Het uitscheidingsstelsel
Homeostase:
Dit is het constand houden van het inwendig milieu. Hierbij spelen de water-
zouthuishouding en het evenwicht tussen zuren en basen.
Excretie:
Dit is de afgifte van slechte stoffen (afvalstoffen). Indien dit niet goed werkt dan zijn er
teveel afvalstoffen lijdt tot acidose, ketose of metabool coma.
Secretie:
Dit is de afgifte van nuttige stoffen.
Excretie organen:
❖ Longen (afgifte warmte en CO2)
❖ Huid (op peilhouden van het vochtgehalte en afgifte lichaamswarmte)
❖ Lever (belangrijke rol bij het afvoeren van afval stoffen)
❖ Urinestelsel (volume van de verschillende lichaamsstoffen regelen)
Nieren en urinewegen
❖ Nieren (3)
❖ Urinewegen
➢ Urineleiders (ureters) (6)
➢ Blaas (vesica urinaria) (7)
➢ Urinebuis (urethra) (10)
Functie van de nieren
Regeling van:
❖ Totale vochtvolume van het lichaam
❖ Osmolariteit van de lichaamsvloeistoffen
❖ Zuurtegraad van bloedplasma en extracellulair water
❖ Concentratie van de verschillende ionen (elektrolietenhuishouding)
Productie van hormonen:
❖ Erytropoëtine (EPO) (regeling van erytrocyten)
❖ Renine (bloeddrukregeling)
De nier zorgt ook voor de activatie van vitamine D3.
1
,Ligging nieren en urinewegen
De nier:
❖ Boonvormig
❖ Ligt tussen T1 en L3
❖ 12 cm lang, 7 cm breedt en 3cm dik
❖ Gewicht 120 à 160 gram
❖ Ingebed in vet (perirenaal vet) die
dienst doen als steun en om de
nieren op hun plaats te houden
❖ Op de nieren liggen de bijnieren (=
gladuae suprarenalis)
❖ De ureter is de afvoerbuis van het
nierbekken
❖ Om het nierbekken ligt de medulla
= niermerg
❖ Om de medulla ligt de cortex
=nierschors
Hilus renalis:
❖ Ligt aan de mediale zijde van de
nier
❖ Hier gaat de arteria renalis binnen
en verlaat de nervus renalis en de
ureter de nier
De blaas:
❖ Ligt in klein bekken
❖ Achter de schaambeenvoeg
2
, Macroscopische opbouw van de nier
❖ Het nierbekken (pelvis renalis = pyelum) holte in de nier
➢ Hierin wordt de urine verzamelt die door de nieren werd gemaakt
➢ Vanuit het nierbekken wordt de urine via ureter naar de urineblaas gevoerd
❖ Het nierweefsel bestaat uit 2 lagen:
➢ Cortex (nierschors)
▪ Met lichaampjes van Malpiphi (nierlichaampjes)
▪ Uitlopers in het merg via kolommen van Bertin (columnae renales)
➢ Medulla (niermerg)
▪ Bestaat uit 8 à 15 piramiden
▪ Deze liggen evenwijdig aan de cortex en met uitstekende toppen (=nierpapillen)
naar het centrum van de nier en vormen nierkelken (calices)
De microscopische opbouw van de nieren
De arteriën lopen door tot heel kleine vertakkingen.
Nefron:
= functionele éénheid van de nier
❖ +/- 1 miljoen in elke nier
❖ elke nefron produceerd een deel van de urine
❖ er is een grote reservie capaciteit waardoor leven met 1 neir mogelijk is
❖ als slechts 15% nog werkt dan is er pas ernstige storing aan de nierfunctie
❖ elke nefron heeft een totale lengte van 6 cm
❖ een nefron bestaat uit:
➢ een nierlichaampje (lichaampje van Malpighi)
➢ een buizensysteem (tubuli)
3