Vragen:
- Komt het onderscheid tussen commodatum en mutuum overeen met het onderscheid
tussen bruikleen en verbruikleen in het BW? In welk artikel verduidelijk het BW het
onderscheid naar Belgisch recht?
Verbruikleen= mutuum
Bruikleen= commodatum
Ja, want naar huidig recht is overhandiging nog steeds een vereiste voor de totstandkoming
van verbruikleen als benoemd contract en daarmee is dit contract nog één vd weinige die
reeël kunnen worden genoemd.
Bruikleen en verbruikleen behoren in het RR tot de reële contracten. Contractus re komen
nog niet tot stand op het moment dat partijenwilsovereenstemming bereiken, maar pas bij
het in ontvangst nemen van een zaak. Bij verbruikleen overhandigt de ene partij soortzaken
(zaken die vervangbaar zijn en dikwijls worden verbruikt) aan de andere partij die verplicht is
evenveel van dezelfde soort (maar dus niet exact zelfde goed) terug te betalen of terug te
geven. Bij bruikleen overhandigt de ene partij een zaak zonder verdere tegenprestatie in
gebruik aan de andere partij, die verplicht is dezelfde zaak in goede staat weer terug te
geven. Voorwerpen van bruikleen zijn bvb slaven, ... Bruikleen hebben we vanaf het moment
dat het voorwerp van de lening niet toeziet zal gaan.
In het BW spreekt men inderdaad in art. 1874 en volg. ook van twee soorten leningen:
bruiklening (NIET door gebruik tenietgedaan) en verbruiklening (door gebruik tenietgedaan).
Uitgebreide definities respectievelijk in art. 1875 en 1892 van het BW.
Overhandiging is dus nog steeds een vereiste voor de totstandkoming van bruikleen.
8.3 en 8.5
- Welke stelling is fout?
o In een stipulatio onstaat een verbintenis in hoofde van slechts een van de partijen.
-> JUIST
o De arrha is geen constitutief bestanddeel van een koopovereenkomst. JUIST. Het is
geen vereiste, maar kan wel dienen om aan te tonen dat het contract is gesloten, de
koper kan zich nog terugtrekken maar is zijn betaalde handgeld weg, als hij zich
terugtrekt en weigert het contract te voldoen, betaalt hij het dubbele vd arrha terug.
Koop-verkoop contract is een consensueel contract: de consensus van beide partijen is al
voldoende om het contract tot stand te doen komen.
o De Romeinse arbeidsovereenkomst is een locatio conductio waarbij de werknemer
de huurder is. FOUT, de werknemer is de verhuurder. Degene die zijn arbeid ter
beschikking stelt is de verhuuder van zijn werk en de werkgever is de huurder.
o In het Romeinse recht zijn schenkingen tussen echtgenoten verboden. JUIST, om
armoede tegen te gaan EN om niet de indruk te wekken dat de ander betaalt om een
goede verstandhouding te behouden.
, - Welke stelling is fout:
o De bewaarnemer mag de zaak die hij bewaart voor een ander niet voor zichzelf
gebruiken, anders maakt hij zich schuldig aan diefstal.
-> JUIST: de bewaarnemer mag de zaak niet voor zichzelf gebruiken. Stel dat u een zaak in
bruikleen krijgt, dan mag u het wel gebruiken! Verschil tss bruikleen (bedoeling dat u het
gaat gebruiken) en bewaarneming!!!!
o De gerechtelijke bewaring (art. 1961 BW) gaat terug op de Romeinsrechtelijke
figuur van de sequestratio.
-> JUIST, een sequester (8.10 IN F&O) en 8.46
o Een schenking ter zake des doods kan volgens het Romeinse recht niet herroepen
worden door de schenker die er spijt van krijgt.
-> FOUT, de schenking omwille vd dood kan herroepen worden. De schenking wordt op 1
lijn gesteld let de legaat/met een testamentaire beschikking, van testamenten weet u dat
u een testament altijd kan herroepen -> ANDERE SOORTEN SCHENKINGEN KUNNEN NIET
HERROEPEN WORDEN! Enkel testament.
o De ongerechtvaardigde verrijking bestaat in het Romeinse recht als rechtsbeginsel
maar vormt niet het uitgangspunt van een algemene verrijkingsaansprakelijkheid.
JUIST
- Victoria heeft net een Olympische medaille op de Romeinse spelen gewonnen en rijft
lucratieve sponsoringcontracten binnen. Debitora, een oude schoolvriendin van haar, wil al
maanden een nieuwe auto kopen, maar heeft niet genoeg centen, en ruikt haar kans. Ze
vraagt V. om een lening. Jij bent een topadvocaat en V. vraagt jouw advies, want ze wil aan
de lening ook iets verdienen en hoorde dat een mutuum dan niet altijd ideaal is. Welk
alternatief type van overeenkomst raad je haar aan? Waarom?
Opteren voor een oneigenlijke bewaargeving:
In een mutuumcontract: kan ze niet voor de rechter gaan wanneer haar vriendin een schuld niet kan
aflossen.
Victoria sluit dan best een contract met oneigenlijke bewaargeving (depositum irregulare) af. Dit is
een overeenkomst van bewaargeving van soortzaken (zaken die vervangbaar zijn en dikwijls worden
verbruikt) waarbij partijen afspreken dat de in bewaring gegeven zaken mogen worden verbruikt.
Zowel mutuum als depositum irregulare zijn reële contracten en bij beide ontstaat dezelfde
verplichting, namelijk om evenveel terug te geven van de ontvangen soortzaken. Reële contracten zijn
normaalgezien altijd volgens de goede trouw te beoordelen, behalve bij een mutuum(uitzondering).
Het belangrijk verschil echter: de rechtsbetrekking tussen bewaargever en -nemer wordt beheerst
door de goede trouw, terwijl verbruikleen van strikt recht is. Dit betekent dat bij de oneigenlijke
bewaargeving de gemaakte nevenbedingen afdwingbaar zijn, terwijl ze bij bruikleen slechts leiden tot
een verweer. In zo’n beding kunnen V. en D. dan ook een rente overeenkomen die vormvrij bedongen
kan worden en afdwingbaar is door V met de contractuele bawaargevingsactie. Bovendien kan D; zich
ook niet beroepen op overmacht om het geleende geld niet te moeten terugbetalen. Bij verbruikleen
kan V. door middel van nevenbeding D. niet verplichten tot rentebetaling.
, Reëele contracten en innominaatcontracten zijn niet hetzelfde, omdat er een categorie is van
innominaatcontracten waar er geen zaak moet worden gegeven.
Voorbeeld: facio et facas contract (voorbeeld hiervan is: overeenkomen onder jullie dat buurman
notities neemt van rg en dat jij als tegenprestatie notities neemt van een ander vak, bijvoorbeeld IRW.
Jullie beloven elkaar allebei iets) als uw buurman geen notities maakt in RG, kan je iets doen? Het is
een naakte afspraak dus het kan niet afgedwongen worden. Je kan die niet voor de rechter slepen. Als
1 van die partijen zijn verbintenis nakomt
Stipulatio en contracten door schriftelijke formaliteiten zijn consensuele contracten.
- Welke stelling is fout?
o De stipulator die zich bedrogen voelt omdat de promissor zijn beloofde prestatie
niet nakomt, kan een actio ex stipulatu instellen
FOUT, het is een andere actie (actio de dolo), die een aparted actie is om bedrog te
kunnen bestrijden in contracten. Die niet ten goede trouw zijn (niet bona fidea)
8.14
o Robert Joseph Pothier hield nog vast aan het rente- of interestverbod van de
katholieke kerk, toen de paus dat verbod reeds had laten varen
JUIST
o De schriftelijke akte bij een stipulatie is geen formele geldigheidsvereiste
JUIST, schriftelijke akte wordt opgesteld als bewijs en niet voor geldigheid.
o Partijen kunnen een stipulatie enkel in elkaars aanwezigheid afsluiten
JUIST, partijen moeten aanwezig zijn.
- Geef drie voorbeelden van de werking van het “utiliteitsbeginsel” bij contractuele
aansprakelijkheid
Utiliteitsbeginsel: hoe meer/nut je gaat krijgen, hoe strenger de regels zullen zijn voor
aansprakelijkheid. Geen algemeen criterium van aansprakelijkheid.
Voorbeelden in F&O allemaal betrekking op bruikleen: 7.48 en 7.48
1. Op de bruiklener; die de in bruikleen ontvangen zaak mag gebruiken rust een zwaardere
aansprakelijkheidsgraad dan op de bewaarnemer, die de in bewaring genomen zaak niet mag
gebruiken. De aansprakelijkheid is hier gerelateerd aan het nut.
2. Stel: je leent je auto aan een vriend (bruikleen; Hij mag je auto gebruiken) grote
aansprakelijkheid aangezien het nut van het contract in grote mate bij hem komt te liggen.