Hoofdstuk 10: Ziekte & ziektegedrag
1. Social construction of illness
Sociale constructiebenadering: gaat verder dan objectieve realiteit. Betekenis
gegeven aan natuurlijk fenomeen dat ingebed wordt door sociale en culturele
context. Niet louter vaststaande objectieve gegevens.
Bv. afwijkend gedrag. In verschillende samenleving verschillende
contexten gezien als deviant gezien als in andere contexten niet. Idem hoe
we gender gaan invullen. Hoe als samenleving invulling aan geven.
BV. wat zijn typische mannelijke en vrouwelijke kenmerken (welke rollen
moeten ze innemen?) betekenis die verder gaat dan objectieve
gegevens, maar is ingegeven in sociale context.
Verschillende culturen gaan vergelijken & historisch vergelijkend onderzoek.
Sociale constructie ziekte: perceptie van ziekte, reflecteren & reageren op
ziekte en ziektegedrag. Niet louter terug te brengen op fysieke realiteiten, maar
sociale en culturele context.
De betekenis die we geven aan ziekte is een betekenis die niet louter is
gebaseerd op objectieve realiteit, maar is ingebed in sociale en culturele context.
Hoe ga je als samenleving gaat kijken op zieken & hoe we als individu kijken naar
ziekte wordt ook door sociale en culture context bepaalt. De manier hoe we als
individu gaan reageren, maar ook als samenleving kijkt wat als ziekte
beschouwd en wat niet.
Heel wat fenomenen vormen een combinatie van objectieve realiteit en
sociale constructie.
<-> biomedische model (Parson’s). Niet gezien als wat is ‘waar’ en wat is
een ‘sociale constructie’. Ze sluiten elkaar niet uit. Kan een biologische oorzaak
hebben, maar tegelijkertijd ingebed in sociaal en culturele context.
1.1Medicaliseringsproces
Menselijke ervaringen worden beschreven, gedefinieerd & behandeld vanuit een
medisch perspectief. Vanuit de sociologie kunnen we de evolutie gaan verklaren.
Wat wordt er gemedicaliseerd?
Afwijkende gedragingen (ADHD, verslaving, eetstoornissen,…)
Natuurlijke levensgebeurtenissen (geboorte, zwangerschap, sterven, ouder
worden, …)
1
, Dagelijks leven problemen (verdriet, angstgevoelens,…) -> vaak niet te
ver in gaan…
Geneeskunde is geen neutrale instelling, maar als instelling van sociale
controle. Groepen die de macht hebben om te bepalen wat is normaal gedrag,
wat is afwijkend.
Wordt bepaald vanuit artsen, farmacie, patiënten, GH’szorg,…
Verschillende actoren die medicalisering mee gaan aansturen.
Verschillende gradaties: bv. epilepsie -> meer gemedicaliseerd., obesitas ->
minder gemedicaliseerd.
Alcohol meer gemedicaliseerd dan tabaksverslaving.
Terugkerend proces, gaat in beide richtingen. Tegenbeweging ->
Demedicaliserings processen (bv. thuisbevallen). Anorexia -> ‘proana’ beweging
(gedragskeuze).
Proces van demedicalisering (alles rond bevalling, geboorte is
gemedicaliseerd) maar er is een tegenbewering (demedicalisering
meer thuisbevallingen).
Het gaat niet over een normatief standpunt (bv. medicalisering is slecht).
Gunstig gevolgen/aspect, maar ook onderzoek gedaan over mogelijke sociale
gevolgen.
Bv. ADHD gemedicaliseerd gunstige gevolgen, maar wel geduid op sociale
implicaties bij kinderen wordt sterk geïndividualiseerd. Onderwijssysteem niet
altijd goed hierop ingericht sociale verantwoordelijkheid.
Ander voorbeeld neerslachtigheid bij jongeren als natuurlijk fenomeen
teveel gemedicaliseerd.
Gecontexteerde ziekten (bv prikkelbaar darmsyndroom, CVS, …):
Ziekte waar geen consensus is over biologische oorsprong. Moeilijk objectief
detecteerbaar. Vaak afgegaan van exclusie. Vaak vrouwen.
Ziekten die een grote impact hebben op de kwaliteit van leven.
Patiënten gaan medicalisering eisen brengt legitimalisering voor patiënten en
artsen.
Grote clash met het biomedisch denken en de patiënten ervaringen.
Empowerment patiënten, internet makkelijker groeperen.
2
, 1.2Ziekte ervaring
Hoe gaan ze symptomen evalueren, hoe kijkt men ernaar, reageren,…
Subjectieve ervaring van patiënten. = ingebed in sociale en culturele context.
‘to experience’-> de ene persoon zal op andere manier mee omgaan &
ervaren
‘to have’ -> biomedisch perspectief
Kritiek op Parson -> Te paternalistisch en simplistisch.
Ging volledig voorbij aan patiëntenperspectief, zelf-management (hoe mensen
omgaan met hun ziekte) niet toepasbaar op chronische ziekten.
Symbolisch interactionisme: conceptualisering van ziekte-ervaring.
Stroming binnen de sociologie op microniveau (individu).
- Gaat sterk kijken naar betekenisgeving. Hoe onze gedragingen ingebed
zijn in de manier hoe we betekenis geven aan dingen.
- Die betekenis wordt heel sterk bepaald door de sociale interacties die we
hebben -> Vooral op microniveau, individuen in onze sociale omgeving.
Hoe we in interactie met bepaalde mensen betekenis gaan geven.
- Interpretatieprocessen. Gevormd door micro-omgeving met gedeelde
waarden.
Vaak Grounded Theory om diepte-inzichten in bepaalde ervaringen te gaan
krijgen. Hoe gaan mensen met een chronische ziekte om met hun ziekte? Welke
betekenis geven ze aan hun ziekte?
Biografische disruptie: ‘wat is betekenis van een diagnose van een chronische
ziekte.’ Volledige structuur dagdagelijkse leven is doorbroken (disruption).
Identiteit, (biografie), gaan hervormen .
Mensen in zekere zin willen normaliseren. In meer of mindere mate in staat zijn
om hulpbronnen in te schakelen (interpersoonlijk als materiaal), maar hangt sterk
af van omgeving.
Betekenis geven aan situatie, situatie gaan legitimeren om zekere
normalisering te hebben en sociale status behouden blijft. Hangt af van
context (SES, comorbiditeit,…), leeftijd, sociale & culturele context.
Betekenis die een bepaalde chronische aandoening voor een patiënt zal hebben
zal sterk verschillen volgens (leeftijd, sociale en culturele context, context).
3