Koning benoemt rechters
Rechters controleren beide machten
Soms diffuse taakverdeling
Parlementair onderzoek, genade, naturalisatie
Rechtsvormende rol rechter (rechters hebben interpretatiemarge, ze geven de regels mee
vorm)
Ook machtenscheiding tussen federale OH, deelstaten en EU
Verschuiving van evenwichten?
4