HOOFDSTUK 4: KWAADAARDIGE AANDOENINGEN MAAG EN DARM
1. TUMOREN VAN DE SLOKDARM
Presentatie
- Organische dysfagie = eerste en meest kenmerkend
- Vanaf 2/3 vd slokdarm aangetast → dus bij eerste consultatie hiervoor
eigenlijk al in een gevorderd stadium
- Odynofagie: kan in aanwezigheid van een geülcereerde tumor
- Gevolgen: anorexie en vermagering
- Thoracale pijn: bij invasie van de neurale structuren i/h mediastinum
- Heesheid: bij invasie van de n. recurrens
- Hoesten bij slikken van speeksel, drinken of eten: kan wijzen op een
oesofagotracheale (bronchiale) fistel
Histologie: epitheeltumoren: spinocellulair epithelioom of squameus celcarcinoom en het
adenocarcinoom
Herkomst van slokdarmtumoren
- Slokdarmmucosa = malpighiaans epitheel
- → ontaardt in spinocellulair epithelioom
- Barrett-epitheel = metaplastisch epitheel
- → ontaardt in adenocarcinoom
- Vervangt dus het normale/ malpighiaans epitheel in distale slokdarm, als
gevolg van langdurige ernstige reflux
, 184
Verhouding frequentie van voorkomen van squameus celcarcinoom of
adenocarcinoom
- Wereldwijd: squameus celcarcinoom 3-4x frequenter dan adenocarcinoom
- Westen: belangrijke stijging vd incidentie van adenoCA thv gastro-oesofagale junctie
→ men ziet een verschuiving
- Squameus celcarccinoom: M>V (3:1)
- Adenocarcinomen in Barrett-slokdarm → 1,2-3/10³ per jaar
- veel hogere incidentie dan in controlepopulatie
Etiologie
Squameus celcarcinoom
- Bevorderende factoren:
- roken
- alcohol
- langbestaande stase bij achalasie
- Voorbeschikkende factoren: zelfde als laryngo-faryngeaal carcinoom
- In het bovenste en middelste derde van de slokdarm
Adenocarcinoom
- Ontstaat in Barrett-epitheel
- = Precancereus letsel
- Hoe uitgebreider de metaplasie, hoe groter kans op dysplasie en carcinoom
- Toegenomen incidentie van gastro-oesofagale junctietumoren in het Westen
- = Gerelateerd aan gastro-oeosfagale reflux
, 185
Locoregionale uitbreiding en metastasering
Snelle uitbreiding en vroegtijdige metastasering in lymfeklieren, als:
- afwezigheid van serosa
- + sterk ontwikkeld, omgevend lymfovasculair netwerk
Adenocarcinoom is distaal gelegen → minder frequent fistelvorming naar luchtwegen
Diagnose en stadiëring
Diagnose
- Endoscopie met biopsie
Stadiëring
- Belangrijk voor prognose en keuze van behandeling
- O.b.v. echo-endoscopie, CT-scan vd thorax of abdomen met contrast peroraal, IV en
PET of PET-CT-scan
- Echo-endoscopie
- Diepte van penetratie in de wand bepalen
- + pathologische lymfeklieren voorspellen
- PET-CT
- Metastasen in licht stellen
Behandeling
- Endoscopische mucosale resectie (EMR)
- T1a N0 en letsels met hooggradige dysplasie in Barrett-epitheem
- Nadeel: inschatten van toestand vd lymfeknopen is beperkt
- Primaire therapie
- = chirurgie: totale of partiële oesofagectomie met tubulatie vd maag of
interpositie van een segment vd dunne darm of colon
, 186
- Preoperatief: neo-adjuverende chemoradiotherapie bij gevorderde
tumoren (T3 of meer en N+)
- Palliatieve therapie
- Doel: palliatie vd dysfagie
- Opties:
- Dilatatie vd tumorale stenose met Savary-bougies van progressief
toenemende diameter
- Nadeel = kort effect
- Self-expanding metalen stent
- = de voorkeur
- Radiotherapie of palliatieve bestraling
- Bestraling heeft langer effect, maar stenting heeft een snellere verbetering
van de dysfagie